Uit de Oude Doos: Schuimbekkende Nederhop

Iedere twee weken rakelt ANS herinneringen op door een artikel uit de archieven te plukken. Deze week in de nostalgische rubriek: obscure Nederhoppers in Doornroosje.

Er was een tijd waarin je nog prima met ons blad je reet kon afvegen. In 1997 was ANS nog een grauw vodje in krantformaat. Tevens waren rappers toen nog rotte appels. Eind van vorig academisch jaar spraken we met Zo Moeilijk. De heren, allen in hun dertiger jaren, kwamen beangstigend lief over. Geen stoerdoenerij, slechts gematigde woorden over vaderschap en afspraken nakomen werden geuit.

Anno 2011 is je gedragen als rockster blijkbaar passé. Om in DWDD te belandden moet je niet spannend en eigenzinnig zijn, maar een geinige anekdote hebben of een voor iedereen bekend nummer lafjes vertolken. Het publiek moet immers mee kunnen neuriën, niet? Zo was het niet altijd. Dit artikel bewijst dat Nederlandstalige hiphop, nu verpest door zoete teksten van knuffel-Marokkanen en klinische beats door nep aso's, ooit rauw en hard was. Met een naam als Neuk! weet je in dat geval dat het goed zit.

Lees hieronder het artikel van maart 1997

Moederneukende halfgoden

Neuk! en White Wolf in Doornroosje

Tekst: Kasper van Zundert

Sinds Osdorp Posse eind jaren tachtig met Nederlandstalige hiphop begon, heeft het genre zich in rap tempo ontwikkeld. De tweede generatie Nederhoppers wil eindelijk eens het juk van Osdorp Posse van zich afschudden en laat van zich horen: ‘Hebben jullie hier in Nijmegen ook wouten?’

‘Godverdomme, wat een moederneukers hier.’ Zanger/rapper Het Beest van de Nederhop-formatie Neuk! komt kwaad de kleedkamer van Doornroosje binnen stormen. ‘Beloven ze ons een vijfdelig drumstel en dan stáát het er niet.’ Mederapper De Maniak houdt een verfrommeld blaadje omhoog. ‘Kijk nou zelf, het staat gewoon in het contract. Ze zouden ook voor eten zorgen, nou zie jij het? Ik niet.’ Voor Neuk! is de toon gezet. ‘Het wordt rellen vanavond’, schreeuwt Het Beest door de kleedkamer. Kans om uit te leggen wat hij daarmee precies bedoelt, krijgt hij niet, want collega-Nederhopformatie White Wolf heeft zojuist het podium betreden en blaast de eerste beats de zaal in. Het Nijmeegse publiek laat zich de eerste verrichtingen van White Wolf aarzelend welgevallen. Maar als woordkunstenaars Samp B. en C.M.C. (in het dagelijks leven Bas van Velzen en Camiel van Dorsellaer), langzaam warm draaien merkt het publiek dat ze toch wel met een uitzonderlijke Nederlandse act te maken hebben. Met tekstueel goed doordachte raps laten de twee zien dat ze het niet schuwen om ook over serieuze onderwerpen hun zegje te doen. Het ene moment bedachtzaam, het andere moment plotseling fel en vol woede. Voeg daarbij de funky beats van de begenadigde dj en beatcreator P.W.B., en zelfs de enkeling die daarstraks nog vond dat deze jongens ‘maar een kopie van de Osdorp Posse’ waren, is overtuigd. Het overgrote deel van de nummers dat gespeeld wordt is afkomstig van de laatste cd Bij nacht en ontij. Maar ook als enkele nummers van het eerste album Hondsdolheid worden vertolkt, is er in de zaal een kleine harde kern die de teksten letterlijk meeschreeuwt. ‘Daar stond ik wel een beetje van te kijken’, vertelt Van Velzen na het optreden. ‘Maar dat er tussen onze fans echte die-hards zitten, wist ik al.’ Ter gelegenheid van de tweede cd werd bij wijze van grap een wedstrijd uitgeschreven waarbij gegadigden een tatoeage van het logo van de band konden winnen. Van Velzen: ‘Inmiddels lopen er in Nederland vijf gekken rond met ons logo ergens op hun lijf. Een ronduit belachelijk idee.’ Nederhop zit in de lift, dat mag duidelijk zijn. Nadat de Osdorp Posse eind jaren tachtig met Nederlandstalige rap aan de weg begon te timmeren, heeft het genre zich behoorlijk ontwikkeld. Toch zijn er velen die het succes van de tweede generatie Nederhoppers, waaronder White Wolf en Neuk!, vooral op het conto van de Osdorp Posse schrijven. Van Velzen vindt dit een kwalijke zaak. ‘In het begin zijn we erg door hen beïnvloed. Maar al snel daarna zijn we onze eigen stijl gaan ontwikkelen. We zijn nu al zo’n zes jaar bezig, en de credits daarvoor komen echt aan onszelf toe.’ Volgens Van Velzen drukt de Osdorp Posse als een behoorlijk zware last op de rest van de Nederhop bands. ‘Wat je ook doet en hoe je het ook doet, je wordt tot in den treure met ze vergeleken.’ Voorman Het Beest van Neuk! is het hiermee roerend eens. ‘Iedereen is nu opeens op de pik van Def P van de O.P. gesprongen. Vroeger moest niemand hem. Toen ze eenmaal in de gaten kregen dat ze gewoon niet om hem heen konden, ging de voltallige vaderlandse pers hem opeens hypen. Nu is híj opeens God, en wij doen hem zogenaamd allemaal na. Op onze volgende cd wil ik al die critici die minachtend over ons werk doen, eens stevig onder de reet trappen, stelletje klootzakken.’ Toch zijn Het Beest en Van Velzen het erover eens dat ze van Def P een beslissend zetje in de rug hebben gekregen. Door het samenstellen van twee Nederhop-verzamelalbums onder de naam De Posse, Nederhop Groeit en De Posse, Deel Twee, creëerde hij voor een aantal bands de mogelijkheid om uit de anonimiteit te treden. Voor zowel Neuk! als White Wolf resulteerde het eenmalige uitstapje op de verzamel-cd in een platencontract bij het roemruchte Djax-label. Over de samenwerking met hen is Het Beest razend enthousiast: ‘Het voordeel van Djax is dat ze je geen eisen opleggen. Zolang wij onze muziek netjes blijven afleveren is het wat hen betreft okee. Op die manier kunnen we precies doen waar we zelf zin in hebben. En dat is mooi, want we hebben ons eigen willetje en vooral onze eigen mening.’ Dat laatste blijkt even later wel als ze op het podium staan, samen met hun vaste aanhang, de Kankerlijers for Life-posse. ‘Jullie hebben hier zeker ook wel wouten?’ vraagt Het Beest. Zonder op antwoord te wachten dondert er een geluidsmuur op de zaal neer. Op een mengeling van hardcore, punk en funk pogoot het publiek dat het een lieve lust is. Het Beest springt van links naar rechts over het podium. ‘Je beste vriend, de politie! De politie je fokkin’ beste vriend het is een moederneukende sukkel die de wet dient!’ Als een goed voor zijn kroost zorgende vader informeert hij even later of er in de zaal wel genoeg bas klinkt. Dat maakt het publiek niet zoveel uit. Laat de band maar door spelen. Een ongekend felle tirade treft de ‘Bloesjesman’. ‘Hebben jullie hier ook zo’n plein waar van die Diesel-gozers komen met van die vriendinnen met zo’n klein rugzakje, en weten jullie ook nooit wat er in die rugzakjes zit?’ De Maniak valt hem bij: ‘Je kent het wel, met zichzelf in de knel, uitdagend, bloesdragend, schop ze naar de hel!’ Het publiek springt en stagedivet ondertussen in volle vaart door. Op sommige momenten stapt Het Beest even op de rem en laat hij als een volleerd rockster de aanwezigen a capella zijn tekst meebrullen. Waarna de band uptempo de leiding terug eist. Even plotseling als het geraas begon, stopt het, als Het Beest vloekend en tierend richting kleedkamer verdwijnt. Zijn bril is stuk. In de kleedkamer lopen de emoties hoog op als hij een medebandlid ervan beschuldigt zijn bril te hebben vertrapt. Enkele omstanders weten de gemoederen te sussen. Maar van doorspelen is geen sprake. ‘Ik heb min zes, dit zijn mijn ogen’, roept Het Beest. ‘Ik kan dat podium echt niet meer op.’ En zo moet het publiek zonder toegift naar huis. Even later als hij weer een beetje bij zinnen is, relativeert Het Beest de gang van zaken. ‘Het ene moment zit je thuis en het volgende moment heb je een platencontract en sta je in Nijmegen op te treden waar iedereen denkt dat je een soort halfgod bent. Dat is gewoon lachen. Je lacht je hele reet eraf als je zoiets meemaakt.’