Uit de Oude Doos: Youp van 't Hek

Iedere twee weken rakelt ANS herinneringen op door een artikel uit de archieven te plukken. Deze week in de nostalgische rubriek: Youp van 't Hek over het leven, de dood en al het gelul eromheen.

Het jaar is alweer bijna voorbij en dat betekent dat het naast oliebollen en vuurwerk ook tijd is voor lijstjes, jaaroverzichten en oudejaarsconferences. ANS interviewde in 2007 Youp van 't Hek, een van Neerlands bekendste cabaretiers die menigmaal het jaar mocht uitluiden met zijn grappen. Van 't Hek sprak na aanleiding van zijn show Schreeuwstorm ondermeer over kleinburgelijke lullen, rijkdom en Nederlandse truttigheid. Daarnaast geeft hij antwoord op de vraag hoe je als student het leven van een saaie kantoorklerk zonder dromen kan voorkomen, waarmee dit interview ook nog inspiratie biedt voor je goede voornemens.

Lees hier hoe de cabaretier vijf jaar geleden vertelt over zijn werk en zijn boodschap aan het publiek.

'Het leven, de dood en al het gelul eromheen'

Critici vinden al zijn shows op elkaar lijken, maar Youp van ‘t Hek blijft onverminderd gedreven het burgermansbestaan van Nederland aan de kaak stellen. 'Ik schop daar nu zo’n dertig jaar tegen aan en blijf dat vol overtuiging doen.'

Tekst: Koos ten Bras

Energiek treedt Youp van ‘t Hek (53) de artiestenfoyer van de Koninklijke Schouwburg in Den Haag binnen. Hij lijkt onvermoeid na zijn twee uur en veertig minuten durende voorstelling Schreeuwstorm. Ongeacht in welke schouwburg hij zijn programma opvoert, elke avond is het uitverkocht tot het laatste plukje theaterpluche. Behalve in het theater en op televisie zijn er meer mogelijkheden geweest om Nederlands bekendste cabaretier te aanschouwen. Eind jaren tachtig voerde de knuffelkakker uit ‘t Gooi het eerste deel van zijn show Hond op het ijs op in de FEBO in Groningen. Een klein aantal studenten was van mening dat zij door chronisch geldgebrek nooit een theaterplaats konden bemachtigen. 'Het is een verhaal dat zijn eigen leven is gaan leiden. Honderden studenten beweren dat ze erbij waren. Met een pikhaak werd het luik van de frikadellengigant opengehouden. Het was stervenskoud en ik had al een slok op, maar ik heb een uur lang conference gehouden.' Twintig jaar later, met een goed glas wijn in de hand, in gesprek met Youp van ‘t Hek over de moraal en kleinburgerlijkheid van Nederland.

Is Youp van ‘t Hek zelf een kleinburgerlijke lul geworden? 'Naarmate de jaren vorderen, ben ik een andere man geworden. Mijn ouders zijn overleden, ik heb een vrouw en drie kinderen. Als je op mijn leeftijd nog een poging onderneemt om jong te doen of tot diep in de nacht in de kroeg wilt staan, wordt dat bijzonder treurig. Mijn filosofie houdt stand, maar mijn vrijheid om ernaar te leven wordt beperkt door mijn bekendheid. Mensen vinden het in beschonken toestand een goed idee om me te vertellen wat ze van me denken: ik ben hun held of een ontzettende lul. Nu nodig ik liever vrienden thuis uit. Daar heb ik veel betere wijn dan in de kroegen en kan ik gemakkelijker lullen.'

In het begin van uw carrière zong u in het liedje ‘Kontzak’ uit de voorstelling ‘Romantiek met mayonaise’. ‘Samen miljonair door geluk heel welgesteld, altijd met die lege kontzak, altijd zonder geld.’ In veel van uw shows schept u een geromantiseerd beeld van een zwerver, lifter of student. Past u zelf nog in dat ideaalbeeld? 'Ik schreef dat als mannetje op een studentenkamer en zat volledig aan de grond. Het is inmiddels 23 jaar later en die lege kontzak is verleden tijd. Mijn creditcard doet het altijd. Het financiële deel van het succes heeft me vaak verward, maar inhoudelijk niet veranderd. Al dat geld brengt maatschappelijke verantwoordelijkheid met zich mee. Zo is er op mijn naam een stichting voor kleinschalige ontwikkelingshulp. De weelde waarin ik nu leef, is grap voor grap bij elkaar geluld. Ik heb een mooi huis en een paar plekjes in de wereld waar ik goed kan schrijven, werken en nadenken. Af en toe pak ik een dot geld en verdwijn ik voor een tijdje, wat ik ook volkomen terecht vind. Daar kan ik de Youp van ‘t Hek zijn die ik ooit was.'

Verschilt die Youp van ‘t Hek van de huidige Youp? 'Rond mijn twintigste had ik het idee dat ik de wereld wel even zou veranderen. Na een optreden in Zwolle dacht ik de politiek daar voorgoed te hebben hervormd. Naarmate ik ouder werd, ging ik inzien dat het anders ligt. Er wonen negentigduizend mensen in Zwolle en er zit vijfhonderd man in de zaal. Dus 89.500 Zwollenaren waren er niet. Ik ben veel meer een amuseur geworden dan een moralist. Kom, geniet en heb een leuke avond! Het wordt een beetje droevig als ik steeds op datzelfde moralistische aambeeld zou hameren.’

Toch spreekt uit de voorstellingen een duidelijke moraal. ‘Het leven lijkt soms alleen maar om het graaien te gaan. Ik begrijp er niets van dat iemand die een rolletje Rang jat achterna wordt gezeten, maar een falende bankdirecteur een afscheidspremie van achttien miljoen in zijn zak steekt. Dat soort types zijn niet meer te kwetsen, ze zitten afgevuld achter hun heggen in kapitale villa’s. Daarom vinden mensen ellende van rijke mensen zo interessant: het is voor hen het bewijs dat geld niet gelukkig maakt. 'Het belangrijkste in het leven zijn het leven zelf, de dood en al het gelul eromheen. Iedereen die bezit belangrijk maakt, wordt een triest figuur. Natuurlijk zeggen mensen: “Youp van ‘t Hek heeft makkelijk praten, die heeft geld zat.” Maar wie op zijn twintigste een zwembad belangrijk vindt, is toch echt tragisch bezig. Je moet een beetje vrolijk met dit soort dingen omgaan. Zelf heb ik niets tegen een zwembad. Leg er een aan en laat iedereen er lekker in zwemmen. Zo heb ik een huisje in Italië, daar zit het hele jaar door wel familie of een kennis. De huurprijs? Zet het mooiste boek dat je hebt gelezen in de boekenkast, dan mag je er voor niets in.'

U staat al ruim dertig jaar op de planken. Is Nederland minder truttig geworden? 'Ja en nee. Wat shockeert vandaag de dag nog? De grenzen van wat wel en niet kan zijn de laatste jaren flink opgerekt. Met de opkomst van internet is censuur niet meer mogelijk. Als iemand bijvoorbeeld een blaadje verbiedt om wat fotootjes, heeft hij er niets van begrepen. Iemand die daar aanstoot aan neemt, weet waarschijnlijk zelf heel goed waar hij het op internet kan terugvinden. 'Er is wel sprake van een ander soort vertrutting. Er zijn zoveel mensen die zich druk maken welke kleding ze dragen, welke club ze willen bijhoren of in welke plaats ze moeten wintersporten. Dan denk ik: er ligt toch overal sneeuw.'

Hebt u de moraal in Nederland veranderd? 'Ik heb wel een beetje invloed. Laatst zei iemand dat ik niet moet onderschatten wat ik losmaak. Er zijn mensen die mede door mij eerder stoppen met werken. Toch krijg ik pas een brief als het voor hen te laat is om hun droom te kunnen leven. Dan wordt er gezegd: "Wat had die man gelijk."

In uw voorstelling ‘De waker, de slaper en de dromer’ uit 1999, beschrijft u een studentenhuis, waarvan uiteindelijk alle bewoners een knieval maken voor geld en hun dromen verloochenen. Wat moet de Nijmeegse student doen om niet in diezelfde val te trappen? ‘Een leuk leven blijven leiden. Denk rond die tijd eens terug aan je studententijd en wat in die tijd belangrijk was. Op die manier kun je op veel plekken in de wereld gelukkig zijn. Tuin er zo laat mogelijk in. Zie dat het hele leven een grap is, morgen ben je misschien dood.’