Uit de oude doos: Drugsenquête aan de KUN

Iedere twee weken rakelt ANS herinneringen op door een artikel uit de archieven te plukken. Deze week in de nostalgische rubriek: Drugsenquête aan de KUN

ANS hield afgelopen maand een grootschalige drugsenquête onder RU-studenten. Wat bleek? 45 procent van de Nijmeegse studenten gebruikte ooit drugs. Dit is niet veel vergeleken met studenten uit Amsterdam. Onderzoek door Folia Magazine uitwees dat in onze hoofdstad maar liefst tweederde van de studenten ooit gebruikte. Twaalf jaar geleden hield zowel ANS als Folia al een enquête over dit onderwerp en vergeleek ANS in haar artikel de resultaten. Is er tussen toen en nu veel veranderd?

Hoewel de uitkomsten moeilijk vergelijkbaar zijn door andere vraagstellingen lijken de resultaten op het eerste gezicht niet veel te verschillen. In 2002 had een kwart van de studenten ooit drugs gebruikt en nog een kwart gaf aan dit regelmatig te doen. Het grote verschil schuilt vooral in de schimmels, de populariteit van paddo’s lijkt afgenomen. 20 procent werkte in 2002 ooit een paddo naar binnen, nu is dat nog maar 8 procent. Dit kan wellicht komen door de huidige illegale status van de paddenstoelen, die er ten tijde van het eerste onderzoek nog niet was.

Lees hier de enquête uit de januari-ANS van 2002:

Drugsenquête aan de KUN

Een geestverruimend onderzoek

Veertig procent van de studenten aan de Universiteit van Amsterdam gebruikt regelmatig drugs. Tien procent snuift cocaïne. Deze schokkende resultaten publiceerde Folia, de plaatselijke universiteitskrant. Hoe staat met drugsgebruik aan de KUN? Hoeveel, hoe vaak en wat gebruikt de Nijmeegse student?

Tekst: Erik Jacobs

Een enquête onder studenten aan de KUN toont aan dat in Nijmegen het drugsgebruik lager uitvalt dan in Amsterdam. De gebruikte enquête was hetzelfde als het onderzoek dat een geruchtmakend artikel in Folia, de universiteitskrant van de Universiteit van Amsterdam. Hieruit bleek dat veertig procent van de studenten daar drugs gebruikt. Tien procent van hen neemt zelfs regelmatig cocaïne. ‘Het is niet verbazingwekkend dat de cijfers in Nijmegen lager liggen dan in Amsterdam,' zegt Rien Breteler, verslavingspsycholoog aan de KUN. 'Dat laten landelijke cijfers in een vergelijking tussen de steden al jaren zien.'

Bijna een kwart (23,9%) van de Nijmeegse studenten gebruikt regelmatig drugs.  Het verschil tussen mannen en vrouwen is groot. Van de mannen neemt ruim dertig procent (31,2%) met regelmaat drugs, van de vrouwen is dat 17,5 procent. Het meest vallen de grote verschillen tussen de faculteiten op. Filosofen gebruiken verreweg het meest, 69 procent zegt regelmatig drugs te gebruiken. Letteren scoort eveneens hoog, ruim veertig procent (42%). Aan de medische faculteit, waar men waarschijnlijk beter weet welke gevolgen het nemen van drugs kan hebben, gebruikt slechts twaalf procent van de studenten.  Dat is een groot verschil met Amsterdam, waar juist onder de medici in opleiding de meeste cocaïnegebruikers te vinden zijn. Procentueel snuiven de managementwetenschappers te Nijmegen het meest, bijna twee procent gebruikt maandelijks een paar keer. Cannabis is veruit de meest populaire drug (96 procent van de gebruikers rookt in elk geval cannabis). Anders dan in de hoofdstad wordt de tweede plaats in Nijmegen niet ingenomen door XTC, maar door de paddo (20%), op de voet gevolgd door XTC (16,5%). Herbal drugs, zoals Ephedra, vormen een veel kleiner deel van het drugsgebruik (7%). Het gebruik van cocaïne, LSD en speed ligt rond de vijf procent.

drugs21

 

 Waarom gebruiken studenten?

Studenten gebruiken drugs vooral voor hun plezier en voor de gezelligheid. Toch zegt vijftien procent van de gebruikers ook door de omgeving te worden beïnvloed. Ruim een kwart neemt drugs om te experimenteren. Andere redenen waarom studenten drugs tot zich te nemen zijn om te filosoferen, betere sportprestaties neer te zetten of om beter te kunnen slapen. 'Ik kan niet goed tegen alcohol,' zegt een 22-jarige studente sociale wetenschappen, die per maand voor meer dan honderd gulden cannabis gebruikt. 'Dit is voor mij een alternatief.' De frequentie van het gebruik is niet zo heel hoog, maar twaalf procent van de studenten die gebruiken zegt meer dan tien keer per maand te blowen. Zeventig procent blowt maandelijks. Acht procent eet maandelijks paddo's, vijf procent XTC en drieeneenhalf procent snuift maandelijks cocaïne. Ook al gebruikt in Nijmegen 'maar' een kwart van de studenten regelmatig, een even groot deel antwoordt positief op de vraag of ze ooit drugs heeft gebruikt. Sommigen hebben met allerlei soorten geëxperimenteerd. Zo gebruikte vijftien procent ooit paddo's en tien procent XTC. Zowel cocaïne als speed werd door vijf procent ooit genomen. Veruit de meerderheid hield het echter bij cannabis, maar vond er 'niets aan' of werd er misselijk van. Dat komt overigens ook bij andere drugssoorten voor. 'Kotsen,' meldt een voormalig heroïne-gebruiker. Een enkeling zegt zich gewoon te hebben vergist. 'het was toeval, ik wist het namelijk niet,' zegt een 20-jarige student medische wetenschappen over haar eenmalige ervaring met cannabis. Ook zijn er legio voorbeelden van studenten die uit angst voor verslaving stoppen. 'Drugs werken geestdodend bij overmatig gebruik. Na verloop van tijd kom je vast te zitten in sleur en depressiviteit,' zegt een 24-jarige voormalig cannabisgebruiker. Sommigen zijn van mening dat gebruik vanzelf afneemt naarmate je ouder wordt. 'Bij normale mensen gaat blowen over,' stelt een 30-jarige letterenstudente. Daar zou zij wel eens gelijk in kunnen hebben. Breteler meldt dat in 1998 uit onderzoek onder (Amsterdamse) cannabisgebruikers is gebleken dat het overgrote deel van de gebruikers eerst geleidelijk meer, daarna steeds minder gaat gebruiken of wisselende periodes van meer en minder gebruik heeft. Landelijke studies hebben uitgewezen dat de meeste personen die recentelijk (de laatste maand) hebben gebruikt in de leeftijdsgroep van 19 tot 25 jaar vallen.

Verslaafd?

De meeste Nijmeegse studenten zijn van mening dat hun drugsgebruik geen probleem is, vier procent vindt van wel. Twee procent van de gebruikers vindt zichzelf verslaafd, vijf procent weet het niet, maar doet pogingen om ervan af te komen. Van het totaal aantal studenten is twee procent wel eens stoned tijdens college. Geen reden dus voor docenten om zich zorgen te maken, al gaat het hier wel om tien procent van de gebruikers.

De meeste studenten halen hun drugs bij vrienden en bij de coffeeshop. Slechts 6,5 procent van de drugs wordt op straat gekocht. Dat is overigens veel meer dan het ene procent in Amsterdam. Sommigen halen hun drugs 'bij de fietsenhandel op de hoek,' bij familie of 'in Duitsland'. Een 19-jarige student managementwetenschappen heeft het qua uitgaven goed bekeken. Hij blowt dagelijks, maar dat kost hem niets. 'Alles eigen teelt', meldt hij ons. Negen procent van de drugsstudenten geeft meer dan

honderd gulden per maand uit aan drugs. Meer dan de helft minder dan een tientje. Vrouwelijke gebruikers zijn niet alleen in de minderheid, ze spenderen ook duidelijk veel minder dan mannelijke. Opvallend is dat uit de enquête niet blijkt dat ze ook veel minder drugs nemen. Breteler voegt toe dat drugs an sich niet zo schadelijk zijn:

'Met is meer de leefstijl van de gebruiker en de wijze van gebruik die invloed hebben. Alcoholgebruik is een veel groter gevaar voor de volksgezondheid dan het gebruik van drugs’  aldus Breteler.

drugs11

Meningen over drugs

 Aangenomen dat de steekproef in Amsterdam klopt, lijkt Nijmegen minder progressief uit de bus te komen dan Amsterdam. De stelling dat softdrugs gelegaliseerd moeten worden, oogst 59 procent van de stemmen, in Amsterdam was dat ruim 66 procent. Dit percentage wordt overigens gedrukt door de medische wetenschappers en rechtenstudenten, die als enigen in meerderheid tegen waren. 55 procent van de studenten vindt het zinloos om drugs te verbieden, omdat die nu eenmaal bij de moderne maatschappij horen. In Amsterdam was dat 64 procent. De 71 procent van de Nijmeegse studenten die vindt dat drugs en studeren niet samen gaan lijkt ongeveer samen te vallen met de driekwart van hen die niet (meer) gebruikt.

Als we de Amsterdamse resultaten van de enquête vergelijken met de Nijmeegse, kunnen we concluderen dat in Nijmegen minder drugs, met name cocaïne, wordt genomen dan in de hoofdstad. Misschien alleen maar omdat dit hier minder gemakkelijk te krijgen is dan in Amsterdam. Toch vindt een groter percentage van de studenten aan de KUN dat drugs te gemakkelijk te verkrijgen zijn (49 procent tegenover 46 procent in Amsterdam). Aan de andere kant heeft een iets groter deel van de KUN-studenten wel eens drugs gebruikt. Aan de KUN is cannabis veruit het populairst, net als aan de UvA. In Nijmegen staat echter niet XTC, maar de paddo nummer twee op de ranglijst van populairste drugs. XTC wordt maar door vier procent van de studenten genomen. Medische wetenschappers en rechten-studenten nemen de minste drugs, filosofen en letterenstudenten gebruiken veruit het meest. Veel valt er aan de Nijmeegse studenten niet te verdienen, aangezien slechts 6,5 procent maandelijks meer dan 25 gulden spendeert aan drugs. Het lijkt erop dat we ons geen zorgen hoeven te maken over groeiend drugs gebruik. Breteler gaf al aan dat alcoholgebruik een veel groter probleem vormt dan andere drugs. Gebruik van XTC, cocaïne en speed aan de KUN is zeker niet overmatig. Daarbij ligt de frequentie meestal zo laag dat niet over een gevaar voor de volksgezondheid kan warden gesproken.

Foutendiscussie

Omdat Folia koos voor een enquête per e-mail, zullen de Amsterdamse percentages te hoog zijn uitgevallen. Drugsgebruikers zijn namelijk sneller geneigd op een drugsenquête reageren dan niet-gebruikers en als gevolg hiervan oververtegenwoordigd zijn. Folia kreeg niet alleen kritiek op haar manier van enquêteren, maar ook op de vragen zelf en op de manier waarop drugs werd gedefinieerd. Onder drugs werd in de enquête geen alcohol, cafeïne of nicotine verstaan, maar niet duidelijk was bijvoorbeeld of herbal drugs, zoals ginseng en guarana die verkrijgbaar zijn bij de drogist, er wel onder vielen. Toch is besloten in Nijmegen geen verbeteringen in de enquête aan te brengen, zodat een goede vergelijking met de Amsterdamse uitslagen mogelijk blijft. De kritiek op de vraagstelling en definiëring is dan ook op onze uitslagen van toepassing. Wel zijn de studenten aan de KUN persoonlijk ondervraagd en is de steekproef beter: vijf procent van de studenten van iedere faculteit werd ondervraagd op drie verschillende tijdstippen. In totaal werden 583 studenten ondervraagd, waarvan 259 mannen en 324 vrouwen.