Sheng dan jie

Besneeuwde daken, knapperende haardvuren en huisdieren die eindigen als kerstmaaltijd: Rond deze tijd krijg je genoeg clichématigheid voor je kiezen. Hanneke Hendrix en Lotte Lentes schreven ieder voor ANS een verhaal over een kutkerst. Vandaag lees je het verhaal van Hanneke Hendrix: Sheng dan jie.

Dit artikel verscheen eerder in de december-ANS

I De ruiten van de enige afhaalchinees in de stad die geopend is op kerstavond zijn beslagen. Buiten zoemt de uitbundige kerstversiering en op het voorste raam staat met spuitsneeuw Happy Christmans! geschreven. Als ik de deur achter me sluit, knikt een kale meneer met een leesbril me toe. Hij staat tegen het grote aquarium met de goudvissen geleund. Het echtpaar dat tegenover hem op de bank zit volgt aandachtig mijn bewegingen. ‘Ik hoop dat je veel tijd hebt’, zegt hij als ik hem voorbij loop richting de balie. Voor mij pakt een man een witte tas aan en loopt de zaak uit. ‘Heel veel tijd’, sist de aquariumman tegen de man die met de witte tas weer naar de deur loopt. De vrouw van het echtpaar op de bank lacht schamper.

II ‘Een singlemenu met mihoen is drie euro extra’, zegt de mevrouw achter de balie terwijl ze het bonnetje schrijft. ‘Mihoen dlie eulo extla’, zegt de man van het echtpaar op de bank. Er klinkt gelach. Ik schaam me. ‘Ik sta hier al uren’, zegt de man die tegen het aquarium staat. ‘Ja, wij ook’, zegt de vrouw van het echtpaar op het bankje. ‘Het is echt verschrikkelijk. Ik vind dit helemaal niet gezellig.’ ‘Uren’, zegt de aquariumman, terwijl hij over zijn schouder naar de balie kijkt. Iets meer naar links op het bankje zit een vrouw met lang blond haar. Ze knikt serieus, als een nieuwslezer die een correspondent in oorlogsgebied aan de lijn heeft. Aan de tafel zit een man met natte krulletjes. Ik schuif aan.

III Als ik zit, zwaait de deur open en stapt een man in een gewatteerde jas binnen. Buiten knipperen de alarmlichten van zijn auto. ‘Ik had gebeld’, zegt de man. Hij noemt de gerechten. Meteen daarna schuift het luik open en wordt er een wit pak de balie opgeschoven. ‘Manmanmanman’, zegt de man die tegen het aquarium staat. ‘Mevrouw’, roept de blonde vrouw. ‘Ik zit hier nu al een uur te wachten op drie loempia’s en steeds komen er mensen binnen die telefonisch iets besteld hebben.’ ‘Die hebben telefonisch besteld’, zegt de mevrouw achter de balie. ‘Dit kan zo niet langer!’, roept de aquariumman, zijn stem slaat over. De mevrouw achter de balie schreeuwt iets door het luik de keuken in. Iemand schreeuwt iets terug. Daarna gaat het luik weer dicht.

ANS14_december2IV Steeds opnieuw komt er iemand binnen. Steeds opnieuw is de eerstvolgende witte tas voor de beller. De man met de krulletjes loopt naar de balie en weer schreeuwt de vrouw wat door het luik. De man met de krulletjes schuift bij het echtpaar en de blonde vrouw op de bank. ‘Dichter bij de balie zitten maakt niet dat het sneller gaat, hoor’, zegt de aquariumman. De bank lacht luid. De mevrouw achter de balie toont geen reactie. De lichtjes in de kerstboom op de balie veranderen van knipperritme.

V ‘Ik vind dat we gewoon moeten gaan’, zegt de aquariumman op gedempte toon, nadat er weer een beller met een witte zak is vertrokken. ‘Dat ze maar stikken in hun Chinees.’ De man van het echtpaar kijkt op zijn horloge. ‘We hadden de kinderen beloofd dat we om zeven uur konden eten’, zegt de man. ‘Dat valt nu helemaal in het water’, zegt zijn echtgenote. Ze bijt op haar lip. ‘Helemaal in het water.’ ‘Ja’, sist de man met de natte krullen. ‘Laten we gaan. Dan halen we gewoon shoarma.’ ‘Ja!’, roept de aquariumman. ‘Muiten!’, roept de man met de natte krullen. Het echtpaar kijkt elkaar even aan. ‘Zullen we het gewoon doen?’, zegt de man. Even zie ik een twinkeling in zijn ogen. ‘Niks ervan’, zegt de blonde mevrouw. ‘Niemand gaat hier muiten. Ik blijf hier en eet vanavond godverdomme die fucking loempia’s. Al is het ’t laatste dat ik doe.’ De man van het echtpaar schraapt even zijn keel. ‘Prima’, zegt de aquariumman. ‘Prima. Sommigen verpesten het voor de rest. Dat gebeurt ook met kerst.’ ‘Jij had net zo goed zo’n beller kunnen zijn’, zegt ze. Niemand zegt meer wat.

VI En dan ben ik de enige die nog over is in de zaak. Ik glimlach naar de mevrouw achter de balie. Ze glimlacht terug. Daarna is het lang stil. Ik wil niet opstaan om te vragen hoe lang het nog duurt. Ondertussen is er ook al een hele tijd geen beller meer binnengekomen. Misschien zijn ze voor een hele grote familie aan het koken. Dat kan best. Het is immers kerst. Dan eten grote families samen en sommige grote families eten dan Chinees. Dat is helemaal niet raar. Net zoals het niet raar is dat ik singlemenu zeven met mihoen eet op kerstavond. VII ‘Mevrouw?’, zegt de vrouw van de balie. Ze staat voor me. Ik schrik op. ‘Huh?’, zeg ik. ‘Mevrouw, we zijn uw singlemenu vergeten.’ ‘O’, zeg ik. ‘Sorry, heel dom. Het was heel druk. De keuken is al schoon. Ik had niet opgelet.’ ‘O’, zeg ik nog een keer. ‘Ja’, zegt ze. Ze geeft me mijn geld terug. Ik sta op en begin mijn jas dicht te knopen, sla mijn sjaal weer om mijn nek. Ik vraag me af hoe laat het is. Ik gooi mijn tas op mijn rug en loop richting de deur. ‘Mevrouw’, zegt de mevrouw. ‘Wat gaat u nu doen?’ ‘Weet ik niet’, zeg ik. ‘Naar huis.’ ‘Wat gaat u dan eten?’ ‘Een boterham, denk ik.’ ‘O’, zegt de vrouw. ‘Ja’, zeg ik.

VIII ‘Mevrouw?’, roept de balievrouw in de deuropening als ik mijn fiets van het slot aan het halen ben. Ik kijk op. Ze wenkt me. ‘Wat?’, zeg ik. Ze wenkt nog eens. Ik draai mijn slot weer dicht.

IX Achterin de keuken zitten drie koks en een stel kinderen aan tafel. Er zoemt wat tl-licht en de koelingen ruisen. De vrouw trekt een stoel van de tafel en wijst ernaar. ‘Eet je mee?’ Ik kijk naar de stoel. Een van de koks pakt een bord van een stapel en legt er bestek op. ‘Het is alleen geen Hollandse chinees’, zegt de vrouw. De koks beginnen te lachen. Ik schuif aan. Op tafel staan rijst, vlees en groente. Er wordt een biertje naar mijn bord geschoven. Een van de koks wuift naar me. ‘Geen singlemenu, geen kerstdiner, maar wel nog dit’, zegt hij. ‘Met ons.’ Ik schuif aan en we eten en de mevrouw van de balie en de koks en de kinderen praten en lachen en ik kan ze niet verstaan, maar ik lach evengoed mee. De ramen zijn beslagen, ik heb een dikke keel, zo fijn vind ik het, dus ik lach alleen maar, ik lach, want soms is dat het enige wat je moet doen tijdens zo iets vreselijks als kerst. Gewoon even je mond dichthouden en lachen. Gewoon lachen.

Hanneke Hendrix is schrijver en hoorspelmaker. Ze schreef onder andere voor literair festival Wintertuin, maar verscheen ook op de Zwarte Cross. In 2014 kwam haar tweede roman uit, De dyslectische-hartenclub.

Klik hier voor de overige artikelen uit de december-ANS.