Literatuurtip juli

Uit de allesomvattende brij van literaire werken een exemplaar kiezen voor in je boekenkast, is geen kattenpis. Daarom plaatsen ANS en het literair tijdschrift Op Ruwe Planken dit jaar maandelijks aanraders voor leesvoer online. Eline van Wieren (21), student Creative Writing aan Artez en redacteur van Op Ruwe Planken, schrijft de literatuurtip van deze maand.

Miranda July  De eerste foute man (2015) Ik stond met twee boeken in mijn handen, ik kon niet kiezen welke ik wilde kopen en mijn oma moest heel nodig naar de wc. Uiteindelijk heb ik toch maar dit boek  afgerekend. Dit bleek achteraf een behoorlijk goede keuze te zijn. Nee, dit boek is geen oneindige preek over alle mogelijke manieren waarop mannen stom zijn. Miranda July vertelt in De eerste foute man het verhaal van Cheryl, een veertigjarige vrouw die een obsessie heeft met een baby die ze in willekeurige kinderen op straat herkent. Wanneer ze wordt opgezadeld met de opstandige dochter van haar bazin, komt haar hele leven op zijn kop te staan. Het is het bizarste verhaal dat ik ooit gelezen heb, maar door July’s intelligente, beeldende manier van schrijven, geloof ik het allemaal.

Chimamanda Ngozi Adichie –  Amerikanah (2013) Voordat je aan dit boek begint, moet je eerst de twee prachtige Ted Talks van Adichie kijken. De schrijfster groeide op in Nigeria en vertrok rond haar twintigste naar Amerika om daar literatuur te studeren. In Amerikanah vertelt ze het verhaal van Obinze en Ifemelu, die ook beiden opgroeiden in Nigeria. Na de middelbare school vertrekt Obinze naar Engeland en Ifemelu naar Amerika. Klinkt als het standaard verhaal van twee geliefdes die elkaar uit het oog verliezen en elkaar na een hoop worstelingen weer terugvinden. Toch raakt het verhaal doordat het zich afspeelt in een wereld die in de Westerse literatuur weinig geportretteerd wordt. Het boek stelt verschillen tussen rassen en klassen aan de kaak zonder hier een oordeel over te vellen.

Marisha Pessl – Calamiteitenleer voor gevorderden (2006)  Toen ik dit boek van mijn tante kreeg, was ik vooral gecharmeerd van de prachtige kaft en titel. Ik was twaalf en mijn boekenplank was voornamelijk gevuld met boeken van de Hoe overleef ik-reeks, dus of ik ooit door dit dikke boek heen zou komen, betwijfelde ik ten zeerste. Inmiddels ben ik iets ouder en literatuurwijzer en is dit boek nog steeds mijn favoriet. Marisha Pessl weet in dit boek een wereld te creëren die realistischer voelt dan het leven dat je zelf leidt, ondanks dat het verhaal redelijk vreemd is. ‘Een mens verandert altijd in wat hij denkt dat hij is, hoe groot of klein ook,’ zegt de vader van hoofdpersonage Blue. Op mijn twaalfde geloofde ik daar niets van, maar hoe vaker ik dit boek lees, hoe aannemelijker het klinkt.