België bang voor extra Nederlandse studenten

Terwijl (toekomstig) studerend Nederland zich bezighoudt met wat het leenstelsel voor hen betekent, maken de zuiderburen zich druk over de mogelijke extra toestroom aan Nederlandse studenten. Hoeveel Nederlanders kan het Belgische onderwijs nog aan? In Vlaanderen zijn ze bang dat het eigen financieringsstelsel van het onderwijs onder druk komt te staan. Ook daar wordt op het onderwijs bezuinigd, dat doen ze door het collegegeld voor Belgische termen fors te verhogen. Zelfs na de verhoging komt het bedrag dat je in België betaalt voor een jaar studeren niet in de buurt van de kosten in Nederland. Het aantal Nederlandse studenten dat de grens oversteekt voor een volledige opleiding, stijgt al jaren. Nu studeren 7604 kaaskoppen in België, twee jaar geleden waren dit zo'n 1500 studenten minder. De Belgische krant De Morgen weet wel waarom Nederlanders naar het buurland afreizen: 'De noorderburen worden gelokt door de kwaliteit van ons onderwijs, de vrije toegang tot bepaalde opleidingen en, last but not least, het lagere prijskaartje.'

 

Lees meer

Belgisch bier opnieuw beste van de wereld

De Belgische trappist Westvleteren XII is tijdens de RateBeer Awards 2014 opnieuw verkozen tot beste bier van de wereld. Het zware bier staat op nummer één in de top 50 lekkerste bieren, gepubliceerd door de bierwebsite RateBeer. In de top 50 zijn nog vier andere Belgische bieren opgenomen, waarmee onze zuiderburen goed zijn vertegenwoordigd. Nederlandse brouwers komen in de gehele lijst niet voor. Volgens een strenge jury, bestaande uit 'echte' bierliefhebbers, is het lekkerste bier uit ons land 'De Molen Hel & Verdoemenis 666'. Dit bier, met een alcoholpercentage van tien procent, wordt gebrouwen door brouwerij De Molen in Bodegraven. De RateBeer Awards worden sinds 2002 jaarlijks uitgereikt. De lijst wordt opgesteld op basis van de quoteringen die de bezoekers van de Amerikaanse website geven.

 

Lees meer

Collegegeld in Vlaanderen toch minder verhoogd

Het Vlaamse collegegeld stijgt aankomend collegejaar van 619 euro naar 890 euro. Dat voorstel deed de Vlaamse regering gisteren. Het parlement moet de verhoging van het studietarief nog goedkeuren. Omdat de regering de meerderheid heeft in het parlement wordt hier geen weerstand verwacht. De Vlaamse regering vindt het ook aanvaardbaar om het collegegeld in beperkte maten te verhogen omdat de privé-inbreng in vergelijking met de andere Europese landen laag is, dat is 10 procent tegenover een gemiddelde van 31 procent. Na het opschroeven van het studietarief behoort Vlaanderen nog steeds tot de goedkope landen om te studeren. Het nieuwe tarief geldt niet voor iedereen, een sociale toets zorgt ervoor dat studenten uit gezinnen die het minder breed hebben, ook kunnen gaan studeren. Studenten die een beurs krijgen omdat hun ouders te weinig verdienen, betalen 105 euro. Ook studenten die net boven de inkomensgrens zitten betalen als 'bijna-beursstudent' minder geld voor de opleiding. Een jaartje studeren kost hen 470 euro. De Vlaamse Vereniging van Studenten reageert bezorgd, ze vinden dat studenten op deze manier meer moeten betalen voor minder kwaliteit. Naast het verhoogde collegegeld wordt bespaard op studentenvoorzieningen. De studenten gaan in België op 5 november de straat op om te protesteren tegen de bezuinigingen en het verhoogde inschrijfgeld. Ondanks de enorme stijging is studeren in Vlaanderen veel goedkoper dan in Nederland, waar studenten bijna tweeduizend euro betalen voor een jaartje in de collegebanken.

 

Lees meer

De verhalenmaker

In zijn boeken kruipt Stefan Brijs in het hoofd van contactgestoorde gekken, waarmee hij begrip wil oproepen voor antihelden. Een gesprek over rafelige personages en het gebrek aan grote verhalen.Trots geeft Stefan Brijs (42) een rondleiding door zijn ecologische tuin. ‘Op deze boerderij wonen is voor mij net vakantie’, verzucht de Vlaamse auteur terwijl zijn ezels in het aangelegen weiland komen aanhobbelen. ‘Het is niet dat ik met tegenzin naar New York of Istanbul ga voor een lezing, maar het liefst ben ik hier. Ik heb grootse plannen met die dennenboom daar. Die staat al tijden op omvallen en nu moet ie eraan geloven.’ Het succes van de roman De Engelenmaker voert Brijs na zes jaar nog steeds de hele wereld over, weg van zijn landelijk huis nabij Antwerpen. Het boek vertelt het verhaal van de autistische Victor Hoppe, die drie klonen van zichzelf schept met als enig doel het evenaren van God. Brijs won met dit werk de Libris Publieksprijs en het is inmiddels in veertien talen verschenen. Onlangs werd bekend dat de filmrechten zijn verkocht aan het Nederlandse productiehuis N279 Entertainment. Het boek zal worden verfilmd door regisseur Christophe van Rompaey, onder meer bekend van Oorlogswinter. Eerder heeft Brijs diverse regisseurs moeten teleurstellen en zelfs een keer de rechten teruggeëist. ‘Ik had bij geen van hen het idee dat ze een film zouden maken die het boek recht toe doet.’ Waarom denkt u dat Van Rompaey wel zal slagen? ‘Hij toont respect voor Victor, de autistische hoofdpersoon. Ik wilde met het boek mededogen voor hem oproepen, omdat hij zowel een misdadiger als een slachtoffer is. Van De Engelenmaker kun je een verschrikkelijke thriller of horrorfilm maken. Daar is niks mis mee, maar het begrip voor hem moet er in zitten. Dat is de kracht van het verhaal. Anders wordt het een heel oppervlakkige thriller.’ Medeleven met een contactgestoord hoofdpersonage speelt een terugkerende rol in uw werk. Waarom moet de lezer begrip hebben voor een boef? ‘In het werkelijke leven loop je met een wijde boog om iemand als Victor heen. Ik confronteer de lezer daarmee en daar voelt die zich ongemakkelijk over.’ Dus de lezer moet zich akelig voelen? ‘Laat ik zeggen dat ik mijn publiek wil emotioneren. Victor is een antiheld en ook voor dat soort personages tracht ik affectie op te roepen. Ik focus me graag op mensen die zich aan de rand van de maatschappij bevinden.’ Ligt de oorsprong van uw voorkeur voor rafelige personages in uw vorige baan als begeleider van probleemjongeren? ‘Nee, ik kies daar niet zo bewust voor. Tolstoj zegt in de eerste zin van Anna Karenina: “Alle gelukkige gezinnen zijn eender, elk ongelukkig gezin is uniek in zijn ongeluk.” Zo werkt het voor mij ook, ik ga altijd op zoek naar het drama. ‘Mijn personages roepen ontzettend veel vragen op. Hun acties veroordeel je, maar je hebt er ook begrip voor. Dat is volgens mij de reden dat mijn werk in Nederland zo populair is bij leesclubs, waarin van die vrouwen tussen de dertig en honderdtien over boeken praten.’ Brijs pauzeert zijn antwoorden regelmatig om zijn honden, die constant om hem heen draaien, toe te spreken. De Vlaming voelt zich op zijn gemak in de eenzaamheid van de afgelegen woonboerderij. Voor zijn nieuwste roman, Post voor mevrouw Bromley, zonderde hij zich hier een halfjaar af. Alleen zijn vrouw en uitgever mochten in de buurt komen. Deze complete isolatie past bij het perfectionisme van Brijs. ‘Ik leg de lat heel hoog en lever niets in dat me niet zint. Dat is een van de redenen dat ik vier tot vijf jaar over een boek doe.’ Drijft u uw uitgever zo niet tot wanhoop? Lachend: ‘Ze zouden liever hebben dat het iets sneller gaat. Ik heb het geluk dat ik al vijftien jaar lang dezelfde redacteur heb. Zelfs na zijn pensioen is hij mij blijven begeleiden. Als ik vastloop, komt hij een weekendje logeren en dan praten we over het boek. Daarna kan ik weer verder.’ Uw intensieve werkwijze ten spijt kreeg u in Nederland de kritiek dat Post voor mevrouw Bromley erg sober is geschreven. Opeens gedreven: ‘“Jullie hebben het niet begrepen, jongens”, denk ik dan. In Vlaanderen is het boek door iedereen omarmd. Bromley gaat over de Eerste Wereldoorlog. Die moet je niet poëtisch beschrijven, maar juist kaal en naakt. Met mijn stijl probeer ik aan te sluiten op het onderwerp. Het boek waar ik nu aan werk speelt zich af op Curaçao en dat verhaal swingt weer als een tiet.’ Is er dan wel een typische Stefan Brijs-stijl? ‘Stefan Brijs is een verhalenverteller. Alle losse lijntjes en draadjes in mijn verhaal moeten aan het eind van het boek weer bij elkaar komen. Dat vind ik belangrijker dan het schrijven in een barokke of klassieke stijl. Dat heb ik geprobeerd in mijn debuut De Verwording, maar dat is totaal onleesbaar geworden.’ Brijs kreeg niet alleen te horen dat Bromley te kleurloos was geschreven, ook werd hem in een Vlaams tijdschrift verweten dat zijn gehele oeuvre niet onder de noemer ‘literatuur met hoofdletter L’ valt. Brijs kaatst de bal terug: ‘Er is een gebrek aan verhalenvertellers in de literaire wereld. Veel van mijn generatiegenoten kunnen geen personages verzinnen, ze zijn allemaal geïnspireerd op bestaande personages. Vaak gaat het over henzelf: de navel als verhalenput. Dieper gaat het niet.’ Als uitzonderingen noemt hij twee Nederlandse auteurs, Peter Buwalda en Tommy Wieringa. ‘Zij kunnen tenminste een verhaal verzinnen.’ Vergelijkt u uzelf met hen? ‘Nee, zij zijn grotere stilisten dan ik. Ik zal nooit beroemd worden om mijn prachtige volzinnen.’ Is bij u het plot altijd belangrijker dan de vorm? ‘Ja, er mag geen mus van het dak vallen zonder dat het iets toevoegt aan het verhaal. Tijdens het schrijven van De Engelenmaker heb ik een maand gewerkt aan een prachtige scène. Door een bliksemschicht valt de grote wijzer van de kerkklok naar beneden, recht door de kin van de koster, die een heel grote kin had. De wijzer dringt door tot zijn hart en de koster sterft. Later realiseerde ik dat deze in stilistisch opzicht prachtige passage niets toevoegt aan het verhaal, dus heb ik hem geschrapt.’ Brijs laat veel aan de verbeelding van zijn lezers over. ‘Als ik te veel beschrijf, verknoei ik het verhaal. Doordat ik op cruciale momenten een scène afkap, laat ik de lezers zelf een beeld vormen. Zij zien voor zich wat ik niet beschrijf.’ Peinzend vervolgt Brijs: ‘Wanneer lezers naar de film gaan, zullen ze denken: zo had ik het me niet voorgesteld. Degenen die het boek nog niet hebben gelezen, kunnen straks het beste beoordelen of de film goed is geworden.’ U reist nog steeds stad en land af voor het promoten van De Engelenmaker, een roman van zes jaar oud. Werpt dit succes een schaduw over uw andere werk? ‘Nee. Ik heb twee boeken geschreven over vergeten Vlaamse schrijvers. Wat daarin opviel is dat zij nooit een werk hebben geschreven dat hen heeft overleefd. Daarom prijs ik mij gelukkig met De Engelenmaker. Dat is, zoals ze het noemen, een everseller. Ik maak mij geen illusies hoor, maar ik ben trots op dat boek.’ Brijs grijnst: ‘Bovendien ben ik 42. Ik heb nog veertig schrijversjaren voor me, mijn beste werk heb ik nog niet eens geschreven. Ik kan je verzekeren: mijn nieuwe boek, godverdomme, wat wordt dat goed.’ Klik hier voor alle andere artikel uit het ANS van december 2012.

 

Lees meer