Prestatieafspraken toch tegen Grondwet?

Overtreedt ons aller Halbe met zijn prestatieafspraken de Grondwet of niet? Rond de afspraken over de bekostiging van hogeronderwijsinstellingen is discussie ontstaan over de grondwettelijkheid. Zijlstra zelf liet woensdag met een brief aan de Tweede Kamer weten dat de afspraken niet indruisen tegen de vrijheid van onderwijs, zoals eerder wel gesteld werd door decaan van de Nijmeegse Rechtenfaculteit Paul Bovend’Eert. Volgens de staatssecretaris zijn de afspraken over onder meer studiesucces en het aantal contacturen slechts een test op ‘deugdelijkheid’ van het onderwijs.

Bovend’Eert krijgt nu echter bijval van zijn Tilburgse collega Paul Zoontjes. De hoogleraar Onderwijsrecht is van de Onderwijsraad, die vorige week een advies uitbracht waarin de ‘deugdelijkheidseisen’ waaraan Zijlstra refereert, uitgelegd worden. ‘Dat zijn objectieve, in de wet neergelegde eisen, zodat instellingen precies weten waar ze aan toe zijn. Door de plannen van de verschillende instellingen te beoordelen gaat de staatssecretaris zelf uitmaken wat deugdelijk onderwijs is en wat niet. Maar in artikel 23 is vastgelegd dat het de wetgever is die dit bepaalt – niet de scholen en niet de staatssecretaris’, stelt de hoogleraar.

De Raad van State moet zich nog over de voorstellen van Zijlstra buigen om te beoordelen of deze daadwerkelijk ongrondwettelijk zijn. ‘Als Zijlstra een dergelijk advies van de Raad van State opvolgt, dan zal hij de criteria voor prestatieafspraken alsnog moeten vastleggen in een wetsvoorstel. Hij kan dat advies ook naast zich neerleggen, als zijn plan door de Ministerraad wordt goedgekeurd. Maar dan loopt hij wel het risico dat instellingen naar de rechter zullen stappen om de maatregel aan te vechten. De rechter kan die dan vernietigen', aldus Zoontjes.