Hoog collegegeld tweede studie blijft onveranderd

Met veel bombarie werd in 2011 aangekondigd dat universiteiten voor de rechter gedaagd worden vanwege het hoge collegegeld voor de tweede studie. Volgens de speciaal hiervoor opgerichte Stichting Collectieve Actie Universiteiten (SCAU) is dit door de instelling bepaalde bedrag hoger dan noodzakelijk en zijn bovendien onwettige prijsafspraken gemaakt bij het bepalen van de hoogte van het collegegeld. De Amsterdamse rechtbank heeft echter geoordeeld dat studenten hiervoor al terecht kunnen bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs (CBHO) en voelt zich daarom niet geroepen om een uitspraak te doen.

'Dit is zeer teleurstellend voor ons, maar vooral voor studenten in het algemeen', reageert Cees Zweistra, woordvoerder van de SCAU. De Telegraaf kopte naar aanleiding van de uitspraak dat de stichting bij de verkeerde rechter zat. Zweistra spreekt dit tegen. 'De wetgeving bepaalt dat studenten de keuze hebben om deze zaak aan te kaarten bij de civiele rechter dan wel bij het CBHO. Dit is een zaak die op civiele gronden gevoerd wordt, daarom hebben wij voor de civiele rechter gekozen.'

Volgens Zweistra is de vraag of het CBHO wel of niet bevoegd is om hierover uitspraken te doen dan ook niet relevant. 'Het argument dat de burgerlijk rechter ook bevoegd is om hierover uitspraken te doen is helemaal niet meegenomen bij het niet ontvankelijk verklaren. Dit zullen we zeker aankaarten wanneer we in hoger beroep gaan.' Mocht dit ook geen soelaas bieden, sluit Zweistra niet uit dat de stichting alsnog naar de CBHO stapt. Hoe dan ook, het torenhoge instellingscollegegeld voor de tweede studie blijft voorlopig onveranderd.

Aan de RU geldt overigens een coulante regeling. Studenten die na een afgeronde bachelor of master een tweede studie willen volgen kunnen het wettelijk bepaalde collegegeld van 1771 euro blijven betalen, mits deze direct aansluit op de eerste studie.