Financiële risico's bij universiteiten

Uit een rapport van de Inspectie van het Onderwijs blijkt dat een aantal onderwijsinstellingen grote financiële risico's loopt door het bezit van derivaten met zogenaamde 'open posities'. Onder de risicogevallen zijn drie universiteiten, namelijk de Universiteit van Amsterdam (UvA), Wageningen University en TU Delft. De UvA ontkent dat zij financiële risico's zou lopen. Jet Bussemaker, minister van Onderwijs, geeft aan de regels voor het gebruik van derivaten te willen aanscherpen.

De derivaten, waarmee rentepercentages op leningen worden vastgelegd, worden door de universiteiten gebruikt om het risico van stijgende rente te voorkomen. De derivaten zijn verhandelbaar en kunnen in waarde variëren afhankelijk van de rentestand. Dit hoeft geen probleem te vormen, mits de derivaten of de lening niet voortijdig worden verhandeld of afgelost. Bij de beleggingsinstrumenten met open positie staat echter geen lening tegenover de derivaten, waardoor een daling van de waarde door de huidige lage rentestand nadelige gevolgen heeft voor de begroting. Deze gevallen, die officieel verboden zijn voor onderwijsinstellingen, doen zich momenteel voor door uitstel of afstel van bouwprojecten waardoor de geplande lening niet langer nodig is.

Een ander risico doet zich voor wanneer de derivaten margin calls bevatten, wat inhoudt dat er onderpand in de vorm van onroerend goed of liquiditeiten kan worden gevraagd. Dit is het geval bij de TU Eindhoven.

RU-studenten hoeven zich geen zorgen te maken over nog verder stijgende Refter-prijzen of executie van het Erasmus-gebouw: de Nijmeegse universiteit bezit geen derivaten.