Grensgevallen

Hoewel de RU internationalisering aan alle kanten aanprijst, verloopt studeren in het buitenland niet altijd even vlekkeloos. Ondanks een Europees vastgesteld studiepuntensysteem zijn er regelmatig problemen met het omrekenen van cijfers en omzetten van diploma’s. ‘Er was een rechtszaak voor nodig om mijn diploma erkend te krijgen.’

Met mooie woorden moedigt rector magnificus Bas Kortmann systematisch studenten aan studiepunten buiten de deur te behalen. Sinds de invoering van het bachelor-mastersysteem in 1999 is een studieverblijf in het buitenland een stuk gemakkelijker geworden. Die nieuwe structuur werd vastgelegd in de Bologna-verklaring, die 29 ministers van Onderwijs ondertekenden. Vanaf 2002 stapten de universiteiten en hogescholen in Nederland vervolgens over op een universeel studiepuntensysteem, het European Credit Transfer System (ects). De verdragsluitende partijen streven naar gelijkwaardig hoger onderwijs. Dat houdt in dat elk studiejaar uit 60 European credits (ec’s) dient te bestaan, wat gelijk staat aan 1680 studie-uren. In ieder land moet dus 28 uur worden gestudeerd voor één studiepunt. In de praktijk blijkt dat deze urennorm lang niet altijd wordt gehaald. Onderzoek van de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) wijst uit dat in Nederland slechts 20 uur wordt gestudeerd voor een studiepunt. De studielast kan per land dus aanzienlijk verschillen. Alleen navraag binnen de redactieleden levert al verhalen op over ervaringen hiermee. ‘Voor alleen aanwezigheid krijg ik vier studiepunten’, aldus redacteur Mart Waterval vanuit Duitsland.

Onvoldoendes en onrecht Hoewel het Europese onderwijssysteem op papier gestandaardiseerd is, houdt ieder land nog steeds hardnekkig vast aan haar eigen systeem. Redacteur Joost Nellen, student Politicologie, vertelt over zijn periode aan een universiteit in Spanje: ‘Ik had één vak dat erg moeilijk was, de rest was eigenlijk vrij gemakkelijk. Een week nadat ik het tentamen voor dat moeilijke vak had gemaakt, werd ik door de professor gemaild of ik even langs wilde komen. Hij vroeg bij welk punt je in Nederland een voldoende haalt en gaf me vervolgens een 6,5. Ik kan me niet voorstellen dat ik het werkelijk heb gehaald.’ Anouk Broersma, student Bedrijfscommunicatie, ervoer ook verschillen: ‘In Ierland was het onderwijsniveau beduidend lager en werden cijfers anders berekend. Ik kreeg percentages in plaats van cijfers en er gold een lagere onvoldoendegrens. Toch werden mijn behaalde resultaten zonder problemen omgerekend en geaccepteerd bij terugkomst in Nederland.’ Studenten die met weinig moeite een vak halen in het buitenland zul je niet snel horen klagen. Sommige studenten hebben echter structurelere problemen. De Master of Management die Jaap Baarends in België had voltooid, werd vanwege enkele praktijkvakken plotseling als een hbo-studie gezien. Omdat Jaap het niet eens was met de beslissing, ging hij gesprekken aan met een kwaliteitsexpert van de Vrije Universiteit Brussel en de Belgische organisatie die verantwoordelijk is voor de erkenning van diploma’s. Zij verzekerden hem dat het een wo-master betrof en beweerden zelfs dat er absoluut geen hbo-master van de opleiding bestond in België. Na het afronden van zijn studie, bleek de master in Nederland toch niet als wo-opleiding te worden erkend. ‘Ik belandde een jaar lang in de bureaucratische mallemolen van de IB-groep, tegenwoordig DUO.’ Met hulp van de LSVb stapte hij naar de rechter en kreeg uiteindelijk gelijk. Baarends: ‘Na lang zwoegen is de master geaccrediteerd als post-initiële master. Een vage restcategorie die zich ergens ophoudt tussen hbo-masters en wo-masters.’

Ontkenningsfase De RU beweert dat de correspondentie tussen Europese universiteiten juist van een leien dakje gaat. Internationaliseringscoördinator van de Letterenfaculteit Elly van der Borgh: ‘Omdat wij al geruime tijd contact hebben met buitenlandse universiteiten weten we precies welke eventuele verschillen er bestaan. Wij lichten de studenten van tevoren goed in, zodat alles prima verloopt.’ Die waarschuwing had voor rechtenstudent Jeroen Klein Egelink weinig zin. De cijfers die hij haalde in Italië werden niet ingevoerd. ‘Na bijna anderhalf jaar heb ik nog steeds mijn definitieve cijfers niet in KISS, op mijn lijst staan alleen maar V’s. Hoewel ze uiteindelijk vast wel worden ingevoerd en ik verder niet heel veel problemen ervaar, moet ik me nu continu verantwoorden tijdens sollicitaties.’ Van der Borgh: ‘Het komt inderdaad wel eens voor dat studenten op hun cijfers moeten wachten, maar dat gebeurt op elke universiteit. Doemscenario’s over 12 Spaanse ec’s die in Nederland maar 10 ec’s waard zijn, komen echter niet voor vanwege de gelijke norm in Europa.’ Ook secretaris Examencommissie Romaanse Talen en Culturen Marly Nas beweert dat er geen conversieproblemen zijn met ec’s die behaald zijn door Erasmusstudenten. ‘Sinds de Bologna-verklaring zijn de Europese studiepuntensystemen gelijk, waardoor problemen door verschillen uitblijven.’ Nu het onderwijssysteem in bijna alle landen van Europa gestandaardiseerd is, lijken de mogelijkheden tot een studie in het buitenland oneindig. Toch kunnen er wat haken en ogen zitten aan zo’n zorgeloze periode buiten de deur. De urennorm voor een studiepunt blijkt in ieder land weer anders, cijfers worden soms anders omgerekend of een diploma niet erkend. Misschien kan Kortman in zijn stimulerende redevoeringen voortaan ook de keerzijde van een buitenlandverblijf noemen?

Tekst: Pieter Hengst en Eva-Marijn de Vries

Klik hier voor alle artikelen van de ANS juni 2010.