Wetenschappelijke wedloop

Onderzoekers moeten aan de lopende band wetenschappelijke artikelen fabriceren. Dit eist zijn tol van de kwaliteit, vorm en zelfs correctheid van publicaties. Hoe manifesteert deze druk zich in de wetenschappelijke wereld?

Tekst: Joeri Pisart en Inge Widdershoven

Onlangs zonk Roos Vonk in een zee van kritiek. De hoogleraar aan de RU had haar naam verbonden aan een onderzoek naar het gedrag van vleeseters waar ze zelf nauwelijks bij was betrokken. De Tilburgse hoofdonderzoeker Diederik Stapel werd op non-actief gesteld wegens mogelijke fraude, hij zou data hebben verzonnen. Vonk distantieerde zich van het vleesonderzoek. Ze heeft zich wellicht niet schuldig gemaakt aan fraude, wel heeft ze koppig haar controlerende functie genegeerd waardoor Stapels bedrog met haar in verband kan worden gebracht. Beide wetenschappers noemden publicatiedruk als excuus. Toegegeven, de druk op onderzoekers om te publiceren is zwaar. Niet alleen prestige, ook het loonstrookje is hier onlosmakelijk mee verbonden. Het aantal publicaties is bepalend voor het salaris en de beoordeling in functioneringsgesprekken. Zo lang een wetenschapper in zo veel mogelijk toonaangevende tijdschriften verschijnt, is er weinig te vrezen. Wanneer de stroom aan publicaties echter afzwakt, wordt het tijd om op de nagels te bijten. De druk kan zo hoog oplopen dat zelfs gerenommeerde onderzoekers in de verleiding komen bevestigende data te verzinnen of zich met minimaal aandeel auteur te noemen. Op de RU wordt bij sommige faculteiten gewerkt met een puntensysteem. Van onderzoekers wordt verwacht dat ze jaarlijks een bepaald aantal punten binnentikken. De spelregels zijn duidelijk. Met een artikel in een toonaangevend tijdschrift is een hoge score te verdienen. Met een hoofdstuk voor een boek krijgt de schrijver slechts een half puntje toebedeeld. Daarnaast verdient de hoofdonderzoeker logischerwijs meer dan zijn vijftiende hulpje. Er zijn kleine verschillen tussen de faculteiten: zo telt de publicatie in een boek bij Filosofie bijvoorbeeld zwaarder dan elders.

Kwantiteit boven kwaliteit Als men wordt afgerekend op basis van het aantal publicaties, is het begrijpelijk dat onderzoekers kwantiteit voorop stellen. Binnen de Rechtsgeleerdheid wordt er daardoor vooral erg veel van hetzelfde gepubliceerd, aldus Raymond Schlössels, voorzitter van het Onderzoekcentrum Staat en Recht. Wetenschappers geven steeds een iets andere draai aan een voor hen vertrouwd onderwerp. Een andere smokkelmethode, veel toegepast in de Natuurwetenschappen, is die van de smallest publishable units. De conclusies van een afgerond onderzoek worden in zo veel mogelijk artikelen opgesplitst, opdat de auteur meer publicaties bemachtigt. Terwijl de kwantiteit wordt opgerekt, moet de kwaliteit eraan geloven. Investerende bedrijven willen vaak snel resultaten zien, startklaar voor implementatie in de praktijk. Het onderwerp en de vorm van het onderzoek worden daarmee nadelig beïnvloed door de externe financiers. Prof. dr. Gerard Martens van het Nijmegen Centre for Molecular Life Sciences ziet dit met lede ogen aan. ‘Inmiddels is er minder ruimte voor innovatief en fundamenteel onderzoek. Het kost jaren om vernieuwende experimenten op te zetten. Bedrijven zijn niet bereid daarop te wachten.’

Bureaucratisch bedelen Onderzoek wordt niet alleen gefinancierd door het bedrijfsleven. De grootste geldstroom vloeit voort uit publieke organisaties als de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). Wil onderzoek in aanmerking komen voor dit geld, dan moet het binnen een van de geformuleerde hoofdthema’s passen. Interdisciplinair en maatschappelijke relevantie zijn daar kernwoorden. Schlössels snapt dat de wetenschap zich tegenover de samenleving moet verantwoorden. ‘Louter academische luchtfietserij en theoretisch geneuzel doen de maatschappij tekort.’ De eisen die de NWO stelt zijn echter een doodsteek voor onderzoeken omwille van de wetenschap en binnen een enkele discipline, zoals de klassieke Rechtsgeleerdheid. Daarnaast stelt de NWO hoge eisen aan ingediende onderzoeksvoorstellen, waardoor wetenschappers soms meer tijd kwijt zijn aan bureaucratische rompslomp dan aan daadwerkelijk onderzoek. Academici kennen ook vaker grote maatschappelijke beloftes toe aan hun doelstellingen in het onderzoek. Deze verdwijnen echter vaak naar de achtergrond als het onderzoeksbudget binnen is, zo constateert Laurens Hessels, medewerker aan het Rathenau Instituut voor wetenschappelijk debat. Strenge criteria vanuit de NWO zijn bedoeld om onderzoekers scherp te houden, maar leveren vaak weinig meer op dan extra papierwerk. Naast verlangens van bedrijven en subsidieverstrekkers speelt ook de voorkeur van wetenschappelijke tijdschriften een rol. Het is vanzelfsprekend dat baanbrekend onderzoek gemakkelijk wordt geplaatst. Negatieve artikelen waarin bestaande theorieën worden afgezwakt, genereren minder aandacht. Voor de wetenschap als geheel is het echter bijzonder schadelijk dat die niet worden gepubliceerd, stelt ook Luca Consoli, universitair docent Wetenschap en Samenleving aan de RU. Op deze manier worden wetenschappers namelijk gestimuleerd om slechts zelfbevestigend te werken.

Onderwijsspagaat Meer dan eens wordt het vormen van kritische geesten de hoofdtaak van de universiteit genoemd. De meeste onderzoekers zijn dan ook verplicht onderwijs te geven. Op internationale ranglijsten wordt echter vaak niet gekeken naar de kwaliteit van opleidingen, maar met name naar de hoeveelheid publicaties van de instelling. Ook intern wordt onderwijs minder gewaardeerd dan onderzoek, hoogleraren worden immers benoemd op basis van prestaties binnen onderzoek. Bij lagere productie van publicaties wordt men dan ook sneller op de vingers getikt dan bij matig onderwijs. Academici kiezen eieren voor hun geld. Dat resulteert in meer publicaties ten koste van gedegen en fatsoenlijk onderwijs.

Terwijl in de verte onderwijs om aandacht schreeuwt, is de goedwillende onderzoeker reeds slachtoffer van getouwtrek uit allerlei hoeken. Subsidieverstrekkers, bedrijven en wetenschappelijke tijdschriften formuleren voor de wetenschap schadelijke verlangens. Daarmee is dit systeem desastreus voor academische vrijheid. Publicatiedruk is echter nimmer een excuus voor fraude. Wanneer een onderzoeker besluit lak te hebben aan valide conclusies en alleen maar makkelijk wil scoren, zelfs met gefingeerde data, mag hij geen wetenschapper heten.

Kijk hier voor alle artikelen in de oktober-ANS.