De Nokia 2.0 prehistorie
'Wie heeft er hier allemaal een smartphone?' Alle handen in het lokaal gaan omhoog. Iedereen heeft een smartphone. Behalve ik. Ik doe alsof ik niet besta en als ik een smartphone had gehad dan had ik nu kunnen doen alsof ik heel druk bezig was met whatsfacetwitteren, maar die heb ik niet. Even lijk ik onopgemerkt te blijven. Voorzichtig kijk ik omhoog, maar terwijl ik dit doe zie ik mijn buurvrouw naar me kijken. Voornamelijk naar mijn hand. Die niet in de lucht is.
'Ah! Laura heeft geen smartphone!' Iedereen draait zich om en staart me vol ongeloof aan. Geen smartphone? Dat ik nog onder mijn steen vandaan mag komen van de overheid.
'Wat heb je dan voor een mobiel?' Langzaam haal ik mijn Nokia 2.0 prehistorie uit mijn zak en leg hem op tafel. 'Hij heeft wel een camera en een kleurenscherm?' Er volgt een massaal lachsalvo. Wat heb je in godsnaam aan een camera als je niet via instagram je foto’s op flickr kunt zetten en kunt delen met de halve wereld? Snel stop ik mijn mobiel weer in mijn broekzak. Ik doe er zelden iets mee, behalve bellen en smsen. En dat vind ik wel prima, gezien het feit dat mijn abonnementskosten belachelijk laag zijn en ik gewoon ouderwets via een laptop op internet kan. Dat schijnt bizar achterhaald te zijn en mensen die in een café durven te gaan zitten zonder wifi hebben blijkbaar geen sociaal media leven. Wij kunnen immers wel twee seconden zonder op twitter te melden dat we een broodje pindakaas hebben gegeten en netjes zelf onze billetjes hebben afgeveegd. Alhoewel, ik zeg nu wel heel dapper ‘ons’, maar ik begin het lichte vermoeden te krijgen dat het slechts een ‘ik’ situatie is. Zelfs mijn moeder is tegenwoordig aan de whatsapp, wat mijn vader en mij officieel de laatste gebruikers van een normale mobiel maakt binnen mijn kennissenkring. Als een dapper Gallisch dorpje houden we stand en smsen we elkaar blauw, omdat het kan, en omdat ik een oneindige smsbundel heb. Dat kon er nog wel af omdat ik geen 100 euro per maand extra kwijt ben voor een telefoon met een appeltje op de cover of voor mijn dataverbruik.
Ergens in het lokaal begint een telefoon te piepen. 'Sorry, batterij is bijna leeg! En ik heb hem vanochtend nog opgeladen.' Niemand lijkt dit vreemd te vinden. 'Serieus? Mijn telefoon doet het een week zonder dat ik hem op hoef te laden', zeg ik terloops. De hele groep draait zich weer om op zijn stoel. 'Een hele week? Mijn god, dan doe jij dus echt niets met je telefoon.' Nee jongens, mijn telefoon komt nog uit de tijd dat dat gewoon mogelijk was. Misschien moet ik toch maar een keertje op zoek gaan naar een smartphone.
Meer Mensenkinderen lezen? Kijk dan hier.