Huwelijks leed

In een vlaag van verstandsverbijstering hebben we kaartjes gekocht voor Les Misèrables. Wij houden niet van films waarin wordt gezongen. Terwijl we op rij acht ons af zitten te vragen waarom we niet naar huis gaan, loopt een gezin de bioscoopzaal in. Vader loopt wild te tieren op de parkeergarage automaat. Als de slagboom eerder open was gegaan hadden ze niet zo hoeven haasten. Als ze eerder van huis weg waren gegaan hadden ze überhaupt niet hoeven haasten, maar zijn vrouw lijkt dat soort wijsheden allang niet meer openlijk te verkondigen. Het is een klein vrouwtje met een lange bloemetjesrok en een flets gezicht. Totaal uitdrukkingsloos. Vermoedelijk murw geslagen door de slagboomfrustraties van haar man. Ze marcheren naar de rij achter ons en gaan zitten. Er valt wat popcorn in mijn nek, afkomstig uit de trog popcorn van hun dochter. De dochter lijkt eigenlijk niet zozeer op een dochter, meer op een biggetje. Ze heeft een roze shirt aan dat strak om haar te dikke lijf heen zit gevouwen en roze uggs met glitters. Ze eet onophoudelijk. Met veel geluid. Haar vader kijkt gedesoriënteerd om zich heen. Hij is gestopt met klagen en wanhopig op zoek naar een nieuw object om zijn frustraties op te botvieren.

‘Naar welke film gaan we eigenlijk?’ Hij heeft om zich heen gekeken en gezien dat het overgrote deel van het publiek bestaat uit vrouwen, in alle soorten en maten, en hier en daar wat ongelukkige vriendjes die teveel van hun vriendin houden. Oh en wij. ‘Les Misèrables’, zegt zijn biggetjesdochter terwijl ze stukjes popcorn in mijn nek spuugt. Ik hoor zenuwachtig geschuifel achter me. Vrouwlief kijkt zenuwachtig naar haar man. ‘Lisa wilde er zo graag naartoe’, mompelt ze zachtjes. Inmiddels is de film begonnen en terwijl Hugh Jackman (potdomme dat lijkend wel de wolverine) al zingend een boot de haven in trekt met zijn gevangenisbuddies ontstaat er achter mij iets veel leukers dan chansons. ‘Dat Lisa er zo graag naartoe wil betekent niet dat we hoeven te gaan, Lisa is een kind. Wij bepalen, wij zijn haar ouders. Dit is vullis. Ik wil niet dat mijn kind hier aan wordt blootgesteld.’ Pa is boos. Volgens mij wil hij gewoon niet naar een zoetsappige musicalfilm kijken, en geef hem eens ongelijk, maar wil hij dat niet toegeven. Je zal zomaar eens iets over hebben voor je vrouw en kind.

Wat mij betreft had de film kunnen stoppen na het liedje van Anne Hathaway. Helaas is dat het begin van een twee uur lang durende marteling aan gezang. Nergens wordt er gepraat. Ergens is het een metafoor voor de huwelijkse crisis die zich ook uitzichtloos en tergend voortsleept in de rij achter ons. Vader praat niet meer zachtjes, maar verdedigt op luide toon zijn standpunt. Moeder kijkt uitdrukkingsloos naar het scherm. Dochter schept zo veel mogelijk popcorn in haar mond en doet alsof ze het niet hoort.

‘Ik wil gewoon een beetje respect van je, hoor je dat? Respect! Ik ben wel degene die de bioscoopkaartjes betaalt.’ ‘Dat is geen excuus om alles in ons leven te willen bepalen’, sist moeder uiteindelijk terwijl de aftiteling over het scherm rolt. Vader is met stomheid geslagen. Waarschijnlijk is hij hun hele huwelijkse leven nog nooit tegengesproken. In stilte verlaten ze de zaal weer. Terwijl hun biggendochter het restje popcorn naar binnen stouwt en de emmer weggooit kom ik tot de conclusie dat het kleine drama van het echte leven bijzonder veel interessanter is dan een zingende Hugh Jackman (het blijft de wolverine, ook in Franse kledij).

Meer Mensenkinderen lezen? Kijk hier.