Verdomd veel vrijheid
Bij alles wat je doet, doe je duizend dingen niet. Met elke keuze die je maakt, sluit je honderd andere uit. Alles is mogelijk: reden tot een depressie of een feestje?
‘Wat wil je?’ De geblondeerde kapster kijkt mijn spiegelbeeld vragend aan en ontbloot een rij hagelwitte tanden in een verveelde glimlach.
‘Goeie vraag’, denk ik, terwijl ik een losse lok terug achter mijn oor stop.
‘Wat denkt ú dat leuk is?’ De vrouw houdt haar hoofd schuin.
‘Een beetje bijpunten?’ Ik knik en vervloek mezelf in stilte. Geen keuze is ook een keuze, maar wel een zonder noemenswaardig resultaat. De kapster gaat ondertussen mijn haar te lijf met kam en plantenspuit. Een nummer van Beyoncé klink zacht uit de radio en de muziek vermengt zich met het geklets van de andere klanten.
Mijn gedachten dwalen af naar de rugzak die ik daarstraks heb zien hangen: bruin nepleer, redelijk geprijsd, hip maar niet té. Ik had hem al van het haakje gepakt en in mijn hoofd vormde zich een beeld van een rots met prachtig uitzicht, de wind in mijn haren en de tas op mijn rug. Onoverwinnelijk, maar ondergeschikt aan overweldigende natuur. Een perfect Kodak-momentje, totdat mijn oog op een ander, vergelijkbaar, exemplaar viel. Meteen maakte twijfel zich van mij meester. Rationele overwegingen over prijs, kwaliteit of simpelweg schoonheid vergaan in het geweld van zo’n allesverzwoegende onzekerheid. Nadat ik me een kwartier had verscholen in een pashokje met beide tassen, ze een voor een had omgedaan en uitgebreid had gecontempleerd hoe ze zouden staan met elk paar schoenen in mijn kast, hing ik ze beide terug en begaf me in de richting van de kappersstoel. De tweestrijd om de rugzakken woedt voort achter mijn niets verradende ogen en ik hoop dat de kapster geen gesprek begint.
‘En wat doe jij zoal?’
Ik lach vriendelijk in de spiegel.
‘Jeweetwel. Studeren, sporten, soms stappen.’
Ze knikt begrijpend.
‘En heb je een vriendje?’
‘Nee, nee. Niet meer.’
‘Ach.’ De kapster kijkt me meelijwekkend aan.
‘Zo’n mooie meid als jij komt snel weer aan de man, hoor.’
De eerste dode puntjes dwarrelen op de grond. Ik denk aan mijn ex, die ik ook de keuzes liet maken, aan het begin en aan het eind. Ik denk aan de rugzak. Hopelijk is er straks eentje uitverkocht.