Column: Lelijk I

Ik wil het allermooiste stukje lelijk in jou kunnen vinden. Jij, ik, iedereen die zijn leven begon, kruipend en slijmend en bloederig uit een vruchtwaterzak gekropen, op een harde stalen tafel in een koud ziekenhuisbed. In al deze onrust van toen jij geboren werd, was jij het middelpunt. Krijsend en rimpelig en helemaal niet zo zacht en roze zoals de baby's er in films uit zien, maar dat maakt niet uit.

Ik weet zeker dat jij toen in de armen van jouw moeder werd gesloten, vies en ongewassen en naakt precies zoals de natuur het bedoelt heeft, en dat jouw moeder je toen gekust heeft. Ik wil van jou houden zoals je moeder van je houdt, met al je vieze gewoontes en al je oneffenheden, alle imperfectie waar jij uit voort komt. Ik hou van elk stukje lelijk dat jij in je hebt omdat het ook de bouwstenen zijn waaruit jij bent opgebouwd.

De smerige ochtendadem is niet romantisch maar wel heel realistisch. Je wast niet af, maar laat mij het ook niet doen, terwijl je weet dat ik een hekel heb aan het uitschrobben van de aangekoekte etensresten. Jouw ochtendritueel dan ook – overal vind ik plakkerige gel, jouw 'superlange fixerende hippe ik komt net uit bed'-wax is terug te vinden op deurklinken, in wasbakken.

Toen je terugkwam van vakantie en je benen zo verbrand waren, en je toen zo hebt liggen vervellen in mijn bed, terwijl ik grens aan smetvrees – ook dat stukje lelijk neem ik mee. De tandenborstel die we delen, de baardharen in de wasbak, ik omarm het allemaal, omdat jij het bent.

De scheve neus en de broek die altijd van je kont af zakt, de manier waarop je voortanden toch nog een tikkeltje scheef staan. Ik neem al deze stukjes lelijk mee en bundel ze in mijn dagelijks bestaan. Jij vraagt je af waarom ik nooit over je schrijf, maar jouw aanwezigheid onderlijnt juist iedere zin en is de ziel achter elke paragraaf. Jij bent het deel van de dag wanneer ik beschrijf dat mijn hart een somersault maakt voordat het in een bad vol roze tierelantijntjes duikt, iedere keer wanneer ik je zie. Dat jij smakt in je slaapt terwijl jij je stoort aan mijn tandengeknars, is een bijzaak.