Vanuit het ANS-kantoor (week 23)

Iedere vrijdag becommentarieert een redactielid zijn of haar week in ‘Vanuit het ANS-kantoor’.

Twee maanden geleden was ik nog in de veronderstelling dat ik volgend jaar een master aan de UvA zou gaan volgen. Plotseling vroeg de lieftallige voorgaande hoofdredactie mij als opvolger. Omdat de vraag totaal onverwachts kwam, wist ik allerlei redenen te noemen waarom ik het niet zou moeten doen. Gelukkig werd ik snel genoeg wakker geschud. Want welke student die een leven als journalist ambieert wil nou niet aan het hoofd staan van de ANS?

Het is een feit. Samen met Henk vorm ik de nieuwe hoofdredactie. Zaken als Guus Meeuwis mailen of de agent van Ellen ten Damme bellen, behoren tot de orde van de dag. De redactie hoeft me niet meer op te bellen om me te vertellen wat ik deze maand moet schrijven. Nee, ik heb alles zelf in de hand. Wie willen we interviewen? Welke nieuwe rubrieken zullen we verzinnen? Welke foto willen we op de voorkant? De titel ‘hoofdredactie’ staat op mijn voorhoofd geschreven, hoewel ik daar zelf nog aan moet wennen. Soms word ik dan ook overmand door twijfels. Kan ik mijn titel wel waarmaken? Ben ik wel goed genoeg? Kan ik de verantwoordelijkheid wel aan? Zal het ons lukken om iedere maand een ANS te maken van dezelfde kwaliteit?

Dankzij de lieftallige, kersverse redactie vervagen mijn twijfels steeds meer. Tijdens vergaderingen sta ik versteld van de combinatie van efficiëntie en flauwe grappen. In amper twee uur plannen we een hele ANS in terwijl we de grootste lol hebben. Om nog maar niet te spreken over mijn medehoofdredacteur. Met een schuldgevoel kom ik om half 12 aankakken met een kater in het ANS-kantoor. Henks commentaar: ‘ik zal lief voor je zijn. Als je hoofdpijn krijgt van de muziek moet je het zeggen hè!’ Als ik ergens vertrouwen in heb, is het dus in ‘ons’. En volgens mij is dat alles wat we nodig hebben. Ik heb er zin in! Eva-Marijn de Vries