Vanuit het ANS-kantoor (week 26)

Iedere vrijdag becommentarieert een redactielid zijn of haar week in ‘Vanuit het ANS-kantoor’.

De allesverzengende hitte hangt al een week als een verstikkende deken boven de stad. Opstaan hoeft niet meer want ik drijf zo van mijn bed naar het koffiezetapparaat. Als ik me in de bus waag, begeef ik me in een dampende hitte gelijkend een stomende kroeg. Alleen hier geen lekker koel biertje en dansmuziek, slechts een vadsige vrouw die met een rode bezwete kop naast me zit te stinken. Vervolgens stap ik uit bij het eerste het beste zwembad om verkoeling te zoeken. Van lekker ontspannen is echter geen sprake te midden van krijsende kinderen en zeurende moeders. Is dat nu dezelfde als in de bus? Mooie tribal op haar schouder. Als nergens verkoeling is te vinden, dan maar proberen de hitte te verbijten en de laatste zware loodjes te tillen voordat de vakantie begint. Nog één keer tentamen voordat mijn bachelor binnen is. Nog één keer Kater of Flater: ‘beetje jammerrrrr’. Nog één keer bijdragen aan het ‘kleinzielig geneuzel’ van deze column. En dan is het tijd om de hoofdredactie uit hun ivoren toren te rukken en ze de wereld te laten zien. Na hun eerste maand in het muffe, van alle zonlicht verstoten hol dat ze ‘kantoor’ noemen zijn ze toe aan vakantie. De lange dagen duidelijk nog niet gewend smachten ze naar rust. Een kleine twee maanden genieten van sjansende, bermudadragende patsers en dames in minibikini voordat de lange maanden afzien weer beginnen. Kijkend naar de oud-hoofdredactie besef ik me dat ze nooit terugkomen zoals ze zijn afgeleverd. Nu is het echter niet de tijd om te denken aan de even verschrikkelijke als onvermijdelijke toekomst. Evenmin is het tijd om te klagen over de hitte. Nu is het tijd om nog één keer de deur van het ANS-kantoor achter me te sluiten en te gaan genieten van de zinderende zon en een verdiende vakantie.

Dirk van den Brand