Diarium van een dorpshomo

Ik was nog maar een heel klein jongetje toen ik besloot dat het mijn lotsbestemming was om later exorbitant rijk en beroemd te worden. Ik droomde van mediterrane villa's, zwembaden vol chocoladevla, cruiseschepen met stripclubs aan boord, een levensecht paleis voor al mijn barbiepoppen en, niet geheel onbelangrijk, minstens tweehonderd geile bedienden om het plaatje af te maken. Vooral van die bediendes kreeg ik fikse hartkloppingen.

Ik vergat echter te bedenken waar ik mijn roem precies mee wilde vergaren. En dat was onverstandig, want ik functioneer slecht zonder plan. Dit resulteerde in een grillige puberteit, waar ik me dansend en huilend doorheen worstelde. Ik had het erg druk met mezelf en vertikte het om reeds te starten met het opbouwen van mijn toekomstige imperium. Da¹s mooi kut, blijkt nu. Ik beschik slechts over een futiele diploma Cultuurwetenschappen en ben nog in verwachting van een minstens net zo zinloze master Jeugdliteratuur. Bepaald geen vetpot. In mijn naïviteit ging ik ervan uit dat de rijkdom vanzelf wel zou komen. Ik ben beroemd geboren, dan kan er vrij weinig misgaan... toch? Nu mijn studententijd een stille dood sterft, begin ik echter te begrijpen dat ik misschien een inschattingsfout heb gemaakt: niemand (h)erkent mijn intellectuele en creatieve meesterschap. De wereld sluit haar ogen voor mijn genialiteit. Da¹s mooi kut, want nu blijf ik eenzaam achter met een hardnekkig Narcissus-complex. Toegegeven, ik voel me graag bijzonder, maar liever nog voel ik me lekker. En daar heb ik dus geld voor nodig.

Aangezien ik nog veel te jong ben voor zelfreflectie, schuif ik de schuld van mijn mislukte en doelloze bestaan graag af op anderen: mijn verknipte en zwaar onrealistische zelfbeeld is 'gewoon' een generatie-dingetje. Sinds ik me kan heugen liet de maatschappij me geloven dat ik speciaal was en mocht kiezen wat ik zelf wilde. Lekker je eigen ding doen. Maar ineens ben je 'volwassen' en weet je niet meer wat je met jezelf aan moet. Ik ben van porselein, ik kan helemaal niet werken.

Ik vrees dat ik nog wel even zoet ben met mijn narcistische psychose. Te elitair voor een baan, te cool voor mijn vrienden, te cynisch voor de liefde. Ik zal heus ooit opgroeien, hoop ik, maar in de tussentijd trek ik mijn eigen plan: ik trouw een rijke vent. Ik val toch al op oudere types, beter verover ik er een met een fortuin op de bank. Niet romantisch, wel pragmatisch. Dan kan ik me rustig beroemd en bijzonder blijven wanen, terwijl m'n fossiele man ijverig brood op planken legt. En dat klinkt heus eenzamer dan het is. Al die geile bediendes zijn er natuurlijk niet voor niets.

Bekijk hier alle andere artikelen uit de mei-ANS.