Het issue: gepolder is kolder

In deze rubriek staat iedere maand een ander issue centraal, waarover de meningen sterk zijn verdeeld. Deze maand: Het faillissement van het poldermodel

Tekst: Pieter Hengst en Esther Jongejan Illustratie: Mark Vlek de Coningh

Het poldermodel geniet al jarenlang grote bekendheid in het buitenland en wordt gezien als typisch Nederlands. In 1982 werden in het Akkoord van Wassenaar afspraken over loonmatiging gemaakt; het polderen was geboren. Net zo lang overleggen tot iedereen - werknemers, werkgevers en politiek - het met elkaar eens is, lijkt de beste oplossing voor dreigende conflicten tussen de drie partijen. Het zogenaamde ‘polderen’ is een begrip in de Nederlandse sociaal-politieke cultuur. Het model floreerde vooral onder de paarse kabinetten van Wim Kok, die zelf een vakbondsverleden had. Vandaag de dag kan het nog steeds rekenen op steun van de Tweede Kamer en de vakbonden. Het zou immers zorgen voor een eerlijke afweging van de betrokken belangen. De laatste jaren zwelt de kritiek echter aan. Steeds meer grote ingrepen zullen volgens critici buiten het poldermodel om genomen moeten worden, omdat men er met intern overleg niet meer uit komt. Verminderde toegeeflijkheid staat een snelle aanpak in de weg. Het ledenaantal van de werknemersorganisaties daalt waardoor er steeds minder werkenden worden vertegenwoordigd. Het aanhoudende onvermogen om tot een compromis te komen blijkt onder andere uit de problemen rond de totstandkoming van het pensioenakkoord. De vraag rijst of de traditionele manier van overwegen nog past in de tijdsgeest van de maatschappij. Kiezen we voor verandering of gaan we op dezelfde voet verder?

De stelling van deze maand: Het poldermodel is passé.

Feike Sijbesma, CEO en voorzitter Raad van Bestuur DSM 'Het poldermodel heeft in hoge mate bijgedragen aan het succes van Nederland. Mede dankzij dit model hebben wij één van de sterkste economieën van Europa met de laagste werkloosheid cijfers. Het zorgt voor draagvlak en samenwerking tussen de verschillende partijen die belang hebben bij de ontwikkeling van Nederland in de ruimste zin van het woord. Het poldermodel stimuleert alle betrokken partijen om samen te werken ten behoeve van het algemeen belang van Nederland en dit ook boven de individuele belangen van de diverse belanghebbenden te stellen. Het poldermodel creëert een draagvlak dat niet mag worden verward worden met besluiteloosheid of het sluiten van compromissen waar niemand echt blij mee is. Daarom behoort het poldermodel gepaard te gaan met het constructief oplossen van dilemma’s. 'Het gebruik van het poldermodel mag echter niet in weg staan dat mensen ook hun nek uitsteken en dus naast polders ook bergen bouwen. Dat is het zogenaamde “omgekeerd polderen” waarbij hoge ambities neergezet en verwezenlijkt worden. De kunst ligt erin om ons poldermodel te koesteren en te behouden, terwijl wij tegelijkertijd ook besluitvaardig bergen bouwen en zeggen waar het op staat.'

Michiel de Vries, hoogleraar Bestuurskunde aan de RU 'Het poldermodel heeft zijn beste tijd gehad. Partijen overleggen vooral met eensgezinden. Om goede besluiten te kunnen nemen, zul je juist met tegenstanders moeten praten. Op die manier controleer je of je niets bent vergeten in de afweging. Omdat nog maar zo weinig mensen lid zijn van een vakbond wordt een groot aantal meningen niet meer meegewogen. Eventuele tegenstanders onder niet-leden kunnen hun stem niet laten horen en komen in opstand tegen de genomen beslissing. Dan kan je het polderen wel vergeten. ‘Vaak wordt gezegd dat polderen langzame besluitvorming veroorzaakt. Naar mijn idee komt dit echter doordat Nederland te veel bestuurslagen heeft die elk hun eigen belang proberen te verdedigen. Dat schiet natuurlijk niet op. ‘Nu stevenen we af op hoe het in de jaren zestig en zeventig was geregeld. Iedereen behartigde de belangen van zijn achterban, in plaats van uit te gaan van een algemeen belang. Of dat een fatsoenlijk alternatief is voor het huidige model weet ik niet. Mensen die al op één lijn zitten laten beargumenteren waarom ze het met elkaar eens zijn, heeft in ieder geval weinig zin.’

Bernard Wientjes, voorzitter werkgeversorganisatie VNO-NCW ‘Het poldermodel heeft de afgelopen decennia voor het noodzakelijke draagvlak en de daarmee gepaard gaande goede veranderingen gezorgd. Veelal ging het om problemen die de politiek niet zelfstandig op kon lossen. Denk aan de exploderende WAO en ons gecompliceerde stelsel van ziektekosten. Recentelijk is er met het pensioenakkoord een oplossing gevonden voor de alsmaar groter wordende problemen. ‘Polderen is democratisch omdat uiteindelijk de politiek, de gekozen volksvertegenwoordiging, haar zegen aan elke verandering moet geven. Het model lijkt het momenteel moeilijk te hebben doordat het met name binnen de FNV aan eensgezindheid ontbreekt. Dat is verontrustend omdat alle gebruikelijke processen zijn gevolgd en de onderhandelingen vervolgens toch zijn misgelopen. ‘Het huidige model levert over het algemeen de beste oplossingen, omdat die vaak breed worden gedragen. Het poldermodel is dus zeker niet achterhaald. Er is altijd sprake van compromissen, elke partij moet een beetje inleveren. Dat is de prijs voor vooruitgang in relatieve rust, waar men in onze open economie grote behoefte aan heeft.’

Kader: - De term 'polderen' stamt uit de Middeleeuwen. Boeren, edelen en stedelingen moesten gedwongen samenwerken bij het bouwen van dijken om droge voeten te houden in de natte polders. - In 2010 telde de Nederlandse beroepsbevolking 7,4 miljoen mensen. Bijna twee miljoen daarvan zijn lid van een vakbeweging. De FNV is de grootste overkoepelende organisatie; ruim 75 procent van alle vakbondsleden valt hieronder. - De verhoging van de AOW-leeftijd bleek een obstakel dat het poldermodel niet wist te beslechten. De onderhandelingen liepen spaak toen een van de vakbondsvoorzitters van de FNV, Henk van der Kolk, de handdoek in de ring gooide omdat hij het niet eens was met de verhoging van de AOW-leeftijd.

Kijk hier voor alle artikelen uit de november-ANS