Alexander Klöpping - Internetapostel

Een van de populairste kenners van internet en nieuwe media is een 23-jarige student en internetondernemer. Alexander Klöpping verbaast zich nog dagelijks over hoe serieus hij wordt genomen. ‘Compleet teringbizar natuurlijk.’

Zichtbaar dagdromend loopt Alexander Klöpping (23) een klein café in de Jordaan binnen. Niet bepaald de plek waar je een nieuwemediagoeroe verwacht aan te treffen, ‘maar ze hebben hier gratis wifi’. Klöpping lijkt een zondagskind. Op zijn vijftiende had hij al een goedlopend internetbedrijf vanuit de garage van zijn ouders. Hij werkte twee jaar als tekstschrijver en weblogger voor Jort Kelder en als veredelde persoonlijke assistent ging hij regelmatig mee naar De Wereld Draait Door. ‘Na een aflevering sprak ik een eindredactrice en zei haar dat het vreemd is om in zo’n jong programma zo weinig aandacht aan nieuwe media te besteden. De meeste gasten zijn oud en er wordt voornamelijk over politiek geluld.’ Een dag later zat hij naast Matthijs van Nieuwkerk aan tafel om de presentatie van de iPad van commentaar te voorzien. Door opperdigibeet Van Nieuwkerk wordt hij op handen gedragen als de autoriteit op het gebied van nieuwe media. Hij is het gezicht van alles wat nieuw en nerdy is. Desondanks blijft de vijfdejaarsstudent Nieuwe Media aan de Universiteit van Amsterdam er bijzonder nuchter onder: ‘Het is voor mij altijd een gek idee dat ik serieus word genomen. Het is waanzinnig vet, maar laten we nu niet doen alsof het allemaal superboeiend is. Men ziet mij als expert, maar ik vorm slechts een oordeel op basis van het nieuws dat ik op internet lees.’

Hoe zou je jezelf dan willen omschrijven? ‘Ik vergelijk het wel eens met iemand die het geloof komt verspreiden. Nieuwe media hebben mijn leven veranderd en omdat het mij zoveel plezier brengt wil ik het met iedereen delen. Dat komt gewoon doordat ik het zo onnoemelijk vet vind. De iPad gaat in mijn ogen de hele wereld veroveren. Honger en aids blijven natuurlijk bestaan, maar in mijn miniwereld slaat zo’n product in als een bom. Ik geloof dat mensen die nog nooit een computer hebben aangeraakt hierdoor technologie gaan gebruiken. Ik geloof dat we aan de vooravond van een revolutie staan en draag daar als 23-jarige puisterige snotneus graag aan bij.’

Hoe kan zo’n puisterige snotneus aan het maatschappelijk debat bijdragen? ‘Omdat in mijn wereld alle geografische grenzen zijn vervallen, kan ik nu heel veel contacten onderhouden. Het is dankzij media als Twitter opeens mogelijk om heel laagdrempelig contact te hebben met invloedrijke mensen. Het is alsof je met ze in de kroeg staat. Status is totaal onbelangrijk. Je hoeft geen titel voor je naam te hebben, een dure opleiding te volgen of elke dag in de krant te staan om op internet boven de grijze massa uit te steken. Als je maar interessante vragen stelt en oprecht belangstelling hebt voor andermans mening is het helemaal niet moeilijk een podium voor jezelf te creëren. Je moet er wel genoeg tijd in steken en niet met de menigte meegaan, maar dat is in Nederland gemakkelijk. Ik vind het verbazingwekkend hoeveel studenten op hun hol blijven zitten en uiteindelijk kutbaantjes krijgen. Als je ook maar een klein deel van de dag de tijd neemt om contact te zoeken met mensen die je bewondert, haal je daar met weinig moeite heel veel uit.’

Wat doen studenten dan verkeerd? ‘De meeste studenten wachten totdat een van hun voorbeelden een gastcollege komt geven. Dan stellen ze vragen als: “Hoe kun je het beste presentator worden van De Wereld Draait Door?” Zo werkt het natuurlijk niet. Je moet lef hebben, zoals Ernst-Jan Pfauth. Hij heeft een kleine blog waarvoor hij bekende mensen interviewt. De enige reden daarvoor is dat hij graag met grote namen in contact komt, niet om zijn lezers te vermaken. Zo interviewde hij bijvoorbeeld Matthijs van Nieuwkerk, die het nog steeds zijn beste interview ooit noemt. Ernst-Jan is een heel gewone jongen, een student die verder ook niet zo boeiend is.’

Omdat hij Oss maar een saaie bedoening vond, begon Klöpping op de middelbare school een handeltje in nutteloze producten en gadgets. ‘Ik zag bij TelSell van die buikversterkers met stroomschokken. “Dat is gemakkelijk”, dacht ik, “dan kun je chips eten en toch alle chickies in de klas scoren.”’ Wat begon als een zoektocht naar een goedkopere variant van de spierenkweker, groeide uit tot een handeltje op school en resulteerde uiteindelijk in een webwinkel die zo groot werd dat hij boze telefoontjes van TelSell kreeg. ‘Op een gegeven moment kwamen er zelfs dubbele opleggers mijn woonwijk binnenrijden. Dat vond ik kicken. Sommige pubers gaan uit verveling blowen, terwijl ik pallets vol op internet gekochte rotzooi in de garage had staan.’

Wat vind je ervan dat je het stempel van jonge succesvolle ondernemer krijgt opgedrukt? ‘Het is vooral heel handig, want je wordt opeens serieus genomen. Als je vertelt dat je op je zestiende een bedrijf hebt opgericht vindt iedereen dat cool. Terwijl het uit pure verveling was. Mijn broertje speelt de hele dag World of Warcraft. Als hij dat leuk vindt, moet hij dat vooral doen. Ik vind ondernemen leuk, dat is mijn spelletje. Dat iedereen dat nu zo interessant vindt, beschouw ik als onbelangrijk.’ Maar de maatschappij hecht meer waarde aan jou dan aan je broertje. ‘Dat komt doordat veel mensen de internetgeneratie niet begrijpen, ze denken nog steeds in een systeem dat niet meer in deze tijd past. In dat oude systeem is het raar als iemand de hele dag binnen blijft en pizza eet, terwijl in 2010 mensen vanuit hun eigen huis een nuttige bijdrage kunnen leveren aan de maatschappij. Het is een herkenbaar fenomeen dat altijd voorkomt wanneer een nieuw medium zich aandient. Het begint met een soort verwondering, maar dat slaat al snel om in angst. Dan opent Netwerk met: “Second Life. Zijn onze kinderen nog wel veilig?”. Drugs, kinderporno, moord; altijd hetzelfde liedje...’ Plotseling onderbreekt Klöpping zijn antwoord: ‘Deze moet ik even opnemen, sorry.’ Na een kort telefoongesprek vervolgt hij: ‘Ik zit vanavond dus weer bij De Wereld Draait Door. Het is pas de derde uitzending en ze hebben nu al fucking geen gasten meer, bizar toch? Ik mag gaan vertellen over Facebook en de daarmee samenhangende privacygevaren.’

Hebben studenten genoeg notie van de risico’s die ze lopen op internet? ‘Op internet is iedereen zichzelf constant aan het profileren. Mensen denken daar heel licht over, maar het is als een tatoeage die je nooit meer kunt weghalen. Wanneer je op Facebook een partyfoto uit Chersonissos zet, profileer jij jezelf als dronken mongool. Als je dat bewust doet, is dat jouw probleem en als je er niet bij nadenkt, komt het zeker als een boemerang terug. ‘Er is in Nederland überhaupt te weinig bewustzijn over privacyissues en dat gaat verder dan wat je online deelt. Het denken over persoonlijke vrijheden is onderontwikkeld. Het is bijvoorbeeld heel raar dat de overheid vingerafdrukken van iedereen heeft, dat er bloedserieus wordt gesproken over etnische registratie en dat ons surfgedrag twee jaar lang wordt bewaard. Het is van het grootste belang om kritisch te blijven, want de overheid en bedrijven als Facebook en Twitter zijn niet per definitie te vertrouwen. Neem nu het plan van Ernst Hirsch Ballin om websites op basis van inhoud te gaan blokkeren. Dat leidt tot een situatie waarin persoonlijke vrijheden ernstig worden ingeperkt. Ik vind dat heel onmenselijk en eng eerlijk gezegd. We zouden ons daar drukker om moeten maken dan om “Second Life. Zijn onze kinderen nog wel veilig?”’

Tekst: Dirk van den Brand en Henk Strikkers Foto's: Boy van Dijk

Klik hier voor alle artikelen van de ANS uit oktober 2010.