Shane Alexander: 'Ik speel zo vaak als ik kan mee met Black Sabbath'

Hij opende tours van Seal en Jewel en reist al jaren met slechts een gitaar het westelijk halfrond af. Zijn liedjes zijn te horen in ruim veertig televisieseries en films, zoals in CBS’s Criminal Minds, MTV’s Real World en Neerlands trots Goede Tijden, Slechte Tijden. Na drie succesvolle albums is zijn vierde naar eigen zeggen een stuk creatiever en experimenteert hij met meer dan alleen zijn stem: ‘You can even get the sound of a fucking banana peel.’

In een nonchalant capuchonvest en met een pet op zijn hoofd bestijgt Shane Alexander op woensdagmiddag 29 september het podium van het intieme theater De Rode Laars. De banken zijn tot de nok toe gevuld met studenten en ook de omringende vloer is bezaaid met fans die letterlijk aan zijn voeten liggen. Het lijkt Shane niet op te vallen; met gesloten ogen wordt het eerste nummer van zijn nieuwe album Monosolo direct ingezet. Met deze vierde plaat toert hij door Europa waarbij na Zweden en Denemarken nu Duitsland en Nederland worden bezocht. De vorige avond speelde hij nog in Paradiso, waar hij ontzettend van genoten had: ‘It was so quiet, we got Paradiso to shut up and rock’.

Waarom zou je nog voor een handvol studenten spelen als je ook Paradiso vol kunt krijgen? ‘Het belangrijkste vind ik dat het publiek luistert. Ik wil geen achtergrondmuziek zijn. Bovendien geniet ik van de veelzijdigheid. Natuurlijk is het fantastisch als duizenden mensen naar me luisteren, maar persoonlijk contact met mijn publiek vind ik ook heel bijzonder. Zo gaf ik ooit een privéconcert in Berlijn. Er zaten hooguit zeventig mensen in een kamer vol met kaarsen en ik speelde niet versterkt. Dat was echt supersexy.’

Pas je het repertoire dat je speelt aan op je publiek? ‘Tot het moment dat ik op het podium sta, heb ik nog geen idee wat ik ga spelen. Naast mijn albums heb ik ongelooflijk veel liedjes geschreven die nooit zijn opgenomen. Soms speel ik een paar van die nummers, waarna ik me afvraag waar die in hemelsnaam vandaan kwamen. Ik denk niet na als ik liedjes schrijf, ze komen ineens naar boven. Als ik dat voel, schop ik iedereen de kamer uit en roep: “Oh shit, a song is happening. Quiet please!” ‘Ik prijs me gelukkig dat ik veel materiaal heb, waardoor ik iedere keer de nummers kan spelen die bij de sfeer en het publiek passen. Het is alsof ik overal op de wereld verschillende zaadjes plant en dan zie ik vanzelf welke tot bloei komen.’

Heb je weleens negatieve reacties uit het publiek gekregen? ‘Ooit van een hackler gehoord? Dat is iemand in het publiek die je probeert te fucken. Toen ik voor een uitverkochte zaal in mijn geboortestad Pittsburgh speelde, was er zo iemand in de zaal die tijdens een nummer “Shut up!” begon te roepen. Ik keek hem aan en zag dat ik die jongen al mijn hele leven kende. Om hem terug te pakken riep ik: “Hey jongens, dit is Andy en hij heeft aandacht nodig”. Zulke situaties zijn lastig. Ik wil niet als een lul overkomen, maar ik moet wel controle houden over mijn eigen show.’

Ervaar je grote verschillen tussen de landen waar je hebt opgetreden? ‘In de meeste landen begrijpt het publiek wel wat ik wil uitdragen, maar in Nederland is dat altijd het geval. Hoewel ik in verschillende Europese landen heb opgetreden, staat Nederland voor mij op nummer één.’

En tegen je Duitse fans zeg je hetzelfde over Duitsland? ‘Nee! Ze vragen ook altijd waarom ik in hemelsnaam een nummer heb dat Amsterdam heet, maar nooit een nummer over Berlijn heb geschreven. Ik heb niets tegen Duitsland, maar de mentaliteit van Nederlanders is anders. Het maakt niet uit of je jong of oud bent, als ik speel zit iedereen “in” mijn muziek. Die overgave waardeer ik enorm, want dat gebeurt lang niet overal. ‘In mijn liedjes zit altijd een optimistische boodschap en het is fantastisch als mensen dat oppikken. Ik voel me verantwoordelijk voor de consequenties die een lied kan hebben. Zo gaat Corey’s song op mijn laatste album over één van mijn beste vrienden die is omgekomen bij een verkeersongeluk. De bedoeling van het uitbrengen van dit lied is echter niet puur om mijn verdriet te verwerken, maar om te laten zien wat het leven waard is. Ik hoop dan ook dat iedereen die een soortgelijk verlies heeft meegemaakt er iets aan heeft.’

In Afterwhile zing je ‘don’t let the past take you alive’. Gaat dat ook over je overleden vriend? ‘Iedereen maakt heavy shit mee in zijn leven, daarin verschil ik niet van anderen. Je kunt hier helemaal in verdrinken of je laat het achter je, leeft verder en accepteert het. ‘The Fringes gaat bijvoorbeeld over hoe het is om je anders te voelen en altijd in de schaduw te staan. Dat gaat niet per se over mezelf, ik probeer meer een algemeen gevoel te verwoorden dat iedereen wel kent. Een Vietnam-veteraan van inmiddels zestig jaar hoorde mijn lied en zei: “Dat ben ik. Hoe wist je dat?”.’

Waarin onderscheidt je nieuwe album Monosolo zich van de vorige drie? ‘Mijn hele manier van denken is veranderd. Vroeger was ik overgeorganiseerd, waardoor ik vergat te genieten. Van mijn manager moest ik meer een “warrior” worden in plaats van een “worrier”. Nu streef ik het idee na van “not giving a fuck”, waardoor ik veel meer lol had met het opnemen van dit album. Ik ben minder bang geworden en veel creatiever. ‘Er zijn fucking veel gastjes met een akoestische gitaar en mooie liedjes. Daarom besloot ik de regels overboord te gooien en te gaan experimenteren met meer dan alleen mijn stem. Naast veel verschillende instrumenten heb ik ook weird shit toegevoegd. Voor Miles for days nam ik het geluid op van een paar kogellagers in een pan. Dat is het mooie van een album opnemen, het is als een experimentele kunstvorm. “You can even get the sound of a fucking banana peel.” Ik probeer me te onderscheiden en altijd geïnspireerd te blijven.’

Waar haal je die inspiratie vandaan? ‘Als klein kind raakte ik vooral geïnspireerd door mijn vaders muziek. Simon and Garfunkel, Jeff Buckley, Cat Stevens, maar ook Black Sabbath. Toen ik een jaar of zeven was hoorde ik Black Sabbath’s Iron Man en stond werkelijk elke haar op mijn lijf recht overeind. Ik dacht: “Wat is dat geluid? Dat wil ik ook maken!”. In mijn tienerjaren was ik dan ook een total hard rocker. Ik zat in een band waarin ik scheurende gitaarsolo’s speelde en meer schreeuwde dan zong. Toen kwam het besef dat mijn stem daar eigenlijk te mooi voor is en ben ik singer-songwriter geworden. Mijn muziek is duidelijk beïnvloed door de smaak van mijn vader. Zo hoor je vooral de combinatie van het treurige en tegelijkertijd het mooie van Simon and Garfunkel doorklinken in mijn nummers. Af en toe schrijf ik een ‘chickie-song’, op advies van Jason Mraz. Hij doet niets anders en zalen vol vrouwen liggen aan zijn voeten. Maar als ik alleen ben, speel ik stiekem zo vaak als ik kan mee met de cd’s van Black Sabbath.’

Welke ambities heb je voor de toekomst? ‘Als ik genoeg geld heb, koop ik een woonboot in Amsterdam, een “super bad ass ninja houseboat!” Daarnaast vind ik het leuk om meer te gaan componeren voor tv-series en films en te blijven toeren. Zolang mijn muziek veel mensen bereikt, ben ik dik tevreden.’

Na het interview begint Shane na te denken over zijn volgende optreden in Leiden die avond. Een slaapplek heeft hij nog niet, noch vervoer er naartoe. Met zijn telefoon maakt hij een foto van 9292ov.nl en gaat vol goede moed op weg naar het station. “Life on the road can be a drag, but the Dutch trains are really cosy”.

Tekst: Eline Huisman en Eva-Marijn de Vries Foto's: Thijmen Sietsma