Acda en De Munnik - Ode aan een oeuvre

Thomas Acda en Paul de Munnik beginnen dit jaar aan hun elfde tour: Ode II. Het is een overzicht van vijftien jaar muziek en honderdveertig liedjes. 'We denken absoluut nog niet aan stoppen, dit is echt een feestje.'

Tekst: Valerie Rutjes en Jozien Wijkhuijs Foto's: Jaap Baarends

‘Normaal gesproken roken we niet. Alleen als we toeren, thuis zou ik de wind van voren krijgen,’ verklaart Thomas Acda (43) de overvolle asbakken. Samen met Paul de Munnik (40) bereidt hij zich in een geïmproviseerde rokersruimte voor op de Nijmeegse editie van de theatertour Ode II. Na Ode I, waarin ze de muziek en hun grote voorbeelden eerden, is deze tour volgens Paul een liefdesverklaring aan hun eigen carrière geworden. ‘Het vorige programma was zo geslaagd dat we besloten een ode aan de ode te brengen.’ De setlist bestaat voornamelijk uit liedjes waar normaal geen ruimte voor is. Zo staan er nieuwe nummers op het programma, maar ook een aantal oude die nog nooit eerder live ten gehore zijn gebracht. Naast een rondvraag op Facebook en Twitter, is het duo hierbij vooral afgegaan op wat het zelf graag wilde spelen. ‘Het is een beetje eigengeil. Sommige nummers zijn zo leuk.’ Door het grote aantal liedjes dat Acda en de Munnik in de afgelopen vijftien jaar heeft opgenomen, is het onvermijdelijk dat sommige ervan enigszins zijn weggezakt: ‘Ik weet nu alle akkoorden wel weer, denk ik.’

Hoe kwamen jullie erbij om ooit samen het podium te beklimmen? Thomas: ‘Ik belde Paul en zei: “We gaan iets samen doen.” Hij was toen nog niet zo sterk dat hij “nee” kon zeggen.’ Paul: ‘We zaten bij elkaar in de klas op de theaterschool. We waren daar de enige jongens dus dan trek je al snel naar elkaar toe. Toen was al duidelijk dat we samen wilden werken. Anderhalf jaar na ons afstuderen kwamen we elkaar weer tegen en besloten we de daad bij het woord te voegen.’

Wat voor jongens waren jullie toen? Paul: ‘Thomas was toen veel leuker. Later is hij een hele nare man geworden.’ Thomas: ‘Als ik nu collega’s tegenkom, denk ik wel eens: “Zo jong als jij bent was ik vroeger ook.” Of: “Ik ben al bijna net zo oud als jij vroeger was.” Bijvoorbeeld als ik De Dijk zie. Wij lopen langzamerhand hard op hen in.’ Paul: ‘Ik geef les op de theaterschool waar wij vroeger zelf zaten. Afgelopen weekend hadden we audities en daar kwamen jongeren die geboren zijn in het jaar dat wij zijn afgestudeerd. Zelf hebben we het idee dat we net een jaar klaar zijn.’ Thomas: ‘We hebben intussen veel geleerd. Ik was muzikaal een absolute onbenul voordat ik met Paul ging spelen. Ik speelde altijd braaf wat hij zei en wist soms echt niet wat ik deed. Nu wel.’

Na het zien van een persiflage van Simon & Garfunkel door Ajuin en Look wisten Thomas en Paul wat de vorm van hun samenwerking moest zijn. Met eerstgenoemde in het achterhoofd was de naam Acda en de Munnik snel gekozen. In een oud kraakpand werd met twee typemachines en een aantal instrumenten het fundament voor hun succes gelegd. Door dagenlang samen te spelen ontdekten ze hoe ze hun stemmen het beste konden laten klinken. Deze harmonie werd de blauwdruk voor hun werk.

Hoe ervoeren jullie het succes aan het begin van jullie carrière? Thomas: ‘Het succes dat we hadden was onvoorstelbaar. Onze regisseur zei: “Ik weet niet welke snaar jullie geraakt hebben, maar geniet ervan zolang hij trilt.” We hebben heel veel mazzel gehad.’ Paul: ‘Die mazzel dwing je ook af. Je moet zorgen dat je er op het juiste moment bent en dat betekent dat je er altijd moet zijn. Je weet namelijk nooit wanneer het juiste moment is.’ Thomas: ‘Als Met Het Oog Op Morgen belde, bestelden wij vanuit de kroeg een taxi om thuis onze gitaren op te halen en midden in de nacht halfdronken voor de radio te gaan spelen. ‘We moesten wel wennen aan het succes. Ik heb nog zo’n tien jaar lang last gehad van de angst voor lege zalen. Bijvoorbeeld toen we de Uitmarkt mochten afsluiten op het Museumplein. Ik dacht dat we allang over onze top waren. Dus ik begon rond te bellen om er zeker van te zijn dat iemand kwam. Uiteindelijk stonden er zeventigduizend mensen. Sindsdien heb ik me daar nooit meer druk om gemaakt. Ik geloof nu wel dat mensen komen.’

Wat was jullie absolute hoogtepunt? Thomas: ‘Onze reis naar Bonaire. We bewezen de eigenaar van een café daar een dienst en speelden tweeënhalfuur de sterren van de hemel. Na drie toegiften liepen we met onze podiumkleren aan de steiger af en doken de zee in. Toen gooide iemand nog zes blikken bier de zee in en dacht ik: “Ik geloof dat ik het wel goed voor elkaar heb.”’ Paul: ‘Mijn mooiste herinnering is Lowlands 1998. We speelden eerst in een kleine tent, maar iemand bedacht dat we daarna nog wel even in de Golftent konden gaan spelen. Die was groot genoeg voor tienduizend mensen. Omringd door beveiligingsmensen liepen we daarheen, maar niemand keek naar ons om. Daar aangekomen stonden er ongeveer honderd mensen en hadden we spijt dat we ermee ingestemd hadden. Even later, toen we op het podium stonden, was de tent afgeladen vol.’ Thomas: ‘We waren erg alternatief vroeger. Op Lowlands merkten we dat ook. Daar stond opeens een tent vol punkers met ijzerwerk in hun waffel alles woordelijk mee te zingen.’

In de afgelopen vijftien jaar hebben jullie samen enorm veel meegemaakt. Werkt de samenwerking tussen jullie nog steeds goed? Thomas: ‘Ik las deze week in een televisiegids dat Arjan Ederveen van Theo en Thea heeft gezegd dat een artistiek huwelijk na acht jaar wel is uitgewoond. Dat geldt dan kennelijk voor hem, wij hebben daar geen last van. Daarnaast hebben we ook kinderen, dus op het moment dat je de tourbus in stapt begint de vakantie. Dat is het eigenlijk: een betaalde vakantie. Tom Hanks zei ooit: “Als je dan toch een baan moet hebben dan is overbetaalde filmster toch wel een van de betere.” Dat vond ik wel kloppend.’ Paul: ‘We zorgen er, zeker de laatste jaren, altijd voor dat we er andere projecten naast hebben. Dat is geen vluchtgedrag, maar je wil wel eens iets anders doen. Natuurlijk is er geen moment dat ik ermee wil stoppen. Dit is echt een feestje steeds.’ Thomas: ‘We doen alleen maar alsof het heel zwaar is, zodat niet iedereen het gaat doen. Voor hetzelfde geld zijn anderen veel beter en dan zitten wij in de patatten.’

Veel Nederlandse zangduo’s worden met jullie vergeleken. Is dat terecht? Paul: ‘Die mensen worden alleen maar met ons vergeleken omdat ze ook in een duo werken. Er zijn ook mensen die hetzelfde doen als Hans Teeuwen, bijvoorbeeld.’ Thomas: ‘Er zijn inderdaad een aantal duo’s opgestaan en gelukkig zijn sommigen ook weer gaan liggen. Veldhuis en Kemper deden inderdaad hetzelfde als wij, maar Nick en Simon doen weer iets heel anders. We zitten elkaar niet in de weg.’

Vormen jullie de perfecte muzikale harmonie? Thomas: ‘Nee joh, dat zegt iedereen alleen maar.’ Paul: ‘De eerste keer dat we met elkaar zongen zei Thomas: “Je zit de hele tijd door me heen te zingen.”’ Thomas: ‘Ja, dan zei hij: “Maar ik zing het hoger!” Kom op man, zing je eigen liedje.’ Paul: ‘Op den duur kregen we door hoe we die samenzang in ons voordeel konden gebruiken. We begrepen eindelijk wat ze op school altijd met muziekkleuren bedoelden. Daar zijn we mee doorgegaan.’

Jullie teksten zijn van hoge kwaliteit. Zien jullie ze als liedjes of als poëzie? Paul: ‘Het zijn echt liedjes.’ Thomas: ‘Ja, we zullen er zelf geen literatuur van maken, al zijn inmiddels drie mensen op ons afgestudeerd. Tekst is heel belangrijk en er zijn mensen die er niets van bakken, terwijl het helemaal niet zo moeilijk is, een tekst schrijven. Je hebt een sleutelzin, je hebt een hoek en daarna nog dertig zinnen.’ Paul: ‘Je moet bij elke zin het idee hebben dat je echt iets zegt. Bij veel van wat ik hoor op de radio denk ik: “Je hebt zomaar iets opgeschreven. En het rijmt. Knap hoor!”’ Thomas: ‘Het past, het rijmt en het is een vol couplet, maar het zegt geen fuck.’

Hebben jullie plannen voor de toekomst of zijn jullie meer bezig met het heden? Paul: ‘Ik ben heel erg bezig met nu.’ Thomas: ‘Ja, ik ook wel. Onbewust zitten we op een goed moment in ons leven. Paul: ‘Vooruit kijken heeft toch weinig zin.’ Thomas: ‘Al verheug ik me wel op de zomer.’

Klik hier voor alle artikelen van de ANS uit maart 2011.