Hafid Bouazza - Roes van Vrijheid

Op zijn zevende verhuisde Hafid Bouazza met zijn familie vanuit Marokko naar Nederland. Hij werd verliefd op de Nederlandse taal, genoot van de geneugten en vrijheden en groeide uit tot een groot essayist en schrijver. 'Ik houd van woorden zoals een schilder van kleuren houdt.'

Tekst: Jozien Wijkhuijs Foto's: Joeri Pisart

‘Studenten zijn overdreven netjes, ze zeggen altijd u tegen me. Dat is echt niet nodig.’ Temidden van de stapels boeken in zijn Amsterdamse bovenwoning zet Hafid Bouazza (41) direct de toon voor een openhartig gesprek. Zijn huis bevindt zich in de rosse buurt van de hoofdstad, tussen de hoge beschilderde ramen van de plaatselijke tatoeëerder en een van de vele coffeeshops. Bouazza, geboren in het Marokkaanse Oujda, ontpopte zich in Nederland tot een van de grootste taalkunstenaars. Er verschenen verschillende boeken van zijn hand, waaronder de roman Paravion, die werd bekroond met een Gouden Uil. Daarnaast vertaalt Bouazza Arabische werken onder de noemer De Arabische Bibliotheek. Binnenkort komt deel vier van die serie uit, gevolgd door de nieuwe roman Meriswin. Op 2 november 2011 won Bouazza Het Scalpel, de prijs voor de polemist van het jaar. Deze wordt jaarlijks op de sterfdag van Theo van Gogh uitgereikt. Hij mengt zich geregeld in het debat over maatschappelijke en politieke onderwerpen. Zo noemde hij onlangs de Arabische Lente ‘niets anders dan een vulgaire erectie’ en discussieerde hij in Pauw en Witteman met een jonge moslim over de steniging van een Iraanse vrouw. Bouazza wordt gedreven door een oneindige liefde voor de taal. ‘Ik vind het uitkomen van het Woordenboek der Nederlandse Taal oneindig veel belangrijker dan de kans dat ons land een EK of WK wint.’

Waar komt die liefde voor taal vandaan? ‘Het is het instrument van de schrijver. Ik houd van woorden zoals een schilder van kleuren houdt. De Engelse schrijver Anthony Burgess onderscheidt A-literatuur van B-literatuur. Die A-vorm richt zich enkel op het overbrengen van een boodschap. De tweede vergeet het verhaal niet, maar in die vorm van schrijven speelt taal zelf ook een grote rol. Ik geef het meest om de B-literatuur.’

In een van je essays schreef je zelfs ‘zonder koestering van de taal zijn wij verloren’. ‘Taal heeft te maken met de culturele identiteit, persoonsidentiteit, de geschiedenis van een land en zelfs met religie van allerlei mensen. Het is van essentieel belang. Als je van taal verandert, wissel je gedeeltelijk van identiteit. Wanneer ik naar Frankrijk of Japan was geëmigreerd, was ik een andere man geworden.’

Naast Nederlands spreek je Arabisch. Heb je dan twee identiteiten? ‘Zo heb ik het nooit bekeken, dat zou je kunnen zeggen ja. Veel mensen gaan ervan uit dat je verscheurd wordt door de twee landen in je leven, dat je ertussen moet kiezen. Ik denk dat mijn twee identiteiten niet zo veel van elkaar verschillen, dat ze in symbiose leven en afhankelijk van elkaar zijn. Misschien uit het zich bij mij in het feit dat ik een vat vol tegenstrijdigheden ben. Ik ben geen consequent persoon.’

In hetzelfde essay zeg je dat de multiculturele samenleving uiting vindt in de taal. Wat bedoel je hiermee? ‘In de taal vermengen culturen zich en idealiter zou dat in de maatschappij ook zo zijn. Onze samenleving is echter een lappenpop gebleken waarin de scheidslijnen tussen culturen heel duidelijk te zien zijn. Multiculturaliteit zoals het nu wordt gepropageerd is totaal gefaald. Het laat buiten beschouwing dat de mens bang is tradities te verliezen. Als je vermenging politiek gaat stimuleren en benoemen grijpen mensen terug op een eigenheid die niet bestaat, naar kunstmatige archetypes zoals de tulp, de klomp en het Zeeuws meisje. Het is folklore, slechts het spel, niet het brood. ‘Ik vind de standpunten van de PVV en die van moslimfundamentalisten precies op hetzelfde niveau staan. Iemand die de Nederlandse identiteit constant op de voorgrond houdt, is hetzelfde als een moslim die het constant over zijn islamitische achtergrond heeft.’

Wat moet de politiek dan doen? ‘Helemaal niets. Door mensen te dwingen hun culturen te vermengen bereik je het tegenovergestelde. Waar komt de multiculturele samenleving eigenlijk op neer? Dat de moslims de christenen en joden een keer uitnodigen om samen te eten, elkaars handje vast te houden en te zeggen: “We geloven eigenlijk allemaal in één god”? Dat stuit me het meest tegen de borst, het is de religieuze basis die de vruchten plukt van multiculturalisme. Ik zie geen enkele heil in religie.’

Bedoel je dat je de regering te religieus vindt? ‘Jazeker. Het CDA is al tien jaar aan de macht en nu hebben ze het ook nog op een akkoordje gegooid met de SGP. De VVD is plots niet meer tegen weigerambtenaren. De schreeuwerige profilering van de islam in Nederland, mede mogelijk gemaakt door het CDA en de PvdA, heeft ook andere religies doen inzien dat ze zich niet moeten laten onderdrukken. We zijn de verworvenheden van de jaren zestig en zeventig aan het kwijtraken, zoals de terugdringing van religie in de openbare ruimte.’

Denk je dan dat religie in onze samenleving nog een grote rol speelt? ‘Ja. Het gaat niet alleen om het christendom, het jodendom en de islam. Ons brein is verwonderlijk omdat het ons allerlei hallucinaties en gektes kan geven, zoals de eeuwige behoefte aan zingeving. Mensen zoeken bijvoorbeeld altijd verlichting van de angst voor de dood. Als het vervolgens gaat om echt belangrijke zaken, zoals abortus of vruchtwaterpuncties, komt de religieuze slang om de hoek kijken. En dan moeten we bijvoorbeeld Piet Hein Donner aanhoren, die stelt dat mensen zonder geloof geen moreel kompas hebben.’

Je richt je pijlen vooral op de islam. Zo zei je in HP/de Tijd dat je die ‘met pikhouwelen en bulldozers wilt bestrijden’. ‘Dat komt door mijn islamitische achtergrond, maar ook omdat ik vind dat die godsdienst star en ronduit belachelijk is in sommige doctrines. De positie van de vrouw, de besnijdenis en het verlangen naar seks in het paradijs met vrouwen die iedere keer na de ontmaagding weer maagd worden bijvoorbeeld. Er zit geen greintje barmhartigheid of liefde in de islam. Allah is een tirannieke god. Toen ik nog geloofde, was ik altijd bang voor hem. ‘Ik heb altijd gehoopt dat de vrouwen voor verandering zouden zorgen, om uit hun benarde positie te komen. Zij zeggen echter hetzelfde als de mannen, maar dan een octaaf hoger. Ze gebruiken de religie die hen onderdrukt als wapen. De islamitische wereld is verloren.’

Dat is een boude uitspraak. ‘Ja, maar zo denk ik er echt over. Het is toch van de ratten besnuffeld dat in Libië, een land dat moet worden opgebouwd, een interim-minister zich bezighoudt met het wederom toestaan van polygamie? Terwijl een groot deel van het volk geen dak boven het hoofd heeft! In Egypte berechten ze liever Mubarak dan dat ze voor vrede zorgen. De gekte moet toch een keer ophouden? Je moet barmhartigheid en vergevingsgezindheid kunnen tonen. Na Mubaraks dood is er niets veranderd of opgelost. De Arabische lente heeft helemaal niets gebracht, de islamisten zijn overal weer aan de macht.’

Wat wil je met je kritiek bereiken? ‘Dat de islamitische macht in Nederland wordt teruggedrongen. Die kan namelijk ook invloed hebben op de vrijheid in de samenleving, bijvoorbeeld op wat ik mag schrijven. Daarnaast lever ik kritiek omdat de islam achttien jaar van mijn leven heeft verkloot en daarom nu mijn repliek terug krijgt. Los daarvan geniet ik ervan om bepaalde mensen de gordijnen in te jagen, al zeg ik nooit zomaar wat.’ Naast stukken over de islam en taal wijdt Bouazza in Heidense Vreugde, zijn essaybundel uit 2011, meerdere artikelen aan vrouwen. Ondanks zijn hoop dat vrouwen noodzakelijke veranderingen in de islam teweeg zouden brengen, schrijft hij deze stukken niet om indirecte kritiek te leveren op de religie. Hij beschrijft onder andere het vrouwelijk orgasme en de lengte van het schaamhaar. ‘Ik ben simpelweg gefascineerd door vrouwen, ik snap geen bal van ze.’

Zijn vrouwen zo moeilijk te begrijpen? ‘Ik krijg van vrouwen ontzettend veel complimenten over mijn fictie, omdat ik me zo goed in hen zou kunnen inleven. De Nederlandse Bond van Huisvrouwen heeft me zelfs eens uitgenodigd voor een optreden. Toen ik nog wat slanker en knapper was, vroegen mensen me ook af en toe om artikelen over vrouwen te schrijven. In het dagelijks leven kan ik daarentegen niets met het andere geslacht. Ik heb geen geduld met vrouwen en vind ze vaak onlogisch. Helaas zagen veel mensen Paravion als kritiek op de behandeling van vrouwen in de islam, terwijl ik dat met opzet niet had verwerkt in het boek.’

Waarom is dat inlevingsvermogen er in het echte leven niet? ‘In het echt kan een vrouw me pijn doen en moet ik mezelf daartegen beschermen. Zelfbescherming en empathie gaan niet altijd samen. Tijdens het schrijven kan ik me inleven omdat het geen consequenties voor me heeft.’

Je bent erg open in interviews, zoals nu over zelfbescherming. dat is niet vanzelfsprekend. ‘Jullie stellen de vragen, ik geef antwoorden.’

Over je alcoholprobleem ben je ook veel geïnterviewd, vond je dat niet te intiem? ‘Nee, omdat ik het niet als probleem zag. Voor mij was het een extase, totdat ik er erg ziek van werd. Ik kan er zonder spijt over praten en hetzelfde geldt voor mijn drugsgebruik. Mensen zouden zich niet moeten schamen om toe te geven dat ze behoefte hebben aan een roes. Ikzelf heb die drang veel minder dan vroeger. Ik heb mijn lichaam er natuurlijk ook mee kapot gemaakt. Ook seks is een middel om roes te bereiken, maar daar praten mensen gemakkelijker over. Op drank en drugs heerst nog steeds een maatschappelijk taboe. ‘In het ziekenhuis werd ik niet als oud vuil behandeld, niemand zei dat het mijn eigen schuld was, ik werd gewoon geholpen. Dat vind ik een lovenswaardige en humane manier om ermee om te gaan. Ik weet niet wanneer die uitbundigheid overgaat in zelfdestructie, al vind ik dat laatste ook een vorm van zelfbeschikking. Mensen moeten zelf weten wat ze met hun lichaam doen. Ik heb keihard moeten vechten voor mijn vrijheid, kwam uit een milieu waar privacy niet ruim voorhanden was. Het gebruik van drank en drugs was ook een soort vieren van vrijheid.’

Is die roes ook bevorderlijk voor het schrijven? ‘Het schrijven zelf is een roes voor mij.’

Heeft het bespreken van je problemen op het publieke toneel je ook iets gebracht? ‘Nee, mij niet. Ik merkte wel aan anderen dat ze het fijn vonden dat ik het bespreekbaar maakte. Het werd eerder tegen me gebruikt. Dan zeiden mensen: “Kijk wat hij hier schrijft, zou hij weer stoned of dronken zijn?” Dat vind ik erg zwak.’

Het heeft dus wel veranderd hoe mensen naar je boek kijken? ‘Ja, maar ik vind dat een veel te makkelijke manier van boeken lezen. Mijn nieuwe roman is ontstaan toen ik in het ziekenhuis lag. Het is echter geen beschrijving van mijn ziekte en als mensen dat er wel in zien is dat jammer. Ik probeer praktisch te zijn en te zeggen: als het daardoor beter verkoopt, vind ik het prima. Voor mij blijft het hetzelfde boek.’

Kijk hier voor de andere artikelen uit de februari-ANS