Culturele instelling aan de afgrond
In juni vorig jaar maakte staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) Halbe Zijlstra bekend dat er 200 miljoen euro zal worden bezuinigd op kunst en cultuur. Uit een enquête van de Nederlandse Museumvereniging (NMV) die 9 januari werd gepubliceerd, blijkt dat zeventien musea verwachten de deuren te moeten sluiten. De onzekere tijden voor musea zorgen ook voor twijfels bij de directeur van het Afrika Museum.
Tekst: Esther Jongejan en Adrianne Tuk
‘Als jullie nog eventjes hadden gewacht met het interview, hadden jullie niet hoeven fietsen, maar kunnen uitstappen bij de bushalte die hier komt,’ lacht Irene Hübner, directeur van het Afrika Museum. Het vooruitzicht op een beter bereikbare locatie stemt haar zichtbaar vrolijk. Wanneer ze vertelt over de gevolgen van de kabinetsmaatregelen wordt echter een diepe verontwaardiging zichtbaar. Er zal 200 miljoen euro worden gekort op de culturele basisinfrastructuur (BIS). Het Afrika Museum is een van de 29 zogenaamde BIS-musea. Deze instellingen zijn in de jaren ’80 bij het ministerie van OCW ondergebracht en ontvangen sindsdien rijkssubsidie omdat zij als museum van nationaal belang worden beschouwd. ‘Het is ontzettend vreemd om te horen dat we dat nu kennelijk niet meer zijn.’
Hoe kijkt u aan tegen de bezuinigingen die uw museum zullen treffen? ‘Het is vanzelfsprekend dat OCW moet bezuinigen, net als elk ander departement, maar je kunt vraagtekens zetten bij het onevenredig hoge percentage dat op onze sector wordt gekort. Waar wij voornamelijk last van hebben, is de enorme snelheid waarmee de maatregelen worden doorgevoerd en het korte tijdsbestek van drie maanden waarbinnen de subsidieaanvraag voor 2013-2016 moet worden ingediend.’
Waarom levert dat problemen op? ‘Wij moeten voor 1 februari ons museumbeleid voor de komende jaren hebben geformuleerd, terwijl je daar normaal gesproken een jaar mee bezig bent. Om subsidie te blijven ontvangen moet je als museum voldoen aan een vijftal criteria, zoals cultureel ondernemerschap en educatie. Een onaangename verrassing was dat er dit jaar ineens een zesde criterium bleek te zijn: de collectie moet Rijkseigendom zijn, maar die van ons is dit slechts voor een klein deel. Als het criterium zwaar gaat wegen, zouden we de subsidie kunnen mislopen. Ondanks die onduidelijkheid moeten wij nu eventjes in drie maanden ons gehele beleid opzetten.’
U klinkt verontwaardigd. ‘Dat klopt, omdat er niet wordt nagedacht over de toekomst. De bezuinigingen worden ad hoc doorgevoerd en een visie ontbreekt. Het gaat net als in het onderwijs waarin de ene herziening de ander opvolgt, afhankelijk van wie er staatssecretaris of minister is. Dat brengt veel onrust met zich mee, niemand weet wat er in een volgende kabinetsperiode gaat gebeuren. Ik sta met grote ogen aan de kant te kijken en vrees dat het in de gehele culturele wereld een puinhoop wordt.’
Welke maatregelen neemt het Afrika Museum om de schade te beperken? ‘De staatssecretaris en de Kamer vinden dat wij meer moeten gaan samenwerken met andere volkenkundige musea, zoals het Volkenkundig Museum Leiden en het Tropenmuseum in Amsterdam. Wij zijn echter al het schoolvoorbeeld van intensieve samenwerking. Zo stellen we bijvoorbeeld gezamenlijk de collecties samen, hebben we een ethische commissie en een gezamenlijk aankoopfonds. Natuurlijk onderzoeken we hoe we nog meer kunnen samenwerken.’
Het Afrika Museum bestaat uit een binnen- en buitenmuseum. De binnencollectie bestaat uit traditionele en hedendaagse Afrikaanse kunst. Ook de typische Afrikaanse gewoontes en gebruiken worden er getoond. Zo is er aandacht voor de religie en samenleving, maar ook voor Westerse en Afrikaanse visies op Afrikaanse kunst. Het buitenmuseum beslaat de Afrikaanse architectuur uit onder andere Ghana en Kameroen in de vorm van nagebouwde dorpjes.
De samenwerking zal verder worden geïntensiveerd, maar daarmee red je geen museum. Hebben jullie andere plannen voor de toekomst? ‘Onze kracht zit vooral in de activiteiten en de educatietrajecten. Ieder jaar vinden in ons buitenmuseum verschillende evenementen plaats. Zo organiseren we workshops, een kinderfestival en het ketikotifestival ter viering van het afschaffen van de slavernij. De komende jaren gaan we nog meer inzetten op deze grote festiviteiten, omdat we daarvan ieder jaar de bezoekersaantallen zien stijgen. Wij zien het organiseren van deze activiteiten als cultureel ondernemen, terwijl het ministerie daarbij slechts denkt aan het binnenhalen van sponsoren. Dat wordt met de enorme concurrentie echter heel moeilijk: alle culturele instellingen vissen in dezelfde vijver.’
Vreest u voor het voortbestaan van het Afrika Museum? ‘We treffen voorbereidingen voor de herinrichting van twee zalen, een solotentoonstelling van een Malinese kunstenaar en we willen het buitenmuseum revitaliseren. We zouden met Prinsjesdag echter zomaar te horen kunnen krijgen dat er zo weinig geld uit de BIS-pot komt dat we niet eens kunnen blijven bestaan. Dat is wel iets waar je in je achterhoofd rekening mee houdt. Sommige projecten kosten te veel geld en kunnen we nu niet realiseren. Dat betekent niet dat we bij de pakken neer gaan zitten. We hebben ons voorgenomen met opgeheven hoofd de strijd aan te gaan.’