TINKEBELL.: 'Het is de realiteit die mij choqueert'

Het werk van kunstenares Katinka Simonse, beter bekend als TINKEBELL., leidde tot stapels doodsbedreigingen. De overdosis hatemail weerhoudt haar echter niet van het aanwakkeren van discussie. 'Ik wil vanzelfsprekende normen in de maatschappij betwisten.'

Tekst: Tim Ficheroux en Silke Spierings
Foto's:
Romy Broeders, Joeri Pisart en TORCHgallery

‘Die bitch moet dood, want ze heeft haar kat vermoord.’ Zo luidt het gros van de meer dan 150.000 doodsbedreigingen die kunstenares Katinka Simonse (32), alias TINKEBELL., vanaf 2004 heeft ontvangen. In dat jaar draaide ze haar zieke kat de nek om en verwerkte het dier tot een handtas. Sinds ze met de kattentas plotsklaps faam verwierf, houden dierenactivisten haar nauwlettend in de gaten. In 2008 verzamelde Simonse filmpjes van knaagdieren die in ballen door de huiskamers van hun eigenaren paradeerden. Daarna kocht ze honderd hamsters om ze door een tot huiskamer omgevormde expositieruimte te laten rollen. De avond voor de opening van de tentoonstelling zat ze in De Wereld Draait Door met tien van de beestjes, die op de tafel van Matthijs van Nieuwkerk hun kunsten vertoonden. Een aantal dierenbeschermingsorganisaties was zo ontdaan door de uitzending dat ze de kunstenares aanklaagden voor dierenmishandeling. Na drie jaar werd TINKEBELL. vrijgesproken in wat ze zelf de hamsterrechtszaak noemt. ‘Er werden allerlei dierpsychologen ingeschakeld en zelfs een discussie op de website van De Telegraaf werd aangedragen als bewijslast. Uiteindelijk was de eis dat ik een boete van 4,50 euro per hamster zou betalen. Dat is een absurd laag bedrag, die hamsterballen zijn al meer waard.’ Momenteel zijn dieren in mindere mate het onderwerp van TINKEBELL.’s kunstprojecten. Wat niet is verdwenen, is de controversiële wijze waarop ze haar publiek een spiegel voorhoudt. Voor haar huidige project Save the World reist ze de wereld over om een discussie op gang te brengen over de zelfingenomenheid en arrogantie waarmee veel particulieren en kleine organisaties dieren en situaties proberen te redden.

Hollandse hulp
‘Thuis klagen we constant, maar als we in het buitenland zijn vinden we in Nederland alles beter. Het is hier beter georganiseerd, we hebben meer rechten, betere levensomstandigheden, lekkerder eten en bredere wegen. Vanuit de onderbuikgevoelens die met deze overtuiging gepaard gaan, willen we anderen helpen en redden.’ Simonse noemt dit een vorm van arrogantie waardoor de situatie die we willen verbeteren vaak juist verslechtert. ‘In onze poging mensen te helpen, betrekken we de plaatselijke bevolking zelf nauwelijks. We vragen niet naar de mening van betrokkenen en als we dat wel doen, maakt het antwoord ons niet uit, omdat de mensen daar zogenaamd niet beter weten. We bouwen een weeshuis, vliegen terug en dan is het afgesloten.’ Met Save the World kaart ze de dubbele moraal in veel ontwikkelingsprojecten aan door zelf vergelijkbare interventies op te zetten. Door bestaand gedrag uit de context te halen en te vergroten, betwist ze de vanzelfsprekendheid van ons gedrag. Ze vloog naar Gambia, China, Peru en Guinee-Bissau om daar mensen, plaatsen en dieren te redden. Althans, te redden naar de gangbare Nederlandse norm. Zo verving ze in Guinee-Bissau ongevraagd de meubels in huis van de haar onbekende Ana en Tinko door twee complete IKEA-showrooms om hun barre woonsituatie te ‘verbeteren’. Save the World bestaat uit losse projecten gedurende een periode van drie jaar, die uiteindelijk tot een film worden verwerkt. Na iedere interventie presenteert Simonse de reddingsactie aan haar publiek in de vorm van een lezing en filmpjes op internet waar een droog absurdisme van afdruipt. Zo spendeerde ze in Shanghai ruim 3000 euro om alle schildpadden die ze op de markt kon vinden te redden van een gewis einde als ingrediënt van schildpaddensoep. In het filmpje is te zien hoe ze de dieren een voor een vrijlaat in een vijver waar een bord naast staat dat een visverbod afkondigt. Nadat ze de laatste schildpad loslaat, zegt ze opgewekt: ‘I felt I had saved them.’

Stuk kitsch in de bergen
Zelf kijkt Simonse bewust nauwelijks terug op de projecten. Volgens haar nemen veel mensen deel aan een hulpactie vol goede bedoelingen, zonder na afloop van de klus te reflecteren op de effecten. ‘Ik wil die werkwijze zo getrouw mogelijk nabootsen. Ik kom ergens aan, bedenk daar wie of wat ik ga redden, verricht de interventie en vertrek zonder terug te blikken.’ Zo redde ze het leven van een van de vele zwerfhonden in Gambia. ‘Er bestaat daadwerkelijk een organisatie in Nederland die mensen oproept om honden mee te nemen uit Afrika. Die organisatie wacht toeristen die een straathond hebben meegenomen bij thuiskomst op en probeert een opvanggezin te regelen. Ik vraag me overigens af of we überhaupt een wild dier van de straat moeten halen, omdat we vinden dat het recht heeft op een Nederlands gezin.’ Wegens deze vraagtekens plukte ze een zwerfhond van straat. Nadat ze het kreupele dier door plaatselijke artsen had laten verzorgen, liet ze hem overvliegen naar Nederland. De volgende dag bracht ze hem naar het asiel en keek er nooit meer naar om. Simonse is wel benieuwd naar de effecten van haar acties, maar probeert elke nieuwsgierigheid zo veel mogelijk in toom te houden. Bij haar laatste interventie, waarvoor ze in een achterstandswijk in Lima een gigantisch roze hart op de daken schilderde, lukte dat niet. ‘Er zijn wereldwijd veel kunstenaars die zoiets doen en dat heb ik vaak bekritiseerd. Ik dacht altijd: “Flauw hoor, stuur er maar een paar kunstenaars op af en dan wordt het zogenaamd beter.”’ Uit reacties van de bewoners kreeg ze echter het idee dat favelapainting wel werkt. ‘Wat ik daar heb gezien, was alleen maar blijdschap. Tot mijn grote verbazing, want het was natuurlijk een enorm lelijk roze hart. Alle bewoners van die miljoenenstad kijken nu uit op een stuk kitsch in de bergen. Zelf zou ik dat verschrikkelijk vinden.’

Wonderlijke wereld
Save the World lijkt minder heftige reacties op te roepen dan TINKEBELL.’s eerdere werk. Op de vraag of ze gematigder is geworden, reageert ze vol verbazing. ‘Gematigder? Ik vind het juist een heftiger project, ik werk nu met mensen. Naar de jungle afreizen en ’s ochtends vroeg het huis van een vreemd gezin leegruimen is een van de moeilijkste dingen die ik kan bedenken. Ana en Tinko hadden geen idee wat er zou gebeuren. Je kunt honderd katten doden om er tassen van te maken, maar dat is niets vergeleken met de impact op dit ene gezin.’ Toch vindt de kunstenares haar werk niet choquerend. ‘Het is de realiteit die mij choqueert en dat probeer ik te laten zien in mijn werk. Ik wil vanzelfsprekende normen in de maatschappij ter discussie stellen.’ Hoewel ze zichzelf in de eerste instantie niet als activist ziet, wil ze wel graag dingen veranderen. ‘Ik zie dat er veel misgaat en wil de wereld graag een beetje beter maken.’

In café De Balie in Amsterdam springt Simonse er tussen de aanwezigen overduidelijk uit. Ze draagt een grote paarse zonnebril, een zachtroze jurkje en op vier van haar vingers prijkt knalrode nagellak. De nagel van haar ringvinger wordt gesierd door een hartjespatroon. ‘Ik vond juist dat ik er vandaag wat flets bijliep’, zegt ze als we een opmerking maken over haar opvallende uiterlijk. Haar roze verschijning gebruikt ze om sterke contrasten neer te zetten. ‘Op het moment dat ik met zwarte kleren en piercings een lezing zou geven over hoe ik mijn kat vermoord, reageren mensen anders dan wanneer ik in mijn poezelige jurkje met kantjes aankom. Als je onverwachte tegenstellingen laat zien, komt de boodschap extra hard aan.’ In die zin ziet ze zichzelf als onderdeel van haar kunst. Tijdens haar reclameopleiding leerde ze dat mensen je product onthouden als je consequent bent. Diezelfde dag las ze dat de kleur roze in geen enkele cultuur een negatieve connotatie heeft. ‘Vanaf dat moment ben ik alleen nog maar roze gaan dragen.’ Met een brede glimlach: ‘De volgende keer dat je langs een roze etalage loopt, denk je aan mij.’

Dodedierenlego
De kleur komt ook terug in de blokken die Simonse maakte van een hond, kat en konijn. Voor het Baby Bunny Project bekleedde ze roze blokken gedeeltelijk met de vacht van de dode dieren. Het is aan de toeschouwer om ze naar smaak te rangschikken. ‘Jullie hebben vroeger vast ook lego gehad. Ik herinner me dat je een huis bouwt en het weer afbreekt. Vervolgens gaan de stukjes in de doos en bouw je nooit meer hetzelfde huis. Iets vergelijkbaars gebeurt in de huisdierenindustrie. We maken een soort speelgoed van onze huisdieren.’ Met het Baby Bunny Project kaart ze het doorfokken van huisdieren aan. ‘Er worden tegenwoordig zelfs katten gemaakt waar je niet allergisch voor kunt zijn. De Engelse bulldog is inmiddels zo ver doorgefokt dat het dier zichzelf niet meer kan voortplanten, dat gaat allemaal kunstmatig. Bij de bevalling moeten de puppies er uit worden gesneden.’ Hoewel dierenleed in veel van TINKEBELL.’s werk terugkomt, heeft ze het thema niet bewust gekozen. ‘Ik zou bijna zeggen dat het toeval is. Bij vrijwel ieder product dat we gebruiken komen dieren kijken, zelfs in ons asfalt worden dierenresten verwerkt. Het is een enorme industrie, ik kan er simpelweg niet omheen.’ Dierenliefde is volgens Simonse zo ver doorgeslagen dat we onze huisdieren als opsmuk behandelen. We claimen van ze te houden, maar tegelijkertijd mogen ze zich niet als dieren gedragen. ‘We houden huisdieren enkel nog voor de sier. Het zijn onze accessoires.’

Redder of shredder
Ondanks de vele klachten die bij dierenbeschermingsorganisaties binnen komen over TINKEBELL.’s werk is ze ervan overtuigd dat ze dieren geen leed aandoet. In 2007 dreigde ze op een kunstbeurs zestig mannelijke kuikentjes door een shredder te halen als niemand ze zou kopen. ‘Het is de onmogelijkheid van het leven van jonge hanen die ik probeerde te laten zien. In veel steden is het verboden om een haan te houden, je kunt de mannetjes moeilijk vetmesten en zelfs in de natuur maken ze elkaar af als je ze bij elkaar zet.’ ‘Vroeger werden mannelijke kuikentjes in een vermaler gedood, tegenwoordig gebruiken de meeste fabrieken gasinstallaties. Dat is humaner voor het personeel, want zij willen liever geen bloed zien. Bijkomend nadeel is dat het met zo’n gasapparaat nog weleens mis kan gaan. De kuikentjes zijn niet altijd dood als ze worden verwerkt.’ Toen ze afdekfolie uit begon te delen om de spullen van andere kunstenaars te beschermen tegen bloedspetters kocht iemand uit de organisatie van de expositie de kuikentjes op, waardoor Simonse ze niet hoefde te doden. Op de vraag of ze het anders wel had gedaan, antwoordt ze met enige schaamte doch resoluut ja. ‘Voor mij waren ze al dood. Als ik ze niet had opgehaald waren ze al lang afgemaakt. Het enige dat ik deed was hun dood uitstellen.’

Inspirerende doodsbedreigingen
Simonse mag dan in de veronderstelling zijn een dierenliefhebber te zijn en haar publiek een spiegel voor te houden, de afzenders van de vele doodsbedreigingen zijn daar niet van overtuigd. Een deel van de boze brieven bundelde ze in het boek Dearest Tinkebell, inclusief foto’s en informatie over de afzenders. Laconiek vertelt ze dat de bedreigingen in de afgelopen jaren een constante zijn geworden. De vorm verandert wel. ‘In het begin kreeg ik voornamelijk doorstuurmails, die vaak origineel in een andere taal waren geschreven en door Google Translate waren vertaald. Ze stonden vol met taalfouten. Dagelijks ontving ik honderd keer dezelfde mail.’ Daadwerkelijk bedreigd heeft ze zich nooit gevoeld. ‘Dat mensen schrijven dat ik dood moet en dat men mijn website niet moet bezoeken, kan ik echt niet serieus nemen.’ Lachend zegt ze: ‘Bij lezingen wil het nog wel eens gebeuren dat een clubje huisvrouwen denkt: “We zullen het haar eens gaan vertellen.” Als ik dan uitleg geef over mijn werk, weten ze er niets meer tegen in te brengen.’ De recente bedreigingen staan wat verder van haar af, het zijn vooral blogs en Facebookpagina’s waar anti-TINKEBELL.-geluiden worden geuit. ‘Het is fascinerend om te zien dat er een concurrentiestrijd ontstaat tussen die haatblogs. Ze jatten elkaars informatie en dikken het keer op keer ontzettend aan. Uiteindelijk stond er in een Poolse krant dat ik honderd hamsters de ogen had uitgelepeld, de knaagdieren in een bal had gestopt tot ze zouden doodbloeden en dat ik daarvoor nu in de bak zit.’ Dat haar werk niet door iedereen wordt begrepen en regelmatig verkeerd wordt weergegeven, deert Simonse nauwelijks. ‘Het zou een mooi onderwerp zijn voor een nieuw project, eigenlijk is het gewoon een cadeau.’

Kijk hier voor de andere artikelen uit de april-ANS