Molenstraatmagnaat

Horecamagnaat Khalid Oubaha bezit een groot deel van de Molenstraat en dus het studentenuitgaansleven. Wat drijft deze man om van de horeca zijn bestaan te maken en hoe denkt hij over zijn imperium? ‘Ik ben niet op zoek geweest naar een monopolie, het kwam zo op mijn pad.’

Tekst: Cecile Vermaas Foto: Elise Talsma

Dit artikel verscheen eerder in de intro-ANS

Bestel bier in de Molenstraat en de kans is groot dat je geld in de zakken van Khalid Oubaha terechtkomt. Hij is de eigenaar van de rij kroegen beginnend bij Van Buren tot en met de Malle Babbe, allen gekenmerkt door hun studentenpubliek. In totaal bezit Oubaha daar acht locaties die hij regelmatig bezoekt. ‘Ik vind het leuk om af en toe een biertje te drinken in de Malle Babbe’, aldus de uitgaansgigant. Oubaha vond zijn passie voor de horeca toen hij in 1993 naar Nijmegen kwam om Bestuurs- en Beleidswetenschappen te studeren en een bijbaantje nodig had. Achter de bar is het balletje gaan rollen en anderhalf decennium later bezit hij negen kroegen in Nijmegen, zeven in Arnhem en drie in Enschede. Het is aan Oubaha af te zien dat hij tevreden is met wat hij heeft verzameld. Trots kijkt hij rond in Van Buren als ANS hem daar ontmoet. Met een grote glimlach begroet hij het personeel dat voorbij komt en grapt wat met ze in plat Amsterdams. ‘Ik heb vijfhonderd man in dienst, maar ik probeer nauw contact met het personeel te houden.’ Wat is belangrijk voor deze horecamagnaat en hoe denkt hij over zijn uitgaansmonopolie?

U heeft vaak gezegd dat kroegen voor u slechts ondernemingen zijn. Is de keuze voor horeca willekeurig geweest? ‘Integendeel, de keuze is gebaseerd op passie. Ik was altijd heel enthousiast met voetbal en bemachtigde een plek in de Maatschappelijke Voetbal Vereniging Maastricht. Helaas moest ik die carrière opgeven door een blessure, maar achter de bar ontwikkelde ik dezelfde gedrevenheid. Op een gegeven moment stond ik op zaterdagavond drankjes te schenken en vond ik het zo leuk dat ik dacht: “Jezus zeg, dat ik hier nog geld voor krijg.” Na een tijdje kreeg ik het idee dat ik de kroegzaken zelf beter zou kunnen regelen dan hoe het toen gebeurde. Vanaf dat moment ontstonden eigen ideeën en kwam de drang om voor mezelf te beginnen. Dat heb ik na vijf jaar gedaan.’

Wat waren die eerste ideeën toen u nog achter de bar stond? ‘In die tijd had je Cooldown in Amsterdam, dat was een hit. Deze regio had zoiets niet. Ik dacht dat het in Nijmegen goud zou zijn om een echt feestcafé te hebben waar ze muziek kort draaien en dj’s hebben die de boel opzwepen. Ik was zo’n type jongen die graag feestte en draaide ook mee als dj en achter de bar. Toen ben ik gaan zoeken naar een locatie.’

Na vijf jaar fantaseren over feestcafés en goede horeca, nam Oubaha de Drie Gezusters over. Berucht horeca-ondernemer Sjoerd Kooistra huurde de zaak aan hem en dat liep problematisch. Van 2003 tot 2010 – bij Kooistra’s zelfmoord – liepen er rechtszaken over het onderhoud van de kroeg. Oubaha achtte het hoog tijd voor een grootschalige opknapbeurt, maar Kooistra wilde daar niet aan beginnen. Slapeloze nachten dwongen de pachter om een eigen onderzoek te laten starten, waaruit bleek dat het brandgevaar te groot was om de kroeg open te houden. Kooistra was op zijn pik getrapt toen Oubaha door het rapport werd gedwongen zijn gehuurde kroeg te sluiten. Ondertussen had Oubaha al Sjors en Sjimmie, Van Buren, Stretto, El Sombrero en Malle Babbe in Nijmegen en onder andere Aspen Valley in Arnhem en Enschede opgekocht. Vanaf 2011 heeft hij ook de Drie Gezusters in eigen bezit.

Heeft u veel geluk gehad bij het opbouwen van dit uitgaansimperium? oubaha 2‘Niet helemaal. Je moet dingen goed regelen en verstand van zaken hebben. Als dat goed zit, komt geluk je kant op. Je moet er niet op wachten, maar geluk afdwingen.’

U bezit nu de halve Molenstraat, wat is de gedachte achter dit uitgaansmonopolie? ‘Ik ben niet op zoek geweest naar een monopolie, het kwam zo op mijn pad. Het geeft me wel heel veel mogelijkheden. Vroeger was het niet mogelijk grote evenementen in de Molenstraat te organiseren, omdat pogingen om met meerdere ondernemers samen te werken, altijd strandden.’

U hebt dus niet gepland alle kroegen hier over te nemen? ‘Ik heb wel strategisch gekozen. Ik kwam erachter dat het bedrijfsmatig moeilijk is om meer dan drie steden onder controle te houden. In Enschede leerde ik dat het belangrijk is in de buurt te blijven van je horecavoorzieningen zodat alles goed loopt. Ook ondervond ik dat er kansen liggen om in een stad door te groeien als je de vestigingen in elkaars buurt houdt. Ik wil in Nijmegen dus niet op meerdere locaties zitten, maar investeren in de Molenstraat en de verschillende kroegen elkaar laten versterken.’

U ontneemt wel kansen van anderen door zoveel kroegen op te kopen. ‘Nee, want er is maar een wet en dat is de economische. Als mijn concepten niet worden gewaardeerd omdat ze niet in trek zijn of te eentonig, dan blijven de gasten weg uit de Molenstraat en ga ik failliet. Zolang mijn zaken vol zitten, doe ik het goed. Dat ik daarmee kansen van anderen ontneem, is onzin. We leven toch niet in een communistische samenleving waarin we alles moeten delen?’

Ontstaat er dan geen eenheidsworst in het uitgaansleven? ‘Dat hoeft helemaal niet. Ik werk met concepten en zorg dat elk café een eigen sfeer heeft. Iemand die in de Malle Babbe uitgaat, zul je niet snel in de Drie Gezusters vinden en het publiek in Sjors en Sjimmie komt niet eens in de Molenstraat. Ik probeer diversiteit te creëren door kroegen voor bepaalde leeftijden te bestemmen, de Stretto is bijvoorbeeld typisch voor achttienjarigen. In de toekomst wil ik die leeftijdscategorieën versterken.’

Wat zijn verder uw plannen voor Nijmegen en de Molenstraat? ‘Ik ben tevreden over de bedrijven die ik nu in Nijmegen heb, daar hoeven er geen bij te komen. Het is nu tijd om de zaken die ik al heb verder uit te bouwen. Ik wil bijvoorbeeld dat er overal overdag kan worden gegeten, dat er verwarmde terrassen komen en dat de El Sombrero een nieuw interieur krijgt. Daarnaast wil ik overal de beste producten gaan verkopen, met behoud van de studentenprijs.’

U bezit kroegen in Arnhem en Nijmegen, welke stad vindt u leuker? ‘Arnhem is stadser, het is een beetje het westen van het oosten. Ik houd heel erg van Amsterdam, dus gevoelsmatig waardeer ik Arnhem. Toch vind ik juist de verschillen tussen de twee steden heerlijk. Nijmegen is bourgondischer, studentikoos. Dat zorgt voor een hele andere sfeer. Ik heb Nijmegen een enorme sprong vooruit zien maken op cultureel gebied. Door het bruisende studentenleven krijg je een heleboel initiatieven en studenten geven toch iets extra’s aan een stad. Arnhem mist doordeweekse gezelligheid.’

In 2011 ontving Van Buren van jongerenpartij Rood van de SP de Gouden Uitsmijter, een ‘prijs’ voor een allochtoononvriendelijk deurbeleid. Rood had onder vierhonderd jongeren en studenten in Nijmegen een enquête afgenomen waaruit bleek dat bij Van Buren de meeste allochtonen werden geweigerd, namelijk 60 procent. De gegeven reden voor de weigering was over het algemeen uiterlijk of gedrag. De prijs werd door Oubaha afgeslagen. ‘Ik vond het vooral een stunt van de SP, zo net voor de verkiezingen. Dan vind ik dat je er of het hele jaar mee bezig moet zijn, of niet. Kom in elk geval niet heel goedkoop net voor de verkiezingen aanzetten met een nepprijs omdat je iets van je wilt laten horen. Dat vind ik het onderwerp niet waardig. Als mensen denken dat ze worden gediscrimineerd, dan kunnen we in gesprek gaan.’

Dus u selecteert niet op huidskleur aan de deur? ‘Nee, dat is onzin. Het maakt me niet uit of je zwart, geel of groen bent, je hebt je gewoon te gedragen.’

Hoe kunnen uitsmijters in zo’n kort moment selecteren wie zich gedraagt of niet? ‘Als iemand dronken of vervelend is of niet fatsoenlijk antwoord kan geven, dan weigeren we die. Je voelt iemands energie en attitude aan en daar gaat mijn beveiligingsteam van uit. We willen aardige, lieve mensen met normen en waarden. Agressie verpest de gezelligheid en daarnaast ben ik verantwoordelijk voor jouw veiligheid als je in mijn kroeg bent. In mijn deurbeleid ben ik heel strikt, ik heb liever een halflege kroeg met leuke mensen dan een volle met vervelende lui.’

Klik hier voor de overige artikelen uit de intro-ANS.