Bloed, inkt en tranen
Henk Schiffmacher, ook wel Hanky Panky genoemd, staat bekend als de tattookoning van Nederland. Zijn obsessie voor het verzamelen en zetten van de plakplaatjes gaat ver. ‘De tatoeage is de moeder van de fucking kunst.’
Tekst: Marit Willemsen Foto's: Elise Talsma
Dit artikel verscheen eerder in de december-ANS
Het is druk in de tattooshop aan de Ceintuurbaan in Amsterdam. De één wil met Henk Schiffmacher op de foto, de ander wil iets blijvends in een andere vorm: een tatoeage. Achterin de zaak klinkt het zoemen van een naald, Schiffmacher legt net de laatste hand aan een tatoeage op de buik van een jongen die met verbeten gezicht voor hem op tafel ligt. ‘Ik kom er zo aan jongens’, roept hij, en gaat vervolgens geconcentreerd verder met zijn werk. Schiffmacher is een waar fenomeen in de Nederlandse, maar ook in de internationale tattoowereld. Zo hielp hij een indrukwekkend lijstje bekende mensen aan een plakplaatje. Onder andere Kurt Cobain, The Red Hot Chilli Peppers, Herman Brood en Lady Gaga werden door hem met de naald bewerkt. Schiffmacher is niet alleen tatoeëerder, maar ook schrijver, schilder, wereldreiziger, verzamelaar en paljas. Dat hij een echte collectioneur is, blijkt uit alles om hem heen: de kasten vol boeken, de vele Maria- en Jezusbeelden, de vitrines met bizarre objecten en zelfs een enkele schedel. Terwijl de klant zijn gloednieuwe lichaamskunst in de spiegel bewondert, gaat Schiffmacher aan tafel zitten, die voor de helft bestaat uit een doodskist. Hij vertelt in duidelijke taal over tattoo als absolute kunstvorm en de onbezonnenheid van het tatoeëren. ‘Het wilde aspect van de tattoo, dat is waar ik van hou.’
Poor man’s Rembrandt
‘Toen ik pas begon, kwamen er vooral hoeren en zeelui. Dat waren geweldige klanten’, lacht Schiffmacher terwijl hij aan zijn koffie lurkt. 'Als ik bij een of andere mooie prostituee een tatoeage zette, werd de deur platgelopen, want dat zagen veel mensen. Dan kwam iemand binnen met de opmerking: “Ik heb een hele mooie panter gezien”, dan wist ik wel waar hij geweest was.’ Schiffmacher begon zijn carrière eigenlijk als kunstschilder, etaleur en fotograaf, maar koesterde een steeds groter wordende obsessie voor de tattoo. Hij reisde de hele wereld af en verzamelde alles wat met de geschiedenis van tatoeëren te maken had. Gek genoeg kreeg hij zelf pas na zijn twintigste zijn eerste tatoeage. ‘Ik voelde me een beetje een non in een hoerenhuis, dus moest ik eraan geloven’, grijnst Schiffmacher terwijl hij zijn mouw opstroopt en zijn eerste tattoo laat zien: een ramskop op zijn bovenarm. ‘Deze komt uit het biologieboek van mijn vader.’ Het bleef niet bij één afbeelding en bij terugkomst in Amsterdam opende Schiffmacher zijn goedlopende shop en vergaarde zijn faam. Voor Schiffmacher is de tattoo meer dan een versiering op het lijf, het is kunst. Dat dit in de maatschappij nog niet altijd zo wordt opgevat, kan hem kwaad maken. ‘Een volslagen idioot die geen enkele kijk op de zaken heeft bepaalt wat kunst is, namelijk de belasting’, zegt Schiffmacher geagiteerd. ‘Wanneer iets niet verhandelbaar is, wordt het niet als kunst gezien. Een mural, iets dat op een muur geschilderd is, is hier ook een voorbeeld van.’ De passie spat van de tattookoning af wanneer hij spreekt over zijn werk. ‘De tatoeage is een primitieve vorm van kunst, je komt het in de allervroegste stadia van de mensheid tegen. Ik wil graag opstaan voor wat ik the poor man’s Rembrandt of de moeder van de fucking kunst noem. De loopgravenkunst uit de Eerste Wereldoorlog wordt ook niet behandeld als zijnde kunst. Terwijl je iets volkomen met je hart maakt, iets voor je meisje dat thuis zit en waar je aan denkt terwijl de bommen je om de oren vliegen. Iets dat je maakt met bloed en met tranen. En dat zou het dan verliezen van een of andere kwast die een gerenommeerd product op een doek smeert of gooit met verf? Daar geloof ik niet in.’ Het is vooral de primitieve vorm die Schiffmacher aantrekkelijk vindt in de tattookunst, niet zozeer het verfijnde werk met veel kleuren. ‘Die zogeheten new school is niet echt geschikt, een tattoo hoort primitief’, vindt hij. ‘Ik vind het zelf heel leuk om oude, dood gewaande tradities weer nieuw leven in te blazen. Zo hebben wij Nederlandse tattooartiesten de Maori-stijl succesvol geherintroduceerd in de wereld. Al hielp het natuurlijk wel dat die Robbie Williams binnen kwam sjokken en een grote Maori-tatoeage liet zetten. Dankzij zulke rolmodellen kan een bepaalde tatoeage heel hard gaan.’
Niet langer voor zeelui
Dat de tattoo inmiddels zijn zeelui-imago is ontstegen, mag duidelijk zijn. Iets dat Schiffmacher aan de ene kant toejuicht. ‘Als je op straat kijkt, ziet de hele fuck-zooi er bijna hetzelfde uit, op een enkeling na. Af en toe springt er iemand tussenuit en een tatoeage is een mogelijkheid om dat te doen, want er zijn grote verschillen in wat je kunt laten zetten.’ Volgens de tattookunstenaar zijn er helaas ook nadelen te noemen aan de veralgemenisering van de tatoeage. ‘Natuurlijk is er ook een hele grote mainstreamgolf in met dezelfde rotzooi die iedereen al heeft. We hebben hier in Nederland iets van 1800 tatoeëerders, toen ik begon waren het er vijf. Van die 1800 produceren 1750 een klodder bagger waar je niet goed van wordt’, roept hij kwaad terwijl hij een klant helpt die wil betalen. ‘Door de grote hoeveelheid is er een wildgroei ontstaan. Vergunningen voor winkels worden uitgedeeld door de GGD, maar deze zijn niet gebaseerd op iemands werkervaring of wat hij kan. De juffrouw komt binnen, ziet een sterilisator, een tattoomachine en tegeltjes aan de muur en zegt: “dat is goedgekeurd, u mag gaan tatoeëren”. Mensen verwarren die toestemming met een diploma van kunnen. Een afbeelding kan niet diep genoeg gestoken zijn of juist te diep, waardoor een prachtig portret van een baby in een plak metworst verandert.’ Een oplossing voor dit probleem is niet zomaar gevonden, al heeft Schiffmacher wel wat ideeën. ‘Ik ben ervoor een soort gilde op te zetten, waarin statussen van leerling en meester worden aangehouden en het vak wordt aangeleerd. Helaas moet dit wel een heel onafhankelijk apparaat zijn en het soort mensen dat zich bezighoudt met tatoeëren is niet het soort dat zich makkelijk laat organiseren’, lacht hij.
Een daad van onbezonnenheid
Getekend, is de titel van het laatste boek van Schiffmacher, waarin de verhalen achter elke tattoo op zijn lijf een plaats hebben. Dat iedere tatoeage een verhaal kent, mag volgens Schiffmacher niet verward worden met een zogenaamde ‘betekenis’ achter een tattoo. ‘Ik ben een collectioneur. Iemand die gedurende zijn leven links en rechts iets oppikt. Zo ga je bijvoorbeeld naar Shanghai en laat je daar met een zootje mensen een tatoeage zetten. De volgende keer gebeurt dat weer heel ergens anders. Een beetje zoals de zeeman dat deed. Het zetten van een tatoeage heeft iets onverantwoords, iets wilds, een aspect waar ik ontzettend van hou.’ Beredeneerde en zogenaamd bedachte tattoos leiden volgens de tattooartiest tot niks. ‘Dat is iets voor dameskappers die hier komen en meteen hun hele arm vol willen. Dat vind ik ontzettend saai. Geef mij maar een gozer met een anker, of iemand die het lef heeft de naam van zijn meisje er op te zetten. Iedereen weet: tattoos last longer than romances, en hij zet het er dan toch op. Dat is een daad van onbezonnenheid.’ Niet te veel nadenken, gewoon doen, is Schiffmachers devies. ‘Als je lang gaat nadenken is er geen enkele reden in deze samenleving om je te laten tatoeëren, niet één. Het is niet zo dat je bij een totem of een stam hoort, of het nodig hebt om van meisje, vrouw te worden. Dan kom je bij schimmige redenen als: dat is mijn sterrenbeeld, of daar hecht ik waarde aan. Sommige mensen komen binnen en willen de naam van vader of moeder in het Tibetaans hebben of in het Chinees. Dan denken ze ook nog dat ik dat allemaal schrijf en spreek’, lacht Schiffmacher. Een tattoo uit liefde of enorme pijn is volgens hem een ander verhaal. ‘De pijn omzetten in fysieke pijn heeft daar alles mee te maken. Je hebt wat extra’s nodig om je verdriet te verwerken en door de pijn heb je wat anders om over na te denken. Mijn vader zei vroeger altijd als ik jankend thuis kwam: “Hier heb je wat om over te janken” en gaf me een klap voor mijn harses.’
Spijt is wat de koe schijt
Spijt heeft Schiffmacher van geen enkele tatoeage. Slechts één naam liet hij zwart maken. ‘Om mijn kinderen niet te verwarren’, meent hij. Tatoeages laten weg laseren, vindt hij ronduit dom. ‘Door de laser gaat het pigment rondzwerven in je lichaam, daar zou meer onderzoek naar gedaan moeten worden.’ Met wroeging over een tattoo hoef je bij Schiffmacher dan ook niet aan te komen. ‘Spijt is wat de koe schijt. Een stukje avontuur hoort bij degene die een tattoo neemt. Iemand die een paar tatoeages heeft zal, laat ik het heel overdreven zeggen, sneller het risico tot onbeschermde seks nemen dan iemand zonder tattoos. Er zit iets wilds aan. Altijd maar dat berekende en dat verantwoorde, dat is strontvervelend. Je wilt toch weleens tegen alles in gaan en iets doen dat helemaal nergens op slaat? Iets doen dat onverantwoord is, al is het maar één keer. Schiffmacher grijnst tot zijn gouden tanden zichtbaar worden in zijn mond. ‘Althans, dat wil ik wel.’ De tattooartiest is vaak genoeg ‘onverantwoord’ geweest, hij bedrukte als het ware zijn hele levensverhaal op zijn lichaam. ‘Eigenlijk vormen de tatoeages de kerfstok van mijn bestaan’, legt hij uit. De kunstenaar is zelfs zo blij met sommige tatoeages, dat hij deze graag na zijn dood als pronkstukken toe zou willen voegen aan zijn grote verzameling. Het conserveren van lichaamsdelen na zijn overlijden lijkt hem totaal niet te choqueren. Schiffmacher bekijkt aandachtig zijn rijk versierde hand: ‘Ja, dit zou ik wel willen houden.’
Klik hier voor de overige artikelen uit de december-ANS.