'Mijn werk wekt soms agressie op'
De bekroonde, jonge schrijver Maartje Wortel (32) spreekt 7 maart op het Nijmeegs boekenfeest. Haar generatie schrijvers ligt vaak onder vuur, het werk zou kleurloos zijn. ‘Mensen zeggen vaak dat ik somber schrijf, zelf ben ik daar niet mee bezig.’
Tekst: Bas van Woerkum Foto's: Marit Willemsen Dit artikel verscheen eerder in de maart-ANS
Wortel kijkt zoekend om zich heen wanneer ze binnenwandelt in de kantine van de Jan van Eyck Academie in Maastricht, waar ze momenteel verblijft als writer-in-residence. ‘Ik houd niet zo van interviews’, bekent ze. Ironisch genoeg studeerde Wortel zelf journalistiek, maar werd ze van de opleiding gegooid omdat ze te veel verzon. Zowel vragen stellen als beantwoorden bleek niet voor haar te zijn weggelegd, dus begon ze de aan studie Beeld en Taal aan de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam. Tijdens deze studie deed ze mee aan de Write Now!-wedstrijd – een Nederlandstalige schrijfwedstrijd voor jongeren tussen 15 en 24 jaar – die ze won. Het schrijven van fictie bleek een stuk beter in haar straatje te liggen. Vanaf dat moment begon het balletje te rollen voor de schuchtere Wortel. Het gebruik van zwarte, droge humor en haar cynische en ogenschijnlijk vreugdeloze schrijfstijl, werden uiterst positief ontvangen. Met haar eerste roman Dit is jouw huis sleepte ze in 2010 de Anton Wachterprijs binnen – die volgens haar ‘heel pretentieus’ is – en haar nieuwe roman IJstijd werd vorig jaar met de BNG bank-literatuurprijs bekroond. Ondanks alle lof en prijzen, is er recentelijk ook kritiek geuit op de jonge generatie schrijvers tot wie Wortel vaak wordt gerekend, en kreeg ze persoonlijke, negatieve kritiek te verduren. ANS ondervroeg Wortel over haar boek IJstijd, haar stijl van schrijven en de kritiek op haar werk. IJzingwekkende tijden Wortels nieuwe roman IJstijd gaat over de dertiger James Dillard, die recentelijk is gedumpt door zijn grote liefde aan wie hij meer dan regelmatig terugdenkt. Hij vertoeft in hotels en gaat er af en toe op uit om zijn lege leven op te vullen, maar niets lijkt hem echt te interesseren. Verplichtingen heeft hij niet, maar de vrijheid die daaruit resulteert, wordt een drukkende last. Dillard weet niet wat hij met zijn leven aan moet. Door dit gevoel reageert de dertiger in de meeste situaties apathisch en er gebeurt weinig in zijn kleurloze leven. Wortel heeft bewust voor dit karakter gekozen: ‘Het boek is opgebouwd vanuit het existentialisme, een filosofische stroming met het idee dat het leven doelloos is. James Dillard is een bestaand persoon die ik ontmoet heb in Los Angeles. In werkelijkheid is hij iets ouder en heeft hij alles wat hij wil. Elke dag gaat hij naar een lantaarnpaal om deze aan te tikken, om vervolgens een taxi te bellen zodat die hem kan terugbrengen. Dat is zijn dagelijkse doel. Het lijkt een droom om alles te hebben, maar als je het hebt, is het heel beklemmend en saai. Dat is het boek eigenlijk ook. Je wilt dat Dillard iets gaat doen maar er gebeurt niks.’ Lachend voegt ze toe: ‘Daar word je een beetje agressief van.’
Kritiek op de jonkies Op de levenloosheid van hoofdpersonen werd recentelijk kritiek geuit. Abdelkader Benali viel de jonge generatie schrijvers aan door te stellen dat alle hoofdpersonages hetzelfde zijn: ‘Iedereen woont in Amsterdam, iedereen is ongelukkig, iedereen heeft geld, iedereen droomt van armoede, iedereen twijfelt aan zichzelf, iedereen heeft seks, iedereen zoekt liefde, iedereen heeft briljante a-logische redeneringen, iedereen is licht duizelig door alle verwendheid die men heeft ervaren, niemand slaapt thuis, maar ergens anders op locaties die een normaal mens nooit zou kunnen betalen. Iedereen is wezenloos middelmatig en niemand heeft een leven.’ Dit klinkt verdacht veel als een oppervlakkige analyse van James Dillard in IJstijd. Wortel reageert ook onmiddellijk dat die aanval op haar werk persoonlijk gericht was: ‘Hij had het over mij. Vlak voordat hij me ging interviewen, schreef hij dit, dus ik heb het er met hem over gehad. Dit commentaar slaat overigens helemaal nergens op. Iedereen doet zijn eigen ding en mijn andere werken zijn ook heel anders. Ik heb hem toen een ander boek van mij gegeven met de mededeling om dat te lezen voordat hij een oordeel velt.’ Ilja Leonard Pfeijffer uitte een soortgelijke kritiek. Hij stelde dat de jonge generatie geen risico’s neemt bij het schrijven. Wortel is het daar niet geheel mee eens, maar blijkt een groot fan te zijn van de schrijver: ‘Als ik Pfeijffer lees, denk ik echt: “Ik stop ermee.” Hij is echt fucking goed. Eén zin van hem is al iets waar je de hele dag over kunt nadenken. Hij schrijft heel poëtisch en schaamteloos, dus ik snap wel waarom hij andere schrijvers saaie, niets durvende types vindt. Natuurlijk komen er allemaal kutboeken uit en dat zal altijd blijven gebeuren, maar verhalen van nu zijn niet in het algemeen risicoloos. Vroeger had je bijvoorbeeld de naoorlogse literatuur, die zich afspeelde in een roerige periode. We zitten nu in een tijd waarin weinig plaatsvindt, dan is het logisch dat er in de literatuur die zich hier afspeelt ook weinig gebeurt. Dat zegt echter ook iets. Je geeft een beschrijving van wat je om je heen ziet en probeert niet te duizelen met taal. Het zijn andere stijlen, die kun je niet met elkaar vergelijken.’
Emotieloos Wortels boeken roepen veel vragen op, maar antwoorden hoef je niet te verwachten. Je wordt zelf aan het denken gezet. ‘Ik laat iets zien en daar moet je actief mee aan de slag. Ik heb niet het gevoel dat ik mensen moet entertainen of heel diep in hun ziel moet raken. Waar het voor mij om gaat, is wat het boek bij de lezer teweegbrengt. Dat kun je laf noemen omdat ik het aan de lezer overlaat en de bedoeling van een roman eigenlijk is om de lezer ergens naartoe te duwen, maar dat is mijn stijl. In die zin lijken mijn romans ook meer op korte verhalen. Normaal ga je bij een roman lekker zitten met een kopje thee en ga je op in het verhaal, in mijn geval krijg je dat niet.’ IJstijd zit bovendien vol met zwarte, bittere humor, waardoor Wortels schrijfstijl snel kil kan aanvoelen. Een reflectie in het boek op een uitspraak van Dillards vader, een oorlogsveteraan, wekt een lange reeks doemgedachtes bij Dillard op:
Mijn vader zegt dat je maar op één manier dood kunt gaan. Hij zegt: ‘Doodgaan is doodgaan’, maar daar geloof ik niets van. Hij luistert niet als ik zeg dat er bijvoorbeeld een brokstuk uit de baan om de aarde gezwiept kan worden dat dan boven op je huis valt, terwijl je slaapt, en dat je naast een zelfmoordterrorist kunt zitten in een trein, bus, vliegtuig, tram, metro, boot of minivan. Dat sommige mensen tijdens een diner stikken in het graatje van een vis, je kunt ook kanker krijgen van pindakaas, of besmet drinkwater drinken. […] of zoveel dingen, begrijp je? Iedereen kan iedere dag doodgaan.
Wortel heeft een verklaring voor het feit dat haar boeken kil overkomen, maar ze is het er niet helemaal mee eens: ‘Eigenlijk zegt dat meer over de lezer dan de schrijver, want je begrijpt het verhaal als lezer op een bepaalde manier. Aan de andere kant is het begrijpelijk dat mensen het vreugdeloos noemen, want de personages in IJstijd kunnen hun emoties niet goed op elkaar overbrengen. Als je het boek leest, kan dat snel afstandelijk aanvoelen. Ik vind het erg dat mensen het kil vinden, want dan vindt iedereen mij ook meteen kil en afstandelijk, terwijl ik eigenlijk heel vrolijk en over-emotioneel ben. Dat gebeurt me steeds op de een of andere manier.’ Het droefgeestige karakter lijkt diepgeworteld in haar schrijfstijl en ook in de toekomst valt er niets blijmoedigs te verwachten. ‘Ik denk niet dat er iets vrolijkers komt’, lacht Wortel, ‘maar wat ik schrijf komt vanzelf.’ De stemming die haar boeken bij je teweegbrengen, blijken echter af te hangen van hoe je in het leven staat: ‘Een vriend zei ooit dat ik sombere boeken voor vrolijke mensen schrijf en vrolijke boeken voor sombere mensen. Veel mensen vinden mijn boek ook alleen maar grappig en zeggen dat het wel somberder mag. Zelf ben ik daar niet mee bezig, ik schrijf gewoon op wat ik wil en iedereen kan daar het zijne mee doen.’
Klik hier voor de overige artikelen uit de maart-ANS.