'Mijn werk wekt soms agressie op'

De bekroonde, jonge schrijver Maartje Wortel (32) spreekt 7 maart op het Nijmeegs boekenfeest. Haar generatie schrijvers ligt vaak onder vuur, het werk zou kleurloos zijn. ‘Mensen zeggen vaak dat ik somber schrijf, zelf ben ik daar niet mee bezig.’ Tekst: Bas van Woerkum Foto's: Marit Willemsen Dit artikel verscheen eerder in de maart-ANS Wortel kijkt zoekend om zich heen wanneer ze binnenwandelt in de kantine van de Jan van Eyck Academie in Maastricht, waar ze momenteel verblijft als writer-in-residence. ‘Ik houd niet zo van interviews’, bekent ze. Ironisch genoeg studeerde Wortel zelf journalistiek, maar werd ze van de opleiding gegooid omdat ze te veel verzon. Zowel vragen stellen als beantwoorden bleek niet voor haar te zijn weggelegd, dus begon ze de aan studie Beeld en Taal aan de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam. Tijdens deze studie deed ze mee aan de Write Now!-wedstrijd – een Nederlandstalige schrijfwedstrijd voor jongeren tussen 15 en 24 jaar – die ze won. Het schrijven van fictie bleek een stuk beter in haar straatje te liggen. Vanaf dat moment begon het balletje te rollen voor de schuchtere Wortel. Het gebruik van zwarte, droge humor en haar cynische en ogenschijnlijk vreugdeloze schrijfstijl, werden uiterst positief ontvangen. Met haar eerste roman Dit is jouw huis sleepte ze in 2010 de Anton Wachterprijs binnen – die volgens haar ‘heel pretentieus’ is – en haar nieuwe roman IJstijd werd vorig jaar met de BNG bank-literatuurprijs bekroond. Ondanks alle lof en prijzen, is er recentelijk ook kritiek geuit op de jonge generatie schrijvers tot wie Wortel vaak wordt gerekend, en kreeg ze persoonlijke, negatieve kritiek te verduren. ANS ondervroeg Wortel over haar boek IJstijd, haar stijl van schrijven en de kritiek op haar werk. IJzingwekkende tijden Wortels nieuwe roman IJstijd gaat over de dertiger James Dillard, die recentelijk is gedumpt door zijn grote liefde aan wie hij meer dan regelmatig terugdenkt. Hij vertoeft in hotels en gaat er af en toe op uit om zijn lege leven op te vullen, maar niets lijkt hem echt te interesseren. Verplichtingen heeft hij niet, maar de vrijheid die daaruit resulteert, wordt een drukkende last. Dillard weet niet wat hij met zijn leven aan moet. Door dit gevoel reageert de dertiger in de meeste situaties apathisch en er gebeurt weinig in zijn kleurloze leven. Wortel heeft bewust voor dit karakter gekozen: ‘Het boek is opgebouwd vanuit het existentialisme, een filosofische stroming met het idee dat het leven doelloos is. James Dillard is een bestaand persoon die ik ontmoet heb in Los Angeles. In werkelijkheid is hij iets ouder en heeft hij alles wat hij wil. Elke dag gaat hij naar een lantaarnpaal om deze aan te tikken, om vervolgens een taxi te bellen zodat die hem kan terugbrengen. Dat is zijn dagelijkse doel. Het lijkt een droom om alles te hebben, maar als je het hebt, is het heel beklemmend en saai. Dat is het boek eigenlijk ook. Je wilt dat Dillard iets gaat doen maar er gebeurt niks.’ Lachend voegt ze toe: ‘Daar word je een beetje agressief van.’ Maartje5Kritiek op de jonkies Op de levenloosheid van hoofdpersonen werd recentelijk kritiek geuit. Abdelkader Benali viel de jonge generatie schrijvers aan door te stellen dat alle hoofdpersonages hetzelfde zijn: ‘Iedereen woont in Amsterdam, iedereen is ongelukkig, iedereen heeft geld, iedereen droomt van armoede, iedereen twijfelt aan zichzelf, iedereen heeft seks, iedereen zoekt liefde, iedereen heeft briljante a-logische redeneringen, iedereen is licht duizelig door alle verwendheid die men heeft ervaren, niemand slaapt thuis, maar ergens anders op locaties die een normaal mens nooit zou kunnen betalen. Iedereen is wezenloos middelmatig en niemand heeft een leven.’ Dit klinkt verdacht veel als een oppervlakkige analyse van James Dillard in IJstijd. Wortel reageert ook onmiddellijk dat die aanval op haar werk persoonlijk gericht was: ‘Hij had het over mij. Vlak voordat hij me ging interviewen, schreef hij dit, dus ik heb het er met hem over gehad. Dit commentaar slaat overigens helemaal nergens op. Iedereen doet zijn eigen ding en mijn andere werken zijn ook heel anders. Ik heb hem toen een ander boek van mij gegeven met de mededeling om dat te lezen voordat hij een oordeel velt.’ Ilja Leonard Pfeijffer uitte een soortgelijke kritiek. Hij stelde dat de jonge generatie geen risico’s neemt bij het schrijven. Wortel is het daar niet geheel mee eens, maar blijkt een groot fan te zijn van de schrijver: ‘Als ik Pfeijffer lees, denk ik echt: “Ik stop ermee.” Hij is echt fucking goed. Eén zin van hem is al iets waar je de hele dag over kunt nadenken. Hij schrijft heel poëtisch en schaamteloos, dus ik snap wel waarom hij andere schrijvers saaie, niets durvende types vindt. Natuurlijk komen er allemaal kutboeken uit en dat zal altijd blijven gebeuren, maar verhalen van nu zijn niet in het algemeen risicoloos. Vroeger had je bijvoorbeeld de naoorlogse literatuur, die zich afspeelde in een roerige periode. We zitten nu in een tijd waarin weinig plaatsvindt, dan is het logisch dat er in de literatuur die zich hier afspeelt ook weinig gebeurt. Dat zegt echter ook iets. Je geeft een beschrijving van wat je om je heen ziet en probeert niet te duizelen met taal. Het zijn andere stijlen, die kun je niet met elkaar vergelijken.’ Emotieloos Wortels boeken roepen veel vragen op, maar antwoorden hoef je niet te verwachten. Je wordt zelf aan het denken gezet. ‘Ik laat iets zien en daar moet je actief mee aan de slag. Ik heb niet het gevoel dat ik mensen moet entertainen of heel diep in hun ziel moet raken. Waar het voor mij om gaat, is wat het boek bij de lezer teweegbrengt. Dat kun je laf noemen omdat ik het aan de lezer overlaat en de bedoeling van een roman eigenlijk is om de lezer ergens naartoe te duwen, maar dat is mijn stijl. In die zin lijken mijn romans ook meer op korte verhalen. Normaal ga je bij een roman lekker zitten met een kopje thee en ga je op in het verhaal, in mijn geval krijg je dat niet.’ IJstijd zit bovendien vol met zwarte, bittere humor, waardoor Wortels schrijfstijl snel kil kan aanvoelen. Een reflectie in het boek op een uitspraak van Dillards vader, een oorlogsveteraan, wekt een lange reeks doemgedachtes bij Dillard op: Mijn vader zegt dat je maar op één manier dood kunt gaan. Hij zegt: ‘Doodgaan is doodgaan’, maar daar geloof ik niets van. Hij luistert niet als ik zeg dat er bijvoorbeeld een brokstuk uit de baan om de aarde gezwiept kan worden dat dan boven op je huis valt, terwijl je slaapt, en dat je naast een zelfmoordterrorist kunt zitten in een trein, bus, vliegtuig, tram, metro, boot of minivan. Dat sommige mensen tijdens een diner stikken in het graatje van een vis, je kunt ook kanker krijgen van pindakaas, of besmet drinkwater drinken. […] of zoveel dingen, begrijp je? Iedereen kan iedere dag doodgaan. Wortel heeft een verklaring voor het feit dat haar boeken kil overkomen, maar ze is het er niet helemaal mee eens: ‘Eigenlijk zegt dat meer over de lezer dan de schrijver, want je begrijpt het verhaal als lezer op een bepaalde manier. Aan de andere kant is het begrijpelijk dat mensen het vreugdeloos noemen, want de personages in IJstijd kunnen hun emoties niet goed op elkaar overbrengen. Als je het boek leest, kan dat snel afstandelijk aanvoelen. Ik vind het erg dat mensen het kil vinden, want dan vindt iedereen mij ook meteen kil en afstandelijk, terwijl ik eigenlijk heel vrolijk en over-emotioneel ben. Dat gebeurt me steeds op de een of andere manier.’ Het droefgeestige karakter lijkt diepgeworteld in haar schrijfstijl en ook in de toekomst valt er niets blijmoedigs te verwachten. ‘Ik denk niet dat er iets vrolijkers komt’, lacht Wortel, ‘maar wat ik schrijf komt vanzelf.’ De stemming die haar boeken bij je teweegbrengen, blijken echter af te hangen van hoe je in het leven staat: ‘Een vriend zei ooit dat ik sombere boeken voor vrolijke mensen schrijf en vrolijke boeken voor sombere mensen. Veel mensen vinden mijn boek ook alleen maar grappig en zeggen dat het wel somberder mag. Zelf ben ik daar niet mee bezig, ik schrijf gewoon op wat ik wil en iedereen kan daar het zijne mee doen.’ Klik hier voor de overige artikelen uit de maart-ANS.

 

Lees meer

'Stapel publiceert boek'

Nog geen idee wat je je vader moet geven voor Sinterklaas? Als hij van fictie houdt kun je hem wellicht het boek van Diederik Stapel cadeau doen. De fopwetenschapper schijnt namelijk een boekje open te doen over zijn fraudepraktijken, zo weet wetenschapsjournalist Frank van Kolfschooten. De websites van Free Record Shop en Bruna hebben het boek, dat de titel Ontspoord zal dragen, al in de online bestellijst gezet. Vermeende uitgever Prometheus houdt zich echter stil. Ook over de inhoud is nog weinig bekend, maar we weten inmiddels dat je die bij Stapel met een korreltje zout moet nemen. Vanmiddag verschijnt het onderzoeksrapport van de Commissie Levelt en zullen de definitieve resultaten van het onderzoek naar Stapel bekend worden gemaakt. Tussenstanden, zoals deze en deze, beloofden in ieder geval weinig goeds.

 

Lees meer

Boek Stapel gratis te downloaden

Hij dacht wellicht als auteur zijn carrière nieuw leven in te kunnen blazen, maar dat levert hem waarschijnlijk alleen windeieren op. Het boek van fopwetenschapper Diederik Stapel, Ontsporing, is namelijk te downloaden. Gratis. Vorige week werd bekend dat de voormalig wetenschapper van de Universiteit van Tilburg fraude pleegde in maar liefst 55 wetenschappelijke artikelen. Hij werd daarmee Neerlands grootste wetenschapsfraudeur ooit. Er waren vast veel geïnteresseerden in het boek na de twee minuten gratis reclame die hij kreeg van de NOS, maar dit cadeau levert hem waarschijnlijk niet veel op. Als je nog op zoek bent naar een goedkoop en spannend boek voor Sinterklaas, dan zit je bij dezen gebakken. Ontsporing schijnt namelijk te lezen 'als een ware thriller'.

 

Lees meer

Hanneke Hendrix: 'Met een klotebaan heb je genoeg om over te schrijven'

Van 27 tot 30 november vormt Nijmegen het podium voor literair festival Wintertuin. In het kader van het thema van dit jaar, ‘de ontmoeting tussen literatuur en muziek’, stelt ANS vijf vragen aan verscheidene gastsprekers en muzikanten. Dit keer wordt schrijfster Hanneke Hendrix aan de tand gevoeld. Tekst: Evy van der Aa Foto: Mike Nicolaassen, Wintertuin Welk geluid wil je met je boeken ten gehore brengen? 'In al mijn boeken keert het gegeven terug dat je als mens alleen in je eigen hoofd zit, want dat vind ik een interessant gegeven. Het lijkt net of je contact hebt met anderen, maar dat is niet echt zo omdat alles door je eigen filters heengaat. Daar gaat alles een beetje over. Verder stop ik overal het liefst zoveel mogelijk ontploffingen in.' Stilte of lawaai? 'Allebei. Ik heb ongeveer twaalf jaar zelf bij In de Blaauwe Hand achter de bar gestaan. Nu schrijf ik er graag, ik hou van geroezemoes op de achtergrond. Gedurende de laatste maand voor het boek klaar is, zit ik in mijn werkkamer. Bij het einde raak je namelijk echt gestrest. Vaak is het op dat moment prettig om geen mensen om je heen te hebben, zowel voor de ander als voor mijzelf.' Wat klinkt jou als muziek in de oren? 'Het geeft een fijn gevoel wanneer je met een groep bent en iedereen het naar zijn zin heeft. Voor mij is dat in de kroeg, bij een concert of als ik voor veel mensen gekookt heb. Ik blijf toch echt een horecamens. Aan de andere kant vind ik het heerlijk om tijdens vakanties de rust op te zoeken. Dan ga ik met mijn vriend rondtoeren, de bergen op en het bos in. Als ik voor een bepaald geluid moet kiezen, is dat het geluid van een vuurtje of een open haard. Al klinkt dit wel een beetje cliché.' Wat verstoort jouw ritme? 'Ik vind heel veel dingen niet leuk. Vaders die op hun kind 'moeten' passen en het dan papadag noemen, bijvoorbeeld. Of buren die techno draaien. Het pand naast me werd ooit gekraakt en daar woonden cokesnuivers, of ja, ze waren in ieder geval altijd wakker. Omdat ik hoorspelmaker ben, hebben de meeste van mijn klachten met geluid te maken. Ik kan er echt niet tegen als mensen op de radio smakken of een kikker in de keel hebben, dan word ik helemaal gek. Als je dat eenmaal hoort, kun je dat niet meer uitzetten. Ik kan daarom ook nooit ongedwongen naar de radio luisteren.' Waar zit voor jou muziek in? 'Dit is een beetje een saai antwoord, maar ik wil graag op dezelfde voet doorgaan. Een derde boek schrijven zou leuk zijn en er staan nog wat hoorspelen op de planning. Hopelijk kan ik van schrijven rond blijven komen, anders ga ik weer achter de bar staan. Dan pak ik een kladblokje erbij voor ideeën. Ik mis het werken in de kroeg heel erg, maar als je als schrijver een klotebaan hebt, zoals een kantoorbaan, heb je wel genoeg om over te schrijven.'

 

Lees meer

Literatuurtip april

Uit de allesomvangende brei van literaire werken een exemplaar kiezen voor in je boekenkast, is geen kattenpis. Daarom plaatsen ANS en het literair tijdschrift Op Ruwe Planken dit jaar maandelijks aanraders voor leesvoer online. Aline Arts (20), student Algemene Cultuurwetenschappen en redacteur van Op Ruwe Planken, schrijft de literatuurtip van deze maand. Een schitterend gebrek (2003) – Arthur Japin Die leeslijst op de middelbare school was voor de gemiddelde scholier niet echt een pretje. Ook ik zag er niet echt naar uit om al die stoffige literatuur van schrijvers waar ik nog nooit van gehoord had – en anders nooit meer van wilde horen – in te moeten duiken. Gelukkig koos ik volkomen willekeurig dit boek voor mijn boekbespreking in de vijfde klas. Happy me. Een erg goed uitgewerkte roman met een vleugje historie, een snufje noodlottige liefde, af en toe wat filosofie en meer diepgang dan ik op het moment dat ik het las eigenlijk doorhad. Het boek doet je de fabels over Casanova van een andere kant leren kennen en ontdekken hoe het leven er onder de sluier van de oppervlakte uitziet. Hart van inkt (2005) – Cornelia Funke Soms moet je ook een jeugdroman weten te waarderen. Dat doe ik voor de volle 200 procent, in dit geval. Dit boek opent de wereld van de boeken voor je. Letterlijk. In dit eerste deel van een trilogie maak je kennis met Meggie en haar vader Mo, een boekbinder. Door hardop voor te lezen kan hij mensen een boek in- en uitlezen, zoals is gebeurd met Meggies moeder: zij zit vast in het boek Hart van inkt. De zoektocht naar hun moeder en vrouw leidt Meggie en Mo naar verrassende, droomachtige oorden in alle drie de delen. Laat je gaan en verdwijn in dit boek, word deel van de verhaalwereld, houd van de personages en geloof heel even dat onze wereld niet de enige is. En ga daarna vrolijk verder met de even dikke vervolgen Web van inkt en Nacht van inkt. Tip: negeer de verfilming ten alle tijde. Of lees het boek niet. De verwondering (1962) – Hugo Claus Claus moet je leren waarderen. Mijn versie van dit boek hangt na vijf intensieve collegeweken Tekstanalyse een beetje uit zijn voegen, de gedrukte letters zijn soms verfraaid - of verneukt - door pijlen, strepen en opmerkingen. Ik schrok ontzettend toen ik begon aan de eerste paar hoofdstukken: er is geen touw aan vast te knopen. Het verhaal gaat over de leraar De Rijckel, die in een psychiatrisch ziekenhuis zijn levensverhaal neerschrijft. Hierdoor krijgt het verhaal een onbetrouwbare verteller: er wordt een enorme rol bij de lezer neergelegd voor interpretatie, verwijzingen en begrip. Een uitdaging om te lezen, maar zeker de moeite waard.

 

Lees meer

Ramsjrecensent: Laat het feest beginnen!

Voor het vinden van nieuw leesvoer kun je natuurlijk blind afgaan op de keuze van een Selexyzmedewerker. Tussen de boeken die in winkels als De Slegte worden ‘gedumpt’ zit echter ook veel moois. Ramsjrecensent en literatuurwetenschapper Jozien Wijkhuijs kiest willekeurig een betaalbaar boek en recenseert het. Deze maand:He la festa cominci van Niccolo Ammaniti, vertaald alsLaat het feest beginnen! door Etta Maris. Laat het feest beginnen! Door Niccolo Ammaniti Uitgeverij Lebowski, Amsterdam, 2009 6.99 euro Ik heb een probleem met hypeboeken. Met een literairwetenschappelijk papiertje op mijn cv heb ik, ten onrechte, toch altijd het gevoel dat ik de boeken die iedereen in de trein voor zich heeft liggen links moet laten liggen. Ik haal je op en neem je mee van Niccolo Ammaniti is zo’n boek dat ik vakkundig genegeerd heb. Ammaniti is de favoriete schrijver van Herman Koch, Saskia Noort en Kluun en dit spreekt voor mij op zijn zachtst gezegd niet erg in zijn voordeel. Nu viel mijn oog in de ramsjafdeling op zijn Laat het feest beginnen! en ik besloot het er in het kader van de eerlijke journalistiek op te wagen. Sneue randfiguren Fabrizio Ciba en Saverio Moneta zijn op hun eigen manier allebei sneu. Ciba is een succesvol schrijver die veel optreedt in de media en de ene vrouw na de ander aan zijn schrijvende arm heeft. Een soort Italiaanse Kluun dus. Hij heeft een writersblock en realiseert zich al snel dat zijn uitgever van hem af wil. Moneta is de leider van de Beesten van Abaddon, een satanische sekte bestaande uit vier leden: hijzelf, twee dikkige randfiguren en het meisje dat ze probeerden te offeren, maar dat na een tijdje weer opdook op een bankje in een park. De twee verhaallijnen vinden elkaar in het grootste feest dat ooit in Rome werd georganiseerd en waar ze allebei met hun eigen motieven naartoe gaan. Vlucht gieren Het verhaal is bizar en grotesk. Constant gebeuren er dingen die compleet uit het niets komen en er zijn momenten dat Ammaniti de lezer even uit het oog lijkt te zijn verloren tijdens zijn ongetwijfelde lol bij het schrijven van deze roman. Het verhaal kabbelt niet, maar raast en escaleert uiteindelijk compleet. Bij het lezen snak je soms naar een rustmoment dat niet komt. De roman escaleert met het feest mee en lijkt steeds meer in een stroomversnelling te raken. Dit neemt niet weg dat het een leuk boek is om te lezen. De zwarte humor is wellicht het grootste pluspunt. Zo komen er regelmatig droge zinnen voorbij als: ‘Stefano Coppé, die languit op het kruispunt Via Salaria en Via Olimpica naast zijn Burgman 250 lag nadat hij was aangereden door een Opel Meriva, zag een vlucht gieren boven zich cirkelen en begreep dat hij er slecht aan toe was.’ De auteur is er ook zeker niet op uit om bij de lezer sympathie te kweken voor Ciba en Moneta. Naarmate het boek vordert worden zij steeds minder goed te begrijpen. Ammaniti gunt de lezer bevrediging met het uiteindelijke lot dat hij voor hen uitkiest. Geen pretenties Laat het feest beginnen!is een boek dat de lezer in verwarring achterlaat. Dit is niet per se positief, omdat het niet bedoeld lijkt te zijn om de lezer te ontregelen om hem aan het denken te zetten. Het pretendeert niets, en als je dat als lezer ook niet vraagt, is het erg leuk. Wie echter op zoek is naar diepgang, kan misschien beter even verder kijken.

 

Lees meer

Ramsjrecensent: On Beauty

Voor het vinden van nieuw leesvoer kun je natuurlijk blind afgaan op de keuze van een Selexyzmedewerker. Tussen de boeken die in winkels als De Slegte worden ‘gedumpt’ zit echter ook veel moois. Ramsjrecensent en literatuurwetenschapper Jozien Wijkhuijs kiest willekeurig een betaalbaar boek en recenseert het. Deze maand: On Beauty van Zadie Smith, vertaald door Monique Eggermont en Kitty Pouwels onder de titel Over Schoonheid.On Beauty van Zadie Smith, vertaald door Monique Eggermont en Kitty Pouwels onder de titel Over Schoonheid. Uitgeverij Ooievaar, Amsterdam, 2005 2.50 euro ‘Onlangs nog werd de nieuwe roman NW van Zadie Smith door recensente Simone van Saarloos geroemd in de Volkskrant: ‘Wie deze storm aan stijl kan waarderen heeft er [...] wellicht ook nog een favoriete schrijfster [bij], want Smith is een bijzonder scherpe verteller die grote thema's verpersoonlijkt.’ Zadie Smith (36), een zeer succesvolle Engels-Amerikaanse schrijfster, zal deze lofuitingen vaker hebben ontvangen. Door het beschrijven van de levens van ‘kleine’ personages, zonder al te grote beslommeringen in hun leven, weet ze in feite grote problemen in de samenleving aan te snijden. Ook in Over Schoonheid, een eerdere roman die wereldwijd met veel enthousiasme is ontvangen, is Smith in staat om met een verhaal zonder grootse, meeslepende pieken de onderliggende beerput aan ellende bloot te leggen. Zonden en pretenties ´In liefde en... en academia is alles geoorloofd,´ merkt een van de hoofdpersonages, Kiki Belsey, op als ze spreekt over de haat-liefdeverhouding tussen haar gezin en dat van Sir Montague Kipps, die ze in een verzoeningspoging een taart brengt. Kipps en Howard Belsey, de man van Kiki, staan op voet van oorlog met elkaar op academisch vlak. Belsey is een mislukte kunsthistoricus die al jaren werkt aan een boek over Rembrandt, terwijl Kipps net een succesvol boek over hetzelfde onderwerp publiceerde. Kipps is een verstokt conservatief die tegen positieve discriminatie en abortus ageert, terwijl Belsey er juist liberale gedachten op nahoudt. De gezinnen van de twee mannen zijn op allerlei manieren met elkaar verweven: seksueel, vriendschappelijk, vijandig. Zowel hun kinderen als zijzelf worstelen met het omhoog houden van hun eigen pretenties, terwijl door het verhaal duidelijk wordt dat geen van hen zonder zonden en tekortkomingen is. Enkele tinten grijs Smiths belangrijkste onderwerp in dit boek is de multiculturele samenleving en het racisme dat daarin voorkomt. De Belseys zijn in hun eigen ogen zwart, maar ‘echte’ zwarten zien in hun lichte huid juist een blanke. Dit maakt dat ze altijd tussen twee werelden in zitten, terwijl ze hun identiteit wel degelijk aan hun huidskleur proberen te ontlenen. Een belangrijke gebeurtenissen in de roman, het overspel van Howard, wordt door zijn vrouw dan ook herleid tot een rassenkwestie: ‘“Een blank vrouwtje,” gilde Kiki door de kamer, niet langer in staat zich te beheersen. “Een piepklein blank vrouwtje dat in mijn zak zou passen.”’ Door de alledaagse manier waarop door alle personages over rassenkwesties wordt gesproken, vervalt de roman niet in clichés, maar laat het zien hoe dit zich in een normaal leven kan uiten. De academische wereld komt er slecht vanaf. Bijna zonder uitzondering zijn de professoren vreemdgangers die vooral bezig zijn met hun eigen geluk en die hun studenten zien als lastige bijkomstigheden van hun werk. Er wordt onderling een niet-aflatende strijd gevoerd, ingebed tussen de aanvragen voor nieuwe kopieerapparaten en de aankondigingen van publicaties, zoals een belangrijke faculteitvergadering waar Howard Belsey bij aanwezig is, laat zien. Literaire trucs Pas als het boek uit is, realiseert de lezer zich dat er eigenlijk erg weinig gebeurt in het verhaal. De personages maken niet veel mee en het trage leven binnen en buiten de universiteitsmuren verstrengelt zich langzaam met dat van anderen die zich in dezelfde kringen begeven. Dit is echter helemaal niet storend, omdat, zelf in de Nederlandse vertaling, de taal van Smith de roman interessant houdt. Ook laat ze af en toe bijzondere literaire ‘trucjes’ zien, bijvoorbeeld als ze in één zin het perspectief verlegd van Kiki naar Jerome, haar zoon: ‘Kiki legde haar handen om zijn gezicht. Ze keek hem intens aan, op zoek naar iets van het meisje dat de oorzaak was van al die ellende, maar Jerome had zijn moeder nooit verteld wat er precies was gebeurd en hij was dat ook niet van plan.’ Het is mogelijk dat een enkeling zich ergert aan de constante verwijzingen naar rassenkwesties of de zwakheid van de mens, maar voor degenen die zich hier niet aan storen, is Over Schoonheid bijna verplichte kost. Het is eigenlijk schandalig dat het voor de prijs van een biertje bij De Slegte te verkrijgen is.

 

Lees meer

Ramsjrecensent: U zult versteld staan van onze beweeglijkheid

Voor het vinden van nieuw leesvoer kun je natuurlijk blind afgaan op de keuze van een Selexyzmedewerker. Tussen de boeken die in winkels als De Slegte worden ‘gedumpt’ zit echter ook veel moois. Ramsjrecensent en literatuurwetenschapper Jozien Wijkhuijs kiest willekeurig een betaalbaar boek en recenseert het. Deze maand: You shall know our velocity, van Dave Eggers, vertaald als U zult versteld staan van onze beweeglijkheid door Dirk-Jan Arensman. U zult versteld staan van onze beweeglijkheid door Dave Eggers Uitgeverij Vassallucci, Amsterdam, 2002 5 euro ´Alles hierna speelt zich af nadat Jack gestorven was en voordat mijn moeder en ik verdronken in de koele, looizuurkleurige rivier Guaviare in het oosten van de binnenlanden van Columbia, met veertig inlanders die we nog niet hadden ontmoet, op een brandende veerpont.´ Jack is dood en in de nasleep daarvan gaan er verschrikkelijke dingen gebeuren, blijkt uit de eerste zin van Dave Eggers´ U zult versteld staan van onze beweeglijkheid. Het is één van de eerste romans van de Amerikaan, die later bekendheid zou verwerven met bestseller Wat is de Wat. Will, een twintiger met het gewicht van de wereld op zijn schouders en een gehavend gezicht na een afranseling in een garage, kan niet omgaan met de dood van zijn vriend Jack. Hij vraagt zijn vriend Hand om met hem mee te gaan om een week lang geld weg te geven in een wereldreis in moordtempo. Ze beginnen in Senegal, omdat het waait in Groenland. Innerlijke ruzies Het boek is één grote wervelwind van woorden. Eggers gunt de lezer geen momentje rust en dit maakt het gevoel bij het lezen aan één kant groots en meeslepend en aan de andere kant doodvermoeiend. Will heeft geen rust meer sinds Jacks dood en dat is in iedere letter van de roman verwerkt. Ook de gebeurtenissen in Wills hoofd worden op de lezer afgeslingerd. Zo houdt hij ervan om met iedereen die hij tegen komt ruzie te maken in zijn gedachten: ‘De piccolo had iets in zijn mondhoek waarvan ik hoopte dat het tandpasta was. - Debiel. - Sorry, Will. - Veeg dat kwijl van je gezicht.’ Oconomowoc Door het on-the-road-verhaal heen zijn flashbacks verweven naar een aantal weken eerder. Will wilde Jacks spullen ophalen in een garage in de illustere plaats Oconomowoc en werd door drie mannen helemaal murw geslagen. Hij rent weg voor alles wat er thuis is gebeurd, maar langzaam blijkt dat dit een rampzalig idee is. Als lezer blijf je je constant afvragen wat er nou precies gebeurd is en waar deze vreemde en dramatische reis op afstevent. Iedere keer dat je de roman weg wilt leggen omdat je écht genoeg hebt gehad, pak je hem na een tijdje toch weer op. Zijwegen Hier staat tegenover dat af en toe helemaal niet duidelijk is waar Eggers nou naartoe wil met zijn verhaal. Hij maakt veel omtrekkende bewegingen, voegt vreemde zijwegen toe die niets toevoegen aan het verhaal en formuleert sommige dingen omslachtig. Het risico is dat de lezer ondanks de opgebouwde spanning toch afhaakt. Voor wie doorleest, wacht er aan het einde toch nog een grootse ontknoping. Het boek laat de lezer een beetje verward achter. Als Eggers’ doel was de beleving van innerlijke strijd en het zoeken naar rust onderweg te verbeelden, is dit zeker geslaagd. Verwacht dus geen lekker leesboek voor aan het zwembad.

 

Lees meer

Win kaarten voor Herman Koch in LUX

Herman Koch, de schrijver van het succesvolle boek Het diner komt naar LUX. De verfilming van zijn boek draait op dit moment in de bioscoop. Dit is ook de directe aanleiding om Koch als eerste gast in het nieuwe LUX concept: 'In Gesprek Met' te hebben. Hij zal door de Nijmeegse schrijver Leon Gommers en het publiek in de zaal worden geïnterviewd. Hoe verklaart hij zijn succes? Deze vraag en meer zal hij beantwoorden op donderdagavond 14 november. Wat zou jij Herman Koch willen vragen? De meest originele vraag wint twee kaarten voor het optreden in LUX van aanstaande donderdag. Mail jouw vraag voor woensdag 12 uur naar redactie@ans-online.nl.

 

Lees meer