Topvrouwen in de wetenschappelijke wereld (1)

Of het nu komt door een glazen plafond, het beruchte old boys network of dat vrouwen simpelweg niet massaal naar de top willen, het percentage vrouwen in topfuncties is al jarenlang een problematisch gegeven. 1 januari 2012 gaat voor de top van het bedrijfsleven een vrouwenquotum gelden, waarbij uiterlijk in 2016 het aantal vrouwen minimaal 30 procent moet zijn. Ook in de wetenschap zijn vrouwen sterk ondervertegenwoordigd in hoge functies, terwijl jaarlijks meer meisjes dan jongens afstuderen aan Nederlandse universiteiten. Vandaag in het eerste deel van een drieluik over topvrouwen in de wetenschap een blik op de feiten: Hoe zit het precies met de man-vrouw verhoudingen in de wetenschappelijke wereld? En hoe doet de Radboud Universiteit het ten opzichte van andere Nederlandse universiteiten?

Sinds eind jaren negentig is het aantal vrouwen in het wetenschappelijk personeel (WP) gestaag toegenomen in Nederland. Was in 1998 dat percentage (in fte) nog 22,3 procent, in 2010 betrof dit 35,5 procent. Hoger op de wetenschappelijke ladder neemt het aantal vrouwen af. Met gemiddeld 13,4 procent kent Nederland een van de laagste percentages vrouwelijke hoogleraren binnen Europa - in 2009 lag het Europees gemiddelde op 19 procent. In 2000 werd in het Lissabonakkoord vastgelegd dat in 2010 het percentage vrouwelijke hoogleraren in alle EU-landen minstens 25 procent moet zijn, terwijl het Nederlandse ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een streefpercentage van 15 procent formuleerde - een cijfer dat anno 2011 nog niet gehaald is. Ook het aantal vrouwelijke universitaire docenten (32,9%) en hoofddocenten (20,4%) is relatief gering, terwijl onder de promovendi nog 44.3% vrouw is. De verschillen tussen wetenschapsgebieden zijn overigens groot: in het gebied Taal & Cultuur (18,4 in 2008) is het percentage vrouwen veel hoger dan bij Natuur, Techniek en Economie (respectievelijk 7,7, 4,8 en 6,8 in 2008).

De Radboud Universiteit doet het ten opzichte van het landelijk gemiddelde redelijk, met 16,5 procent vrouwelijke hoogleraren. De universiteit is een van de ondertekenaren van de Charter Talent naar de top uit 2009, waarbij universiteiten beleid om de toestroom van vrouwen te vergroten vastleggen en jaarlijks evalueren. De Nijmeegse onderzoeker Marieke van den Brink stelt echter dat de instellingen doorgaans een expliciet beleid hebben, maar dat dit niet altijd bekend is en er vaak niet naar wordt gehandeld. Hoe de RU haar beleid precies heeft geformuleerd voor de Charter en hoe het CvB denkt over deze kwestie, lees je maandag in het tweede deel van deze leadstory.