Wetenschap of wapen? (2)

Wetenschap is levensgevaarlijk. Onderzoeksresultaten uit bijvoorbeeld de microbiologie zouden in verkeerde handen kunnen vallen en worden gebruikt voor bioterreur. Moeten we alles op alles zetten om dit te voorkomen of komt dan de wetenschappelijke vrijheid in het geding? In dit deel van deze leadstory wordt uit de doeken gedaan hoe de wetenschappelijke wereld omgaat met reguleringen omtrent biosecurity.

Woensdag belichtte de leadstory de discussie die oplaaide naar aanleiding van het virusonderzoek van Ron Fouchier. Stemmen gingen op om de resultaten van het onderzoek uit veiligheidsoverwegingen niet te publiceren, omdat die zouden lezen als een handleiding voor het maken van besmettelijke virussen. Hoe wordt bepaald of onderzoek wel of niet mag worden gepubliceerd? En staan wetenschappers zelf voldoende stil bij de mogelijke gevaren van hun onderzoek?

Aan het gevaar van bioterreur werd in Nederland de afgelopen tien jaar veel aandacht besteed, een gevolg van de aanslagen op het WTC en de Antraxbrieven. Als een van de eerste landen werd hier tussen 2003 en 2007 in opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen een 'gedragscode voor biosecurity' geschreven, een rapport waarin een tiental gedragsregels staat opgesteld. Deze kwamen tot stand na raadpleging van bestaande regelgeving en in overleg met mensen uit het onderzoeksveld. Belangrijkste aanbeveling: Iedereen die verantwoordelijkheid draagt in de betreffende wetenschapsvelden moet zich tijdens het werk bewust zijn van mogelijke misbruik van de resultaten en het materiaal van hun onderzoek.

Lous van Vloten-Doting is oud-voorzitter van de commissie die de code heeft opgesteld. Ze is zich bewust van de beperkingen die de gedragsregels met zich meebrengen. 'Het klopt dat deze regels de vrijheid van wetenschappers enigszins inperken.' Toch vindt ze het onzin dat onderzoekers wetenschap moeten kunnen bedrijven zonder met de mogelijk schadelijke gevolgen rekening te hoeven houden. 'Als iemand werkt met iets dat warm is, wordt hij vanzelf constant aan die hitte herinnerd en is hij zich er elk moment van bewust. Bij potentieel gevaarlijk onderzoek liggen de risico's er minder dik bovenop en is het nodig dat de onderzoeker op een andere manier bewust wordt gemaakt van de gevaren.'

Volgens Van Vloten-Doting moeten bij dit soort onderzoek altijd de voorgeschreven veiligheidsmaatregelen gevolgd worden. Daarnaast zou je bij studies met een hoog risico maar ook een groot maatschappelijk nut zonodig tijd en geld moeten besteden aan extra beveiligingsmaatregelen. Wanneer de bedreigingen echter veel groter zijn dan de baten, moet je je afvragen of je dit onderzoek wel moet uitvoeren. De moeilijkheid die dit met zich meebrengt, onderkent Van Vloten-Doting, is dat het lastig is om een juiste afweging te maken tussen de risico's en de opbrengsten voor de samenleving. 'Persoonlijk zou ik ervoor pleiten een tweede gedragscode op te stellen, waarin een denkkader wordt uitgewerkt om deze afweging te kunnen maken’, aldus Van Vloten-Doting. ‘Het lijkt me heel belangrijk om hierbij niet alleen wetenschappers, maar ook mensen die getraind zijn in het bestrijden van terrorisme te betrekken.'

In het derde en laatste deel van deze leadstory zal de andere kant van de medaille worden belicht. Waarom is het belangrijk dat ieder onderzoek, ongeacht de consequenties, wordt uitgevoerd en gepubliceerd?