Uit de Oude Doos: Een etmaal stappen in Nijmegen

Iedere twee weken rakelt ANS herinneringen op door een artikel uit de archieven te plukken. Deze week in de nostalgische rubriek: 24 uur uitgaan in Nijmegen.

ANS heeft in het verleden regelmatig aandacht besteed aan uitgaan in Nijmegen. Zo zullen veel studenten zich nog de beruchte rubriek 'Bar-o-meter', waarin Nijmeegse kroegen aan het kritische oog van één der medewerkers onderworpen werden, voor de geest kunnen halen. Introductienummers zijn uitermate geschikt om verhalen van kroegtijgers te publiceren. In het onderstaande artikel gingen de twee auteurs Armand Landman en Niels Tekke voor de introductieuitgave van 1994 de uitdaging aan om 24 uur op stap te gaan in onze studentenstad. Het resulteerde in een verhaal over teckels, piano's en exotische muziek.

Lees hieronder de reportage, die verscheen in de ANS uit augustus 1994, het introductienummer.

Duursport

Vierentwintig uur uit in Nijmegen

Van het NS-station naar De Stoof in vierentwintig uur. Twee studenten hadden de moed om tot het uiterste te gaan in een marathon door een bruisend en vooral broeierig Nijmegen. Het werd een tocht vol bizarre ontmoetingen met een stoffige teckel, een klemzittende piano en een Bosnische papegaai.

Tekst: Armand Landman en Niels Tekke

Dinsdagochtend negen uur, stationsrestauratie Nijmegen. 'Heeft u haast? Maak het kenbaar! Wij proberen er rekening mee te houden', vermeldt de menukaart. Erg lief van de NS, maar vandaag willen we eerder uitgebreid dan snel eten. Want bij een topprestatie hoort een evenwichtige voeding. De woorden 'lever met spek en uien' grijnzen ons echter toe vanaf de menukaart, die we snel dichtklappen. We vragen aan de ober om een stevig ontbijt. U weet wel, met croissantjes en kadetjes en zo. De ober glimlacht. 'Wij hebben alleen voorverpakte broodjes mijnheer. Met kaas, met ham of met ham èn kaas.' We moeten het er maar mee doen. Eigenlijk zijn we een beetje bang. Vier-en-twin-tig uur. Tijdens de busrit richting centrum komen we op het lumineuze idee wat aan sport te gaan doen. Op de midgetgolfbaan aan het Kelfkensbos heerst een haast mystieke rust. In de deuropening van het receptiehokje ligt een stoffige teckel in diepe slaap verzonken. 'Er is net een grote groep weg' zegt de eigenaar als hij ons voor zes gulden twee golfclubs overhandigt. We kijken naar de teckel en we geloven er geen snars van. Een uur kost ons het parcours van tunnels, schansen en loopings. Als we de golfclubs weer inleveren slaapt de teckel nog steeds en we besluiten onze verschrikkelijke dorst te gaan lessen met een homemade milkshake. Daarvoor moet je naar 'Weetjewel', een in de oude Benedenstad verstopt eetcafé. Via de Grote Markt lopen we naar de hobbelige Priemstraat, waar geflankeerd door de 'Anita Bar' en het bruine café 'Het Paleis' 'Weetjewel' ligt. Hier worden we verwend. We slikken een paar maal als we de kaart inzien. Stokbrood met geitekaas en salade, om maar iets te noemen. In een verkwikkende koelte storten we ons op milkshakes, appeltaart met slagroom en een hele grote stapel stripboeken. Warm zoet water Het is al kwart voor drie als we met moeite de deur achter ons dichttrekken. Op naar de Waalkade. De geur van warm zoet water komt ons reeds in de Priemstraat over de kinderkopjes tegemoet waaien. op de Waalkade begeleidt een straatartiest zichzelf op zijn gitaar. Achter hem langs vaart de Pannekoekenboot, vol met verjaardagsfeestjes, traag voorbij. We lijken op dit tijdstip de enigen in onze leeftijdsklasse. Terwijl ons eerste pilsje verraderlijk vlot naar binnen glijdt, buigen oudere echtparen zich voorzichtig over glazen sherry. De muzikant presenteert zich met verve; z'n accent is Frans, zijn stem goed. Ons harde applaus krijgt beleefd bijval van omringende tafeltjes. De man toont zich vereerd en buigt met gevoel voor dramatiek. 'Dank u, mocht u nog wat kleingeld over hebben, ik kan het goed gebruiken.' Een biertje blijkt er echter ook wel in te gaan. Op onze uitnodiging schuift de straatmuzikant aan samen met z'n Franse vriendin. De zon, het water, de klanken; we wanen ons in een mediterane badplaats. Ondertussen scheldt het meisje in rap Frans op de Nijmeegse stadswachten: ze verzieken haar handeltje in zelfgemaakte armbandjes. Met het bier in de benen nemen we afscheid van de twee. We eten snel een pizza bij Ziya's Place en om van het eten een diner te maken zakken we af naar café 'De Fuik' in de Tweede Walstraat, voor een koffie met likeur. Het anders bomvolle café treffen we verlaten aan. Maar in deze onwaarschijnlijke hitte houdt niemand het binnen lang uit. De koffie is zo weggeslurpt, maar de likeur levert problemen op. De fles blijkt na controle met de zaklamp van de barman een massagraf van gretige mieren. We besluiten onszelf te verwennen met het beste ijs in de wijde omtrek. Op naar Torino in de Molenstraat. Later: het aanwezige terrasvolk op het Koningsplein produceert een slaapverwekkend geroezemoes waardoor de beroemde after-dinnerdip nog eens versterkt wordt. Ook hier gaan leeftijd en haargrens de onze nog ruim te boven; studenten komen pas laat op gang. Parijs heeft het Quartier Latin, Nijmegen heeft Bottendaal. Multicultureel. Vervallen herenhuizen ademen iets vreemds, dat niet in woorden te vangen is. Hier is het echte straatleven te vinden. Epicentrum ervan is zonder meer de Burghardt van den Berghstraat. Daar worden we, op weg naar een terras, van de straat geplukt: 'Zouden jullie ons even willen helpen?' Bij de voordeur van een studentenhuis gaan zo'n tien mensen gebukt onder de last van een piano. Studente Sarina heeft het bakbeest bij haar ouders opgehaald, en nu zit vierhonderd kilo hout klem tussen de deurposten. 'Hebben jullie al een hernia?', klinkt het van achter de piano uit de gang. Eén van de sjouwers ziet het niet meer zitten. 'Ik denk dat hij weer naar beneden moet'. Een huisgenoot meet de piano op. 'Hoe breed is hij, Sarina?' 'Ja, dat weet ik niet meer', klinkt het moedeloos vanuit achter in de gang. 'Wacht... Als we hem nu kantelen?' Het blijft een tijdje stil. Je ziet de mensen rekenen. 'Ja, dat zou kunnen.' Sarina belt haar vader op om te vragen of je een piano eigenlijk wel mag kantelen. 'Hé pap. We hebben een héél groot probleem.' Ze legt de situatie uit. Het blijkt te kunnen. Anderhalf uur later is het instrument binnen. We laten ons het uitgedeelde bier goed smaken. Net voor twaalven dringt het tot ons door dat we bij wildvreemden onze tijd zitten te verdoen. We gaan verder richting de Kluizenaar. Het terras zit vol op een gewone doordeweekse nacht. Na een uurtje lopen we terug langs het pianohuis. Sarina is gelukkig. 'Hello' van Lionel Richie waait ons uit de openstaande ramen tegemoet, terwijl er bij de buren uit een raam gekotst wordt. Nog acht uur: wat kun je in acht uur doen? Met de boot van Vlissingen naar Engeland. Met de auto naar Parijs. Wij kiezen echter voor friettent De Opstap. Onderweg passeren we enkele dispuutshuizen. Bij dispuut Thor kijken ze voetbal vanuit rookstoelen. Bij Carolus Magnus keuvelen wat dames gezellig op het balkon met een wijntje in de hand. Waar zijn de heren? Aah, we horen biljartgeluiden binnen. Tradities hè. Frietje oorlog in De Opstap. In de hoek naast het aquarium probeert een roodstaart-ara de terminatorflipperkast te overstemmen. 'Hallo, koekoek', verstaan we duidelijk. Er volgt iets onverstaanbaars. Bij navraag blijkt de papegaai tweetalig. Oorspronkelijk komt hij uit Bosnië. Voor we afzakken naar Extase treken we nog wat geld uit de muur. Het vliegt erdoor vandaag. De automaat lacht ons vrolijk toe en lijkt ook last van de hitte te hebben. Loom geeft hij zijn schatten prijs.

Pompende house Extase. Dansen op de altijd even exotische muziek. Hitsig en veelkleurig, maar vooral koel. Moe zakken we af naar de kelder. Terwijl boven ons de voeten onophoudelijk het parket bewerken wordt beneden getafelvoetbald in de eeuwenoude gewelven. De wietlucht maakt ons lichtelijk onpasselijk, maar ook dat went. The Urban Dance Squad weet ons weer in beweging te krijgen, naspringend en headbangend zoeken we de straat weer op. Zodra we de witte villa van Diogenes binnenkomen slaat de hitte toe. Pompende house doet het gebouw op zijn grondvesten trillen en prachtige vrouwen weten zich soepel in het zweet te jagen. Maar zelfs Dio gaat een keer dicht. Om kwart over vijf staan we buiten. Het is licht, de straten blinken in het zwakke zonnetje. 'Wat is om half zes in de morgen nog open?', vragen we ons slaperig af. Café l'Europe! Het wat ongemakkelijke verblijf in deze door snorren en half afgezakte spijkerbroeken gedomineerde kroeg wordt beëindigd door de barman. Die kondigt om zeven uur aan dat de kroeg gaat sluiten. We lopen richting De Stoof voor een ontbijt. Op straat spuit de gemeentereiniging frietbakjes weg. Half slapend en met knorrende magen bekijken we de langsfietsende krantebezorgers. Vijf voor acht, De Stoof gaat open en de bijna te vrolijke serveerster brengt ons een geweldig ontbijt. Hier kunnen de voorverpakte broodjes van de Spoorwegen niet aan tippen! Tijdens de koffie met een sigaretje wachten we op die verlossende negen slagen van de Sint Stevenstoren.