Uit de Oude Doos: Pim had het zo gewild

Iedere twee weken rakelt ANS herinneringen op door een artikel uit de archieven te plukken. Deze week in de nostalgische rubriek: het gedachtegoed van Pim.

Vanavond om 18:06 uur is het exact acht jaar geleden dat Pim Fortuyn, lijsttrekker van zijn eigen lijst, op het Mediapark te Hilversum werd vermoord door Volkert van der G.. De dierenactivist vuurde na een interview van de politicus met 3FM-dj Ruud de Wild vijf kogels door het lichaam van Fortuyn, waardoor hij ter plekke stierf. Sinds dat moment gonst het van geruchten dat Van der G. niet alleen handelde of zelfs onterecht achter de tralies zit. Zo zou de kogel van links zijn gekomen en zou de Binnenlandse Veiligheidsdienst erachter zitten. Gisterenavond deed BNN ook haar duit in het zakje door in een documentaire van bedenkelijk niveau met de vinger naar Fortuyns voormalige woordvoerder Mat Herben te wijzen. Herben zei in een interview met ons zesenhalf jaar geleden echter dat hij alles deed voor de grote man van zijn partij: 'Ik doe mijn plicht voor Pim.'

Lees hieronder het artikel, dat verscheen in de ANS uit december 2003

Wie geschoren wordt, moet stilzitten

Mat Herben, de gewezen rechterhand van Pim Fortuyn, heeft turbulente jaren achter de rug. De door schade en schande wijs geworden ex-voorlichter ziet licht gloren aan de horizon: ‘We komen er wel, dat weet ik zeker.’

Tekst: Matthijs van den Broek Foto’s: Loes Paffen

Bij binnenkomst in de fractiekamer van de Lijst Pim Fortuyn (LPF) bevindt Mat Herben (52) zich midden in een tirade over het televisieoptreden van minister Donner van de dag ervoor. Een journalist van Het Parool onttrekt hem enkele harde uitspraken: ‘Donner heeft het staatsrecht van de 19e eeuw voor ogen, de tekenen van deze tijd begrijpt hij niet, en dat zal hem ook nooit lukken. Hij is gewoon out of date.’ Herben leunt achterover en roept de journalist na: ‘Heb je genoeg quotes van me, of moet ik nog even bellen?’ De fractievoorzitter is zo langzamerhand door de wol geverfd. De stabiele huisvader loodste zijn partij dwars door een storm van negatieve publiciteit. Herben mag politiek ‘een roeping’ vinden, ambities heeft hij naar eigen zeggen niet. Toen de mogelijkheid zich voordeed om het fractievoorzitterschap over te dragen aan Harry Wijnschenk, bedacht hij zich geen moment en trad terug. Achteraf gezien is dat geen verstandige keuze geweest: ‘De premier zei nog tegen mij: ”Mat, je had nooit moeten aftreden.”’ Plichtsbesef, doorzettingsvermogen en eelt op zijn ziel: Mat Herben houdt zijn rug recht en heeft een rotsvast vertrouwen in de toekomst van zijn partij.

Uw moeder is afkomstig uit Polen. U bent daardoor in aanraking gekomen met het staatssocialisme. Als reactie hierop was u in vroeger tijden een ‘rechtse KVP’er’. Hoe rechts bent u anno 2003? ‘Winston Churchill zei:”Als je jong bent en je bent niet links, dan heb je geen hart. Als je veertig bent en je bent nog steeds links, dan heb je geen hersens.” Bij mij is het precies andersom: ik heb wat dat betreft geen hart en geen hersens. Door de jaren heen ben ik milder en socialer geworden. De meeste mensen lullen links en vullen later rechts. Ik geloof niet in de linkse idealen van de jaren ’70. Mensen vonden dat achter het IJzeren Gordijn allemaal goede experimenten plaatsvonden. Onzin natuurlijk. ‘Of je rechts of links bent, wordt in de huidige context vooral bepaald door je opstelling ten aanzien van veiligheidsvraagstukken. In die zin is de LPF rechts: wij zijn streng als het gaat om aanpakken van criminaliteit en hard in ons vreemdelingenbeleid. Als het gaat om de gezondheidszorgvoorzieningen is mijn partij echter links. Ik heb samen met Wouter Bos moties ingediend tegen het uitkleden van het ziekenfonds.’

U bevond zich tot voor kort in de wereld van de journalistiek en voorlichting. Heeft u het idee dat u in het diepe bent gesprongen? ‘Ik ben twintig jaar ambtenaar geweest. Op die manier heb ik het overheidsapparaat van binnenuit leren kennen. De belangrijkste taken van een politicus zijn inspireren, leiding geven, zaken benoemen en diagnoses stellen, zoals Fortuyn dat ook deed. Ik heb een broertje dood aan politici die zeggen dat ze “een goed bestuurder willen zijn” of het “een leuke baan” vinden. Het is helemaal geen baan, het is een roeping. ‘Het moeilijkste was voor mij de omschakeling van een privéleven naar een openbaar leven. De pers ging spitten in mijn privéleven op een manier die echt onbetamelijk was. Kwaliteitskranten als de NRC en De Volkskrant gingen in mijn dorp vragen bij de slijter of ik wel eens dronken was geweest. ‘Als je een politicus bent die de top wil bereiken, ambitie hebt om minister of minister-president te worden, dan heb je een flinke dosis ijdelheid nodig. Je moet het leuk vinden om een bekende Nederland te zijn. Wouter Bos heeft dat wat meer dan ik.’

Een stelling van u: ‘Als je geschoren wordt, moet je stilzitten.’ Is dat uw manier om kritiek het hoofd te bieden? ‘Het is een oude voorlichtingsregel. Als je wordt belasterd, omdat er felle, onheuse kritiek op je wordt uitgeoefend, maak je het alleen maar erger door erop te reageren. Je moet aan je eigen boodschap blijven denken. ‘Eerlijkheid duurt het langst: af en toe moet je maar even incasseren, daarna zal de waarheid vanzelf aan het licht komen. Je moet jezelf niet verlagen tot het niveau van de aanval. Ik ga geen enkele vraag uit de weg en heb geen moeite met felle kritiek, maar soms is het beter om je mond te houden.’

Toch zijn er mensen binnen uw partij geweest die daar anders over dachten. ‘Dat is een van de grootste problemen geweest binnen de LPF. Onder Pim hebben we altijd “eenheid, eenheid, eenheid!” geroepen. Niet reageren op elkaar, vooral niet naar buiten toe. Mensen van mijn partij hadden het idee dat als er wat over hen werd gezegd in de media, ze het recht hadden zich te verweren. Ik vind dat je het er alleen maar erger mee maakt. Bij de LPF liggen de problemen onder een vergrootglas en gaan ze in de snelkookpan.’

Veelgehoorde kritiek aan uw adres is dat u een verlengstuk zou zijn van de ideeën van Fortuyn. In hoeverre baseert u uw politieke visie nog op zijn gedachtegoed? ‘Ik zie die kritiek niet als negatief. Je zegt toch ook niet tegen Wouter Bos dat hij een verlengstuk van Karl Marx en Willem Drees is? Onze uitgangspunten zijn geformuleerd door de socioloog Prof. dr. W.S.P. Fortuyn. Keerpunt voor Fortuyn was de verlichting. In die periode worden de scheiding van kerk en staat, individuele verantwoordelijkheid, een parlementaire democratie en gelijkwaardigheid belangrijk. Hieruit heeft Pim negen kernwaarden van de moderniteit geformuleerd. We moeten ervoor zorgen dat deze waarden niet alleen vanzelfsprekend blijven voor onze kinderen, maar ook voor nieuwkomers. ‘Voor actuele zaken als problemen rond het Koningshuis en de internationale politieke problemen rond Irak, ligt echter geen recept klaar met wat Pim ervan gevonden zou hebben. Ik heb natuurlijk mijn eigen mening, maar we hebben zijn rode draad waar we ons aan houden.’

Uit het verkiezingsprogramma van de LPF: ‘Wie Nederlander wil zijn, moet zich Nederlander voelen.’ Kunt u dat toelichten? ‘Het is de moeite waard om Nederlander te zijn. Wij willen dat mensen zich aanpassen aan de heersende cultuur. Wie naar Nederland komt omdat de uitkeringen hier hoog zijn, maar Nederlandse vrouwen eigenlijk hoeren vindt, heeft hier niets te zoeken. Degene die in Nederland denkt weg te komen met zaken als vrouwenbesnijdenis, eerwraak en uithuwelijken, heeft een probleem met de normen en waarden van ons land. ‘Of je nou Marokkaan bent of Mabel heet, iedereen moet zich houden aan dezelfde normen en waarden. Als een multiculturele samenleving een smeltkroes van allerlei rassen en talen inhoudt, dan is dat prima. Als je kritiek hebt op buitenlanders, betekent dat niet per definitie dat je discrimineert. ‘In Amsterdam worden honderd verschillende talen gesproken. Dan moet je allemaal bereid zijn te geven en te nemen. Als je onze cultuur niet leuk vindt, dan heb je twee keuzes: of hier niet komen wonen, of op een democratische manier proberen uiting te geven aan je onvrede.’

Wat was uw eerste indruk van Pim Fortuyn? ‘Ik vond hem een energieke man, met een heel aanstekelijk enthousiasme. Het allereerste wat Fortuyn tegen mij zei toen ik hem in februari 2002 voor het eerst ontmoette, was dat ik eelt op mijn ziel moest hebben als ik voor hem wilde werken, en een brede rug. Hij voorzag namelijk dat er veel kritiek op ons zou komen. Dat bleek een goede voorspelling.’

Fortuyn voorspelde een ‘Balkanisering van Nederland’. Als er steeds meer mensen van andere culturen ons land binnenkomen, dan ontstaat er binnen enkele generaties een burgeroorlog. Bent u het daarmee eens? ‘Als we de komende tien jaar er niet in slagen een krachtige slinger in de goede richting te geven aan het integratieprobleem, dan hebben we binnen twintig jaar enorme problemen in dit land. ‘De tolerantie, of onverschilligheid van Nederlanders werkt minachting in de hand bij een grote groep mensen die strijdbaar het geloof willen verspreiden. Wij zijn misschien niet meer religieus op de manier waarop islamieten dat zijn, maar we hebben wel degelijk onze kernnormen en –waarden waar wij trots op zijn. ‘We hebben te maken met een strijdbare tegenstander. De islam heeft nog een lange weg te gaan voordat het een stroming is die andersdenkenden accepteert. Om Pim Fortuyn aan te halen: “De islam moet eerst door de wasmachine van de verlichting.”’

U bent een van de weinige bekenden LPF’ers die geen politieke dood is gestorven door in opspraak te raken middels onvoorzichtige uitspraken. Hoe verklaart u uw stabiele positie? ‘Mensen weten dat ik niet uit eigenbelang de politiek ben ingegaan. Bij de eerste de beste keer dat iemand zei dat hij het beter zou kunnen, ben ik gelijk afgetreden. “Liever gisteren dan vandaag,” heb ik tegen Harry Wijnschenk gezegd. Ik ben al snel weer teruggekomen, omdat hij er een zootje van maakte. ‘Ik ben meer een onderhandelaar en een tweede man, geen boegbeeld van een partij. In Kopspijkers kom ik over als een saai burgermannetje: prima, Nederlanderes herkennen zich daarin. ‘Ik ben geen jonge hond die de politiek ingaat en zich ergens over verbaast of boos wordt. Ik ben niet kwetsbaar, en heb geen politieke ambitie. Ik doe mijn plicht voor het land en voor die meneer daar (wijst naar het standbeeld van Pim Fortuyn). Een stapje terug doen is voor mij geen probleem. Dat is voor mij pas een optie, als mijn partij goed in de steigers staat.’

Wat vindt u ervan oppositie te voeren? ‘Het is makkelijker dan regeren. We hebben minder aandacht van de media. Als we nu een regeringspartij zouden zijn, dan zouden de journalisten loeren op de LPF om te zien hoe ze via ons het kabinet ten val kunnen brengen. ‘In de Tweede Kamer is het koppen tellen. Bij iedere stemming kan de LPF de doorslag geven, op die manier kunnen we invloed uitoefenen. D66 twijfelt of ze het eens moet zijn met haar coalitiepartners of met de oppositie. Dat geeft ons invloed.’

Is D66 het zwarte schaap in de coalitie? ‘Ja, ze zitten niet lekker in hun vel. Ze schurken aan tegen de PvdA en gaan over links. Ik signaleer dat D66 pas haar mond durft open te trekken als ze merken dat de LPF haar steunt. Bijvoorbeeld als het gaat om de gekozen burgemeester. ‘Ze moeten hun schouders onder het regeringsbeleid zetten. Als de economie aantrekt medio 2006, dan krijgt D66 wel credits voor het werk: dan zegt iedereen dat ze het goed gedaan hebben en op tijd hebben ingegrepen.’

Vindt u dat er een Balkenende II had moeten komen de LPF als coalitiepartner? ‘Ja, ik denk dat wij kordater zouden zijn geweest dan D66. Maar ik vind het vooral belangrijk dat de ideeën die wij hebben worden uitgevoerd. Het is in het partijbelang om veranderingen teweeg te brengen in het land: als dat ook lukt door oppositie te voeren, dan is dat prima.’

Wat vindt u van het huidige studiebeurssysteem? Vindt u dat de ‘gift’ moet worden omgezet in een lening? ‘Een gift is belangrijk, omdat het in het maatschappelijk belang is dat mensen gaan studeren. We moeten willen investeren in de kenniseconomie. Studenten hoeven echter niet te verwachten dat de belastingbetaler hun opleiding betaalt zodat ze tijdens hun studie maar wat aan kunnen klooien. Een lening is daarom te rechtvaardigen, want als student word je er zelf ook beter van.’

Wat moet er volgens de LPF veranderen aan het studiefinancieringsstelsel? ‘Op het moment is er geen geld om te investeren. We moeten met een kleiner budget meer bereiken. Dus moeten we kijken naar een ander systeem om zowel de “klant” als het “bedrijf” te dwingen om op de meest efficiënte manier om te gaan met hun geld. De student krijgt een persoonsgebonden budget: via vouchers die de universiteit na aanvang van de studie kan inwisselen bij de overheid. Het geld wat nu nog gerelateerd aan het aantal ingeschreven studenten door de overheid direct aan de universiteit wordt betaald, gaat naar die vouchers. De universiteit krijgt pas haar geld, als er een werkelijke onderwijsprestatie is geleverd. ‘Presteer je als universiteit onder de maat, dan ga je als student ergens anders heen. Op deze manier komt de verantwoordelijkheid bij de individuele student te liggen.’