Uit de Oude Doos: Steeds diezelfde riedel

Iedere twee weken rakelt ANS herinneringen op door een artikel uit de archieven te plukken. Deze week in de nostalgische rubriek: Elk kabinet haar eigen bezuiniging

Op het Haagse Binnenhof zijn de formatieonderhandelingen in volle gang en met een beetje pech of geluk staat er voor 1 juli het meest rechtse kabinet dat Nederland ooit heeft gehad. Het kabinet Balkenende-I, ook niet bepaald links, kondigde in 2002 een behoorlijke bezuiniging op het hoger onderwijs aan. 400 miljoen moest bespaard worden door collegegelddifferentiatie, een lagere studiefinanciering en een duurdere tweede studie. Die laatste werd er tijdens Balkenende-IV nog doorgedrukt en de kans is behoorlijk groot dat één van de andere twee de komende kabinetsperiode werkelijkheid gaan worden. Let vooral ook op de reactie van de toenmalige woordvoerster van Platform12 en vergelijk die eens met die van Comité SOS. Zoek de zeven verschillen.

Onderstaand artikel was te vinden in de ANS van december 2002.

Who’s your daddy?

Tekst: Pieter van den Haak en Wouter Sanders Illustratie: Michel ter Haar Achtduizend student dromden op 12 november samen in Amsterdam om te protesteren tegen de geplande bezuinigingen op het hoger onderwijs. Universiteiten, vakbonden en politieke partijen ondersteunen dit initiatief van het Platform 12november. Kees Blom, rector magnificus van de Kun, voelt de problemen al aankomen: ‘Straks worden alleen rijkeluiskindjes nog dokter.’

Nagenoeg alle kabinetten hebben de afgelopen twintig jaar bezuinigd op het hoger onderwijs. In de onderwijsparagraaf van het regeerakkoord van het kabinet-Balkenende wordt deze lijn doorgetrokken. Ondanks de val van het kabinet, zullen de bezuinigingen van 358 miljoen euro hoogstwaarschijnlijk worden doorgevoerd. De kans is immers groot dat de VVD en het CDA na de verkiezingen op 22 januari doorregeren. Staatssecretaris Nijs staat desondanks voor een moeilijke zaak: ze moet de geplande bezuinigingen zien te combineren met de nagestreefde internationalisering van het hoger onderwijs. Volgens velen zijn deze plannen onverenigbaar. Op 12 november jongstleden trokken ongeveer achtduizend studenten naar het Museumplein om openlijk het kabinetsbeleid in twijfel te trekken. Talloze anderen hebben op de site van het Platform een manifest ondertekend. Tamara Combrink (19), studente Geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam en woordvoerster van het nationale platform: ‘De kwaliteit, toegankelijkheid en onafhankelijkheid van het hoger onderwijs staan op het spel. Studenten moeten daarom duidelijk van zich laten horen.’

Rijkeluiskindjes Demissionair staatssecretaris Annette Nijs (VVD) van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW) heeft sinds haar aantreden in een drietal toespraken haar ideeën gepresenteerd. Nederlandse universiteiten en hogescholen zullen moeten inspelen op de belangrijkste trend op hoger onderwijsgebied: de groeiende internationale concurrentie tussen onderwijsinstellingen. Om deze concurrentieslag te winnen heeft Nijs drie speerpunten geformuleerd. Ten eerste moeten universiteiten topopleidingen gaan aanbieden, om te voorkomen dat Nederland een kennisachterstand opbouwt. Deze topopleidingen kosten echter meer dan normale studies. Studenten zullen ter compensatie extra collegegeld moeten betalen om deze opleidingen te kunnen volgen. De staatssecretaris heeft meerdere malen verkondigd deze collegegelddifferentiatie niet te schuwen. Prof. Dr. C.W.P.M. Blom, rector magnificus van de KUN, is hier faliekant tegen: ‘Alle studenten moeten gelijke kansen krijgen. Hogere collegegelden impliceren selectie op basis van inkomen. Dan krijg je alleen maar rijkeluiskindjes als dokter. Als we echter gedwongen worden, staan we machteloos.’ Ten tweede moeten hogere onderwijsinstelllingen zich meer van elkaar gaan onderscheiden. Als Nederlandse universiteiten zich specialiseren en dus veel expertise op één vakgebied krijgen, zijn ze ook aantrekkelijker voor buitenlandse studenten. Voor hen wordt het namelijk steeds eenvoudiger om met behulp van de BAMA-structuur en via het internet opleidingen met elkaar te vergelijken, volgens de staatssecretaris. De staatssecretaris vindt dat hogescholen en universiteiten niet langer met elkaar moeten wedijveren. Integendeel, door samenwerking zouden ze betere opleidingen kunnen aanbieden, Het derde speerpint richt zich daarom op het bevorderen van fusies. Volgens Blom zijn fusies echter een ongewild uitvloeisel van de BAMA-structuur: ‘Zowel de invoering van de BAMA-structuur als de bevordering van fusies zijn bezuinigingsmaatregelen. Bezuinigingen zijn de drijfveer van dit kabinet. In vergelijking met andere Westerse landen staat Nederland met haar uitgaven aan onderwijs bijna op de laatste plaats. De Nederlandse samenleving zal uiteindelijk de rekening gepresenteerd krijgen in de vorm van minder goed opgeleide mensen’

Bijbetalen Geïnspireerd door het regeerakkoord en de op hand zijnde heeft Nijs de afgelopen maanden een keur aan voorstellen gepresenteerd. Zo stelt de staatssecretaris op 5 november in de Volkskrant voor om de overheid niet langer tweede en derde studies te laten financieren. De financiële problemen van het kabinet zijn volgens jaar zo groot, dat de overheid niet langer onbeperkt studies kan financieren. Nijs: ‘Het is een taak van de overheid de eerste studie te betalen zodat hij klaar is voor de arbeidsmarkt. Daar moet het bij blijven.’ Het gevolg is dat tien procent van de universitaire studenten minstens vijfhonderd euro per jaar extra uit eigen zak moet betalen. Blom ziet er weinig heil in: ‘Voor studenten met een dubbelstudie zoals Bedrijfskunde en Rechten is dit een ramp. De plannen gelden ook voor hbo-doorstromers. Het onderwijs verschraalt als universiteiten voor hbo-instromers geen vergoeding meer ontvangen.’ Onlands meldde Nijs dat ze het opmerkelijk vond dat de Nederlandse overheid masters bekostigt. Hierbij verwees ze naar de situatie in het Engelse hoger onderwijs, waar veel studenten direct na hun bachelor’s degree een baan zoeken en de master achterwege laten. Ze suggereert hiermee dat drie jaar gesubsidieerd onderwijs meer dan genoeg is om studenten op het bedrijfsleven voor te bereiden. De staatssecretaris heeft niet alleen maar slecht nieuws voor studenten. Zo zegde ze meerdere malen toe het collegegeld in ieder geval niet te verhogen. Het aantal topstudies dat hierop een uitzondering vormt, zou beperkt blijven, beloofde ze plechtig.

Oppositie De actievoerders van het platform zijn erg blij met de steun die ze hebben ontvangen. Universiteitsorganisaties, (studenten-)vakbonden en verscheidene politieke partijen hebben zich loyaal verklaard aan het manifest. Combrink: ‘Hoe meer mensen het met ons eens zijn, hoe groter onze invloed is. We hebben geprobeerd partijen te dwingen een standpunt in te nemen. In januari kunnen de studenten hen daarop afrekenen.’ De oppositiepartijen D66, PvdA, GroenLinks en de SP hebben het manifest in de aanloop naar de staking ondertekend. In hun verkiezingsprogramma’s lieten de PvdA, GroenLinks en de SP al weten zich serieus zorgen te maken. D66-fractievoorzitter Thom de Graaf heeft zich in de media uitvoeriger uitgelaten over het hoger onderwijs. Hij bleek geen goed woord over te hebben voor de recente proefballonnetjes: ‘Nijs vindt dat Nederlandse studenten maar wat minder moeten studeren, want studeren kost geld. Echte liberalen zien onderwijs als investering, niet als kostenpost.’ D66 vindt daarom dat studenten die meerdere studies afronden, juist moeten worden beloond. De Graaf: ‘Nederland heeft goed ontwikkeld toptalent nodig, als we een concurrerende kenniseconomie willen blijven.’ Om zijn woorden kracht bij te zetten, presenteerde de partij op 4 november een verkiezingspamflet waarin zij het kabinet oproept de bezuiningsmaatregelen te staken, meer te investeren in wetenschappelijk onderzoek en de collegegelden niet te verhogen.

Onafhankelijkheid van de wetenschap Het platform heeft de messen geslepen. Combrink: ‘De regering vergeet dat constante bezuinigingen uiteindelijk ten koste van de kwaliteit gaan. Onderwijs is een investering. Als de samenleving in de toekomst ook nog onderzoekers, advocaten, bestuurders en dokters nodig heeft, dan moet het afgelopen zijn met bezuinigingen, deregulering en privatisering.’ Het platform wil dat het ministerie opdraait voor de kosten van de invoering van de BAMA-structuur. Deze kosten zullen anders op de studenten of het bedrijfsleven worden afgewenteld. Omdat bedrijven een winstoogmerk hebben, zo is de redenering van het platform, zullen zij nooit zonder tegenprestatie het hoger onderwijs sponsoren. Combrink: ‘Stel dat een studenten zijn afstudeerscriptie schrijft naar aanleiding van een stage van een bedrijf. Wanneer zo’n onderzoek de zwakke punten van dat bedrijf blootlegt, dan zou het bedrijf kunnen voorkomen dat de scriptie wordt gepubliceerd. De onafhankelijkheid van de wetenschap staat dus op het spel.’ Verder maakt het kabinet door de uitvoering van het GATS-verdrag van onderwijs een handelsproduct. De General Agreement of Trade in Servies is een verdrag van de World Trade Organisation (WTO), en stelt dat diensten verhandelbaar moeten worden. Combrink: ‘Als onderwijs ook onder de definitie van “diensten” valt, kan de overheid niet langer ongestraft studiefinanciering verstrekken en kwaliteitseisen stellen. Andere WTO-leden kunnen dat namelijk opvatten als oneerlijke concurrentie.’ Een derde punt waar de opstellers van het manifest op blijven hameren, is collegegelddifferentiatie. ‘Aan de beleidsplannen zal helaas weinig veranderen,’ verzucht Combrink, ‘maar we hopen dat studenten inzien hoe serieus de situatie is.’ Blom is het hier van harte mee eens: ‘Ik kan de onvrede die leeft onder studenten goed begrijpen. Het College van Bestuur stond buitengewoon sympathiek tegenover de staking op 12 november, ik persoonlijk in het bijzonder. Als ik student, was geweest, was ik gaan demonstreren. Honderd procent!’