Uit de Oude Doos: Zin om te neuken?

Iedere twee weken rakelt ANS herinneringen op door een artikel uit de archieven te plukken. Deze week in de nostalgische rubriek: Ouderwetse openingszinnen.

‘De kille benadering van online daten wordt ruimschoots gecompenseerd door het gemak en de efficiëntie ervan’, aldus redacteur Ateke Willemse in afgelopen ANS. Naast een aantal hilarische reacties en een matige date hield ze aan de datingsites een prima scharrel over, kortom: missie geslaagd. ANS verkende vaker de mogelijkheden om een partner aan de haak te slaan. De gehele Hitkrantesque rubriek ‘Sjans’, die liep van september 2002 tot maart 2003, werd eraan geweid. Van undercover op een ontmoetingsavond voor gereformeerde jongeren (geen succes), via sjanzen in de trein (geen succes), tot contactadvertenties (twee weinig geslaagde dates). In de eerste editie van de rubriek werden ouderwets openingszinnen uitgeprobeerd. En wat blijkt? Ze werken allemaal.

Onderstaand artikel was te vinden in de ANS van introductie 2002.

Zin om te neuken?

Single zijn is hip. Maar zo nu en dan heb je toch behoefte aan lichamelijk contact. ANS inventariseert de mogelijkheden om een partner aan de haak te slaan. Deze maand werden twee verslaggevers belast met het zoeken naar de juiste openingszin om een Diogenes-ganger te verschalken...

Tekst: Erik en Hester

Waar hebben we ons in hemelsnaam voor laten strikken? Weifelend kijken we rond. Op het handjevol lome jongens aan de bar en de twee headbangende meisjes op de dansvloer na, is de kelder van Diogenes nog leeg. Wildvreemden versieren klonk makkelijk, maar nu we hier zo staan wordt het een heel ander verhaal. Een halve fles wijn en legio aansporende opmerkingen van onze toeschouwende vrienden later (‘Komt er nog wat van?’, ‘Probeer het dan bij hém!’), besluiten we de eerste poging te wagen.

‘Heb je zin om te dansen?’ vraag ik aan een jongen die op een barkruk zit. De enigszins verbaasde jongen werpt een blik op de vrijwel lege dansvloer. ‘Wij? Dansen? Mja, da’s goed. Maar ik ga eerst even bier halen.’ Nauwelijks is hij opgestaan, als ik met de woorden: ‘mooi, dan kan ik hier zitten!’ plaatsneem op zijn barkruk. Quasi verontwaardigd gooit de jongen zijn armen in de lucht. ‘Wat is dit nou? Sta ik op, pik jij mijn kruk in!’ Desalniettemin vraagt hij of ik iets wil drinken en verdwijnt naar de bar, in zijn handen wrijvend en met een ik-heb-beet-grijns. In de tussentijd verklappen de twee vrienden van de jongen in kwestie dat hij zich al de hele avond verbaasd uitlaat over het ‘feit’ dat alle vrouwen naar hem kijken. Als onze zelfverklaarde babe-magnet terugkomt met mijn wijn, praten we nog even door. Leuk gesprek, maar meer ook niet. Tijd om verder te gaan.

Nu mijn vrouwelijke collega zo voortvarend van start is gegaan, kan ik niet meer achterblijven. Een beetje schuchter vraag ik aan een meisje dat ik al een tijd heb geobserveerd: ‘Hoe heet jij eigenlijk, anders sta je er ook maar voor spek en bonen bij.’ Ik geef toe, het is niet de meest sterke, maar het lijstje met openingszinnen dat we de afgelopen middag hebben samengesteld lijkt, nu puntje bij paaltje komt, sowieso een stuk minder grappig. Ze reageert best aardig, maar al snel wordt het een hallo, hallo, hoe gaat het? goed dankjewel, dag, dag-gesprek. Ik besluit bij het volgende slachtoffer het versieren iets rigoureuzer aan te pakken.

Mijn tweede proefkonijn staat aan de bar. Hij is lang en heeft een opvallende blonde kuif. ‘Ken ik jou niet ergens van?’ vraag ik aan hem. De jongen kijkt me met een slaperige blik aan en trekt zijn wenkbrauwen op. Ik vervolg: ‘Nee? Hmm, dan lijk je op iemand...dat haar...ja, je hebt wel iets weg van John Travolta!’ Hij kijkt me fronsend aan. John Travolta, nee, dat heeft nog nooit iemand tegen hem gezegd. Hij is wel ooit Herman Brood genoemd, zeker toen vroeger zijn haar aan de zijkant was opgeschoren. Na deze openbaring bloedt ons gesprek als nel dood. Als een vriendin voorstelt om naar boven te gaan, zeg ik dan ook iets te enthousiast: ‘ja!’ Ik blijk meer indruk te hebben gemaakt dan ik aanvankelijk vermoedde. Nauwelijks een half uur later tikt hij me aan en zegt: ‘Zeg, ik zat te denken, hè, zullen we gewoon gaan neuken?’ Eerlijk, maar niet bepaald tactisch.

Misschien was dat helemaal geen slecht idee van die jongen door wie mijn collega net werd aangesproken. Ik stap op de eerste de beste vrouw af en blaat door de muziek heen in haar oor: ‘Hee, heb je zin om te neuken?’ Wonder boven wonder krijg ik geen knal voor mijn kop. Het scherpe antwoord dat ze wil geven komt niet helemaal over, na wat gestotter en gehakkel zegt ze: ‘Ligt eraan met wie.’ Natuurlijk meld ik meteen dat ze daar toch echt sneller mee had moeten komen. Ze blijkt überhaupt geen flitsend type te zijn. Ik besluit na een halfuurtje praten over films en filmwetenschap mijn heil elders te zoeken.

Na de eerste twee wordt het makkelijker. Ik begin er zelfs een beetje lol in te krijgen. Ik zie dat mijn collega met een blond meisje staat te praten. Dan valt mijn oog op een jongen met een wenkbrauwpiercing. Ik stap op hem af met de vraag: ‘Geloof jij in liefde op het eerste gezicht?’ Er verschijnen lichtjes in zijn ogen. ‘Ja, eigenlijk wel’, zegt hij enthousiast. ‘Maar een meisje moet ook karakter hebben’, voegt hij er resoluut aan toe. ‘Jij hebt dat wel, dat zie ik aan je ogen en aan je glimlach...’ Succes verzekerd met deze openingszin. Maar let op, pas hem alleen toe op iemand die je echt leuk vindt, want je komt de rest van de avond niet meer van hem af. Al zeg ik niet dat ik dat in dit geval nou zo vervelend vond...

Een blondine kijkt me in een flits aan. Ik wring mij naar haar toe en zeg zachtjes: ‘ik ben eigenlijk heel verlegen, maar hoe heet jij?’ Blijkbaar gelooft ze niets van mijn geveinsde schuchterheid. Ze zegt haar naam op licht spottende toon, maar er vloeit toch wel een aardig gesprek uit voort. Helaas wordt het onderbroken door een kennis van mij met een oeverloos ouwehoerverhaal. Alle ja joh?’s Ten spijt blijft hij doorkletsen. Het meisje, dat nog wel even draalt, houdt het voor gezien en zegt me na een vriendelijk schouderklopje vaarwel. Daar had meer ingezeten.

Ik zie hoe de poging van mijn collega bij een blondine in elk geval een gesprek heeft opgeleverd. Jammer, want ik wil eigenlijk even overleggen. Dat was misschien wel beter geweest, want de out of the blue-anekdote werkt duidelijk niet. Aan een aantal jongens heb ik al gevraagd of ze het paringsritueel van de Bonobo-aap kennen, die zichzelf met sperma insmeert om aan te geven dat hij in de stemming is. Ik hoopte op spannende onthullingen van persoonlijke eigenaardigheden, maar in plaats daarvan word ik door alle drie de studieobjecten meewarig aangekeken. ‘Is dát jouw versiertruc? Denk je nou echt dat een jongen daarop reageert met: ja dat doe ik ook?’ Niet dus. Met gebogen hoofd druip ik af.

Na kort overleg met mijn collega, blijkt dat mensen met piercings makkelijk te versieren zijn. Inderdaad schuifelt een kerel met een wenkbrauwpiercing als een schoothondje achter haar aan. Ik stap af op een klein meisje met een blote buik en een navelpiercing. ‘Ik val eigenlijk helemaal niet op navelpiercings’, deel ik grijnzend mede. In plaats van het ‘wat kan mij dat nou verrotten’ dat je zou verwachten, begint ze een kletsverhaal over hoe gaaf navelpiercings zijn. Kennelijk ziet zij het wel zitten, maar ik hebt het snel gehad en maak me er beleefd vanaf.

‘Hé Jaap, goed dat ik jou hier tref. Zou jij de notulen van de afgelopen CZR-vergadering nog even willen uitprinten? Berry en Henk waren er maandag niet bij...’ Ik praat tegen een wildvreemde jongen die moederziel alleen op een blok op de dansvloer zit. Halverwege mijn relaas begint hij zachtjes hoofdschuddend te lachen. ‘Weet je wel tegen wie je het hebt?’ roept hij uit. ‘Ik ben Jaap helemaal niet.’ Hoewel mijn toenaderingspoging wel een gesprek heeft uitgelokt, verzandt dit al snel in een beleefd antwoord geven op elkaars vragen, tussendoor een gaap onderdrukkend.

De tijd begint te dringen. Mijn collega heeft duidelijk beet. De knul met de piercing is, ondanks haar experimenten bij andere jongens, niet meer bij haar weg te slaan. Een beetje mistroostig staar ik rond en zie aan de overkant van de dansvloer een meisje verveeld op de rand zitten. ‘Volgens mij verveel jij je dood’, zeg ik, naast haar neerploffend. Misschien is ze inderdaad niet verveeld en heeft ze echt een knieblessure, zoals ze beweert, maar mij vindt ze duidelijk wel vervelend. Moedeloos druip ik af.

Ook leuk, met een paar glazen drank in je handen ‘per ongeluk’ tegen iemand aanlopen, een glas wijn over hem heen morsen en dan excuseren met: ‘O sorry, kan ik je iets te drinken aanbieden?’ In een vrijwel lege kelder pas ik die truc toe op een hoogblonde jongen, die samen met zijn vrienden aan de bar rustig een biertje drinkt. Deze toenaderingspoging toont aan hoe makkelijk jongens zijn. ‘Maakt helemáál niet uit. Nee joh, ik ben niet nat geworden. Mijn avond is weer goed’, lacht de gedupeerde, van de gelegenheid gebruikmakend om mij stevig vast te pakken en mijn rug en heupen af te tasten.

Ten einde raad stap ik op een mooi donkerharig meisje af. ‘Hee, heb je zin om te zoenen?’ Het wonderbaarlijke succes van deze openingszin, een geijkte combinatie van lef en romantiek, maakt voor mij gelukkig de avond weer goed.

Tegen sluitingstijd komen we nog even kort samen, alvorens met onze aanwinsten Diogenes te verlaten. Het mag gezegd worden dat eigenlijk elke openingszin werkt. Als je niet te vreemd uit de hoek komt en eenmaal een gesprek op gang hebt gebracht, is er keuze te over. Natuurlijk hebben meisjes het een stuk makkelijker, jongens zijn meteen bereid het bed met ze te delen. Voordat een meisje daartoe bereid is, is beduidend meer voorbereidend werk vereist. Dus al ben je nog zo verlegen, kom van die barkruk af en sjans er lustig op los, wie weet wat de avond je oplevert!

Een goede eerste indruk is belangrijk, daarom zetten we de beste openingszinnen op een rijtje:

Voor meisjes:

  1. Geloof jij in liefde op het eerste gezicht?
  2. Bier over iemand morsen en excuseren met ‘o sorry, kan ik je iets te drinken aanbieden?’
  3. Heb je zin om te dansen? Ja? Mooi, dan kan ik hier zitten!
  4. Je lijkt wel een beetje op...(extreem aantrekkelijk iemand).
  5. De ‘Ik doe net alsof ik je ken’-openingszin

En voor jongens:

  1. Heb jij zin om te zoenen?
  2. Ik val eigenlijk niet op navelpiercings...
  3. Ik ben eigenlijk heel verlegen, maar...
  4. Hoe heet jij eigenlijk, anders sta je er ook maar zo voor spek en bonen bij.
  5. Heb je zin om te neuken?