Uit de Oude Doos: ANS duikt in Nijmeegse hennepcultuur

Iedere twee weken rakelt ANS herinneringen op door een artikel uit de archieven te plukken. Deze week in de nostalgische rubriek: Nederwiet genieten in Nijmegen

Studenten mogen in 2011 naarstig op zoek gaan naar lucratieve bijbaantjes om de studielasten te dragen die met Kabinet Rutte naar torenhoogte zullen stijgen. Een wijze raad uit het verleden biedt mogelijk uitkomst. Anno 1992 wist toenmalig student Pieter zijn beëindigde studiebeurs effectief te compenseren: hij verkocht een kilo van de oogst van zijn zelfverbouwde marihuana. De verkoop ging hem aan het hart: ‘De natuur schenkt me deze overvloed. Ik hoef niets anders te doen dan te genieten en de planten te verzorgen; de zon, de aarde en de regen doen de rest. Waarom zou ik het dan verkopen?’ Toch bleek zijn handel een verstandige zet: het leverde hem tweeduizend gulden op. ANS sprak Pieter destijds in Doornroosje tijdens de zogenaamde ‘wiettopverkiezingen’, waar de nieuwe oogst gevierd werd en doe-het-zelvers hun Nederwiet onder het deskundige oog van een vakjury konden brengen. Een inkijkje in de Nijmeegse hennepcultuur van 'tweeënnegentig'.

Lees hieronder het volledige artikel uit de ANS van december 1992.

Het magisch Kruid

‘Maakt niet uit, joh! We zijn tòch allemaal stoned!’ Een pezige dertiger wordt door de bandleden het podium van Doornroosje opgetrokken. Het publiek van dit wietoogstfeest, dat merendeels bestaat uit jongere mensen, kijkt toe, drinkt, danst en rookt. Een schets van de hennepcultuur anno tweeënnegentig.’

Tekst: Jan Maurits Schouten Illustratie: Herman Roozen

‘Rond mei begin je met kiemen,’ zegt Pieter, die twee toppen van zijn zelfverbouwde marihuana laat meedingen in de wiettopverkiezingen. ‘Je legt een laagje WC-papier in een bakje, nat maken, zaadjes erop, nog een laagje, enzovoort. Na een paar weken kun je de uitgelopen zaadjes in kleine potjes uitzetten. Als de vorst uit de grond is kunnen ze naar buiten, in de volle grond.’ Pieter studeert, maar ontvangt geen studiebeurs meer. Een kilo van zijn beste oogst heeft hij dit jaar verkocht. Het leverde hem tweeduizend gulden op. ‘Dat verkopen ging me wel aan het hart,’ zegt hij, ‘maar het is toch ook wel goed zo. Tot dit jaar heb ik steeds gezegd: ‘de natuur schenkt me deze overvloed. Ik hoef niets anders te doen dan te genieten en de planten af en toe te verzorgen; de zon, de aarde en de regen doen de rest. Waarom zou ik het dan verkopen?’ Ik gaf dus heel veel weg, op feestjes, aan vrienden. Maar ondertussen bleef ik wel met een enorme voorraad zitten. En als je zoveel wiet in huis hebt, ga je ook steeds meer blowen. Ik wilde er dit jaar nu eens in één keer van af zijn.’

Cannabis sativa hollandica
Dat laatste lukte hem maar gedeeltelijk, want lang niet alle cannabis sativa hollandia is tegenwoordig verkoopbaar. Een paar van Pieters planten leverden een Nederwiet waar je wel stoned van wordt, maar die er niet lekker uitziet. Daar is de markt nauwelijks in geïnteresseerd. Hans, student rechten, teelde dit jaar ‘skunkwiet’ waarvan hij van te voren al wist dat die zesduizend gulden per kilo zou opleveren. ‘Dat was echte produktiewiet,’ zegt hij. ‘Het waren klonen, allemaal genetisch identiek aan de moederplant. Daardoor was het vet-gehalte, de dikte van de toppen en zelfs, bij benadering, de oogstdatum van tevoren al bekend. En dat is wat de handelaren willen: berekenbare, stabiele, hoge kwaliteit.’ Over hun afnemers willen of kunnen Pieter en Hans niet veel zeggen; de markt voor Karelsteedse Nederwiet blijkt uit allerlei anonieme tussenpersonen te bestaan. ‘De meeste wiet uit Nijmegen schijnt naar Amsterdam te gaan,’ weet pieter nog te vertellen. De grote zaal van Doornroosje is stijlvol ingericht. Als de band niet speelt dendert audiofonische muziek door de ruimte. Er wordt opvallend veel oude muziek gedraaid: Led Zeppelin, The Doors en Pink Floyd. Voor de oudere jongere achter de draaitafel zal dit wel èchte blow-muziek zijn. Daarnaast draait hij natuurlijk ook die andere muziek waarop het zo goed stoned-worden is: reggae. Er zijn maar weinig rastafari om ervan te genieten. Op een grote muur worden doorlopend fragmentarische filmbeelden vertoond van een langharig jongmens. Ongetwijfeld authentieke opnamen uit de jaren zeventig. In de theaterzaal wordt alwéér die film over Woodstock vertoond. ‘Dance or Die’ is het house-achtige motto van deze avond, waaraan slechts weinigen uitvoering geven. Mensen gaan in groepjes op de grond zitten, maar ‘relaxed’ wordt de sfeer niet echt. Daarvoor staat de muziek ook wel erg hard er zijn er teveel mensen.

Foetushouding
Ans heeft geen zin om te dansen. ‘daar ben ik een beetje te stoned voor,’ zegt ze, terwijl ze een stikkie van haar buurman overneemt. ‘ik ben al sinds gisteren permanent high. Dàt was heftig: er kwamen twee vrienden bij me op bezoek, die het meteen op een blowen zetten. Na een paar jointjes wedde er één dat hij binnen tien minuten vijf blowtjes kon draaien. Dat lukte, en wel zò goed, dat hij er -binnen de tijd- nog eentje bij draaide. Die zes jointjes hebben we toen in hoog tempo opgerookt. Mijn ene vriend werd steeds stiller, praatte of bewoog uiteindelijk helemaal niet meer. De ander kroop in een foetushouding op de grond en riep iets over duivels, of zo... Ik ben zelf ook op de grond gaan liggen, ik wilde alleen nog maar slapen, maar ik kon me niet oprichten om naar bed te gaan. Vijf uur later werd ik wakker en ben ik snel in bed gekropen. Ik denk dat ik even bewusteloos ben geweest. Zou dat nou ‘out-gaan’ zijn?’

Het lijkt erop alsof de cultuur van het blowen zich heeft verplaatst. Waren het vroeger de jongerencentra waar je de gedroogde hennep tot je nam en de extase beleefde, tegenwoordig lijkt iedereen zijn eigen groepje liefhebbers te hebben waarmee thuis, in besloten kring, wordt geëxperimenteerd. Het wietoogstfeest is gewoon een feest waar veel geblowd wordt. ‘Ik had me toch iets anders voorgesteld,’ zegt Pieter. ‘Meer een echte viering, een beetje mystiek, enzo... Dankbaarheid voor de vruchtbaarheid van moeder aarde, grote waterpijpen, performances... Dit lijkt wel een gewoon studentenfeest.’ Jimi heeft zich het magisch kruid al de dag vóór het feest in grote doses toegediend. Het was zijn verjaardagsfeest. ‘Ja, tè gek man... Om een uur of elf hebben we de muziek afgezet en zijn we gaan spelen. Er waren een paar gitaren, een viool... ’t was een hartstikke toffe sfeer, wel... en wiet in overvloed.’ Jimi heeft meerdere zakjes cadeau gekregen, die hij allemaal bij zich heeft. Enkele van de verjaardagsgasten zijn ook meegekomen. Vanmiddag zijn ze alweer met blowen begonnen. Tussen de honderden bezoekers dwalen een paar ludiek bedoelde figuren wat doelloos rond. Een oude heks met een bochel biedt mensen appels aan, een zeer Amerikaanse toerist schiet plaatjes, er is ook een koningin met een schitterende kroon. Moedig proberen ze de bezoekers in hun spel mee te trekken, maar er ontstaat nooit een echt grote oploop om hen heen. De formule van dit feest: harde muziek, verhindert echte communicatie. Dan volgt de uitslag van de wiettopverkiezing. Een duidelijk onder invloed verkerende voorzitter tracht uit te leggen hoe zorgvuldig er door de jury is beoordeeld: kleur, smaak, vetgehalte en uiterlijk zijn nauwgezet, soms met behulp van microscopen, beoordeeld. Het hele selectieproces is bovendien op video gezet en kan in de hal van Doornroosje bekeken worden.

Kattepis
De voorzitter constateert dat de kwaliteit van de wiet op hetzelfde -hoge- niveau als vorig jaar is gebleven. Eerst reikt hij echter een poedelprijs uit voor de slechtste inziending, een hennepprodukt dat naar kattepis stinkt. Hij wijst erop dat die geur afkomstig kan zijn van een landbouwbestrijdingsmiddel; ‘en dat is niet zo gezond.’ De winnaars zijn anoniem, dus moeten we van de jury maar aannemen dat zij werkelijk de beste wietboeren zijn. Pieter heeft niets gewonnen. ‘Hij noemden wel mijn beide toppen als zijnde van een serieuze kwaliteit,’ zegt hij, ‘maar één van mijn twee nummers noemde hij ook nog expliciet als teleurstellend in smaak. Daar kan hij wel eens gelijk in hebben; ik woon vlak bij een waspoederfabriek en ik heb al vaker gehoord dat mijn wiet naar zeep smaakt. Mij valt het niet zo op, maar ik rook dan ook al jaren bijna uitsluitend van die planten.’ Even na de verkiezingen -de disc-jockey heeft het volume weer op maximaal gezet- staat Ans, met een glazige uitdrukking in haar ogen, tegen het podium geleund naar de dansende mensen te kijken. ‘Toch moet je niet vergeten dat het ook gevaarlijk spul is,’ mompelt ze. ‘Ik ken heel wat mensen die door de wiet paranoïde, depressief of zelfs psychotisch zijn geworden. Blowen versterkt het gevoeld at je hebt, dus als je neerslachtig bent word je door het blowen nòg somberder.’ Veelroker Pieter is het gedeeltelijk met haar eens: ‘Ik ken ook voorbeelden van mensen van wie je gerust kunt zeggen dat ze verslaafd aan het spul zijn geraakt,’ zegt hij. ‘Maar ikzelf heb geleerd met de bedwelming om te gaan. Als ik stoned ben en er komt een nare gedachte in me op, dan wuif ik die gewoon weg. Maar niet iedereen kan dat. Je kunt er rare dingen van gaan doen. Daar staat tegenover dat ik ook mensen ken die het als een soort therapie-hulpmiddel hebben gebruikt om bepaalde psychische blokkades te doorbreken. Die mensen zeggen dat de cannabis hen geholpen heeft. Uiteindelijk kun je er nooit achter komen wat anderen meemaken als ze stoned zijn, je moet het zèlf ervaren... of niet.'