Uit de Oude Doos: Jonas Staal

Iedere twee weken rakelt ANS herinneringen op door een artikel uit de archieven te plukken. Deze week in de nostalgische rubriek: provocerende kunst.

Een vorm van verzet, zo zou men het werk van Jonas Staal mogen typeren. Laat dit toevallig tevens het thema van het literaire Wintertuinfestival zijn. Het is dus niet zonder reden dat de kunstenaar in dat kader 24 november een masterclass op de universiteit geeft. Drie jaar geleden sprak ANS hem over zijn bermmonumenten voor Geert Wilders. Zonder enige toelichting plaatste hij foto's van de politicus, omringd met bloemen en kaarsen, naast de weg. Inmiddels schrijdt zijn fascinatie voor de PVV voort: uit het architectonische afstudeerproject van Fleur Agema, schetsen voor een enorm gevangeniscomplex, destilleert hij kille beelden en intrigerende gedachten.

Rode draad in zijn werk blijft de dunne scheidslijn tussen kunst en politiek. Experimenten in dat domein leveren hem in 2008 een rechtszaak op, in 2011 een volle collegezaal. Wij voorspellen dat, met een steeds verhitter politiek klimaat, Staal een naam blijft om in de gaten te houden.

Lees hieronder het artikel van februari 2008

Jonas Staal – Kunst als wapen

Een verwrongen autowrak op een kruising in hartje Rotterdam; de slotsom van een tragedie, zo lijkt het. Kunstenaar Jonas Staal plaatst zijn spraakmakende werk zonder verdere uitleg in de openbare ruimte. ‘Kunst’, zegt hij, ‘bedreigend’, zegt een ander.

Tekst: Boy van Dijk

In Rotown, een Rotterdams equivalent van Doornroosje, stapt kunstenaar Jonas Staal (26) binnen om klokslag twaalf uur. Met zijn lange, nette jas, gestileerd brilletje en gemillimeterd haar is hij een keurige verschijning. Niet iemand waarvan je zou verwachten dat hij vorig jaar terecht heeft gestaan wegens doodsbedreiging. Toch vormde die rechtszaak tot nu het klapstuk in de pas jonge carrière van de opzienbarende kunstenaar. Staal maakte De Geert Wilders werken al in 2005. Op zestien verschillende plekken in Rotterdam richtte hij herdenkingsplekken in voor de geblondeerde politicus. Het concept was telkens hetzelfde: foto’s vergezeld van kaarsen, bloemen en soms een teddybeer. Op geen enkele wijze werd duidelijk gemaakt dat het kunst betrof. ‘Ik wil toeschouwers met mijn werk een bepaalde manier van denken opdringen, zonder dat uit de presentatie te laten blijken. Het moet een zekere verwarring stichten, aanzetten tot het heroverwegen van standpunten.’ Wilders deed aangifte van bedreiging en er werd een half jaar voorwaardelijk en 240 uur werkstraf tegen Staal geëist.

Hij zag dit directe gevolg van zijn kunst als onderdeel ervan en presenteerde De Geert Wilders werken – een rechtszaak alsof hij de procedure zelf was gestart. ‘Ik voerde de rechtszaak op als kunstwerk omdat het de aspecten van mijn eigen werk bezit: het behoort tot het publieke domein en er is een directe link tussen het maken en bediscussiëren van het werk. Met mijn werk claim ik maatschappelijke fenomenen als kunst en plaats die binnen een andere context.’ De vraag wat kunst is, boeit Staal mateloos. ‘Die vraagstelling is voor mij als kunstenaar essentieel. De uitspraak van de rechter vormde een mooie scheidingslijn. Als ik werd vrijgesproken was mijn werk beeldende kunst, als ik werd veroordeeld was ik een bedreiger en dus strafbaar.’ Staal werd vrijgesproken. Tegen die uitspraak heeft het Openbaar Ministerie inmiddels hoger beroep aangetekend. ‘Het feit dat er sprake is van een rechtszaak bevestigt de problematiek die ik met De Geert Wilders werken wilde duiden: dat de grens tussen de politicus en zijn boodschap sterk is vervaagd.’

Het gevaar van de eenwording van persoon en boodschap gaat eigenlijk ook op voor jou als kunstenaar. Bijvoorbeeld door je hoofdrol in de rechtszaak over je werk. ‘Ik zie een duidelijk onderscheid omdat ik een performer ben. Sommige performances moeten zo nauwkeurig worden uitgevoerd dat ik ze niet kan uitbesteden aan iemand anders. Dat was duidelijk te zien bij de rechtszaak: ik kon mijn advocaat niet toevertrouwen het referentiekader over te brengen dat ik als beeldend kunstenaar wil opdringen aan mijn publiek en daarom deed ik het zelf.’

Je schrijft ook pamfletten, daarin ageer je vaak tegen de vervlakking en vercommercialisering binnen de nieuwsvoorziening door de media. Tegelijkertijd profiteer je van de media-aandacht die jouw installaties krijgen. ‘Op die paradox word ik vaker aangesproken. Ik zie de media als vijand, als concurrent, omdat ze hetzelfde doel hebben als ik: een bepaalde manier van kijken opdringen aan de toeschouwers. Wat ik constateer in de nieuwsvoorziening en de manier waarop de politiek daarvan gebruikmaakt, is dat het streven naar objectiviteit, de waarheidsvinding verloren is gegaan. Natuurlijk bestaat er geen onbetwistbare en ultieme waarheid, maar dat betekent niet dat er geen onderscheid moet worden gemaakt. Het is geen reden om een waardeloze krant als De Telegraaf te lezen in plaats van NRC Handelsblad.’

Onlangs was er een grote controverse rondom een geplande fototentoonstelling van de fotografe Sooreh Hera in het Gemeentemuseum in Den Haag. Die tentoonstelling, waarin onder andere homoseksuele moslims met de beeltenis van de Profeet als hoofd te zien zouden zijn, werd later alsnog afgewezen door het museum. Je zei toen te twijfelen aan de legitimiteit van haar werk. ‘Een aantal journalisten vroegen toen of ik haar steunde. De verwachting was dat ik het met haar eens zou zijn, omdat zij net als ik bepaalde kwesties op een zeer nadrukkelijke wijze aan de orde stelde.’

Je besloot je af te zetten tegen dat verwachtingspatroon? ‘Nee, ik was het gewoon niet eens met de inhoud van haar werk en hoe zij die uitdroeg. De media hebben een ontzettend grote rol gespeeld in de discussie over haar werk. Als je daar als kunstenaar in participeert en het gebruikt, is voor mij de vraag: hoe en waarom? In mijn werk zijn ook de media een deel van het onderwerp, met als doel daarin te infiltreren en bepaalde verschuivingen teweeg te brengen. Uiteindelijk is de vraag of ik daarin ben geslaagd. In het geval van Sooreh Hera was het heel duidelijk dat zij zowel in haar werk, als in haar uitspraken en haar gebruik van de media zich geenszins bewust was van een referentiekader waarin zij haar werk plaatste. Terwijl daarin juist het belang van het kunstwerk schuilt. Als het openbreken van een referentiekader ontbreekt, dan bestaat wat je zegt eigenlijk niet of enkel en alleen in de context van de kunstvorm.’

In je reactie op Sooreh Hera trek je een vergelijking tussen haar werk en Submission van Van Gogh en Hirsi Ali. ‘Naast het fotografisch werk van Sooreh Hera heb ik ook het filmpje Allah el gay bar van haar hand gezien. De vergelijking met Submission komt voort uit de keiharde misvatting dat dergelijk materiaal werkelijk als film moet worden bediscussieerd. Cinematografisch is Submission het meest wrakkige ding dat ik ooit heb gezien. Ook het filmpje van Sooreh Hera getuigt van een vreselijk slecht inzicht in editing, filmkwaliteit en het gebruik van symbolen. Uit de platvloerse vergelijking van de premier van Iran met homo’s in gay bars spreekt een totaal gebrek aan inzicht in de door haar gehanteerde beeldtaal.’

Binnenkort komt de film van Geert Wilders uit, wat verwacht je daarvan? ‘Ik vind het uitermate boeiend. Het is een nieuw fenomeen in Nederland dat er op zo’n ondubbelzinnige wijze propaganda wordt gevoerd. Het zou Der ewige Jude van 2008 kunnen worden.’

In het NRC Handelsblad van 7 augustus 2007 noemde je Geert Wilders jouw muze. Vanwaar die fascinatie? ‘Geert Wilders is in zijn uitspraken transparant, ondubbelzinnig en extreem. Tegelijkertijd is hij de oprichter van een partij die volkomen ontransparant, dictatoriaal en totalitair is opgezet en op geen enkele wijze direct contact heeft met zijn kiezers, bijvoorbeeld in de vorm van de mogelijkheid lid te worden van de partij en inspraak te hebben in bestuurlijke keuzes. Dat die twee extremen in één persoon zijn verenigd vind ik uitermate interessant. ‘Hij is de exponent van het populisme, maar de typische reactie van zijn kiezers is niet “wat Geert Wilders zegt, klopt”. Als hij de Koran wil verbieden, dan zeggen zij: “In principe ben ik het er niet mee eens, maar iemand moet het zeggen.” Wilders leunt dus op uitspraken die nooit werkelijkheid kunnen worden en zelfs zijn kiezers weten dat.’

In hoeverre kan, na alle ophef in het afgelopen jaar, Geert Wilders of de Haagse politiek in het algemeen nog als inspiratiebron voor je werk dienen? ‘Als onderwerp is Wilders te beladen doordat ik als persoon bekend ben geworden in de context van de rechtszaak. Daardoor kan ik niet meer op een waardevolle manier met hem bezig zijn, mijn relatie tot hem is daarvoor teveel vertroebeld. ‘Ik wil me minder gaan richten op de populistische stroming en meer op het democratische bestel als geheel. Daarvoor ben ik samen met mijn collega Vincent van Gerven Oei bezig met het oprichten van een politieke partij die de blanco stem moet gaan vertegenwoordigen. De democratie zoals die in Nederland bestaat, dwingt je tot het conformeren aan een standaard, aan criteria die door het systeem worden opgelegd. Het staat voor “vrijheid” en een ”eigen mening”, maar die vrijheid is al opgesplitst in de keuzes ‘voor’ of ‘tegen’. Het kader waarin je als burger mag participeren is vooraf vastgesteld. Het incasseren van kritiek op het systeem, bijvoorbeeld in de vorm van de blanco stem, maakt onderdeel uit van dat systeem. ‘Wij willen als kunstenaars ruimte creëren om posities in te nemen die niet vooraf zijn gedefinieerd. Op dit moment is de blanco stem in Nederland al van betekenis voorzien, hij wordt verdeeld over alle politieke partijen. Daarnaast is het onthouden van stemming vastgelegd als het niet in staat zijn tot of het niet willen vellen van een inhoudelijk oordeel. Zelfs de keuze niet te participeren is dus geïntegreerd in het systeem. Wij claimen het recht om niet te participeren als een op zichzelf staande en legitieme keuze.’

Om het recht op onttrekking aan het systeem te claimen moet je als partij wel eerst toegeven aan dat systeem, onderdeel worden van hetgeen je bestrijdt. ‘Dat klopt, maar die deelname wordt beperkt tot een minimum. Als partij willen we binnen het bestel ruimte scheppen om de blanco stem te herdefiniëren tot een open, zoekende, constant vragende vorm. Als we worden gekozen voor de Tweede Kamer hebben we daarom een vaste spreektekst: “Wij van de blanco partij kiezen ervoor ons te onthouden van onze stem om deze en deze reden.”’ ‘Democratie zoals wij die in Nederland kennen, staat niet voor vrijheid binnen de ontwikkeling van een individu, een individu dat vanuit zichzelf een mening over dingen kan vormen. Vrijheid van meningsuiting is op dit moment niets meer dan het “voor” of “tegen” stemmen tijdens een referendum. Je bent voor of tegen Sooreh Hera, voor of tegen Hirsi Ali, dat heeft voor mij niets te maken met werkelijke vrijheid.’

Wat is vrijheid voor jou dan wel? ‘Ik zie vrijheid als de mogelijkheid om je eigen conflict te bepalen. Vrijheid als de maximale afstand die je kunt verkrijgen tot de wereld om je heen en het uitzoeken van de conflicten die je interesseren. In mijn geval gebruik ik de politiek om dieper liggende vragen over waarheidsvinding te kunnen stellen.’

Zie je zo’n situatie als een reële mogelijkheid? ‘Door me te schikken naar het systeem en dat systeem tegen zichzelf te gebruiken, probeer ik het maximaal uit te putten. Er komt een moment dat het systeem zichzelf blokkeert. Dan is er een vrijwaarding van betekenissen, worden de dingen opnieuw geordend en is er een kort moment van afstand waarin posities opnieuw kunnen worden gedefinieerd. Dat biedt de mogelijkheid om jezelf als persoon anders tot de dingen te verhouden en je als individu te ontwikkelen. Op die manier kan kunst worden gezien als wapen om jezelf te herdefiniëren.’