Enerzijds Anderzijds

De stelling van deze maand: De RU moet een cultuurcentrum op de campus realiseren Tekst: Eveline Knapen en Anne van Veen Dit artikel verscheen eerder in de maart-ANS In hoeverre moeten nevenactiviteiten op de campus worden gestimuleerd en wat is de rol van de universiteit hierin? De Radboud Universiteit zorgt er nu voor dat de sportverenigingen ruimte krijgen in het sportcentrum. Hebben culturele verenigingen ook recht op zo’n complex? Op initiatief van CHECK, de koepelorganisatie voor maatschappelijke en culturele verenigingen, werd samen met de Universitaire Studentenraad vorig jaar de werkgroep Hart voor Cultuur in het leven geroepen. Deze werkgroep buigt zich over de mogelijkheden voor een cultuurcentrum op de Nijmeegse campus. Dit zou een plek moeten worden waar studenten elkaar kunnen ontmoeten voor culturele activiteiten, zoals repeteren en workshops volgen. Rector magnificus Theo Engelen is een voorstander van het project omdat hij meent dat culturele bagage een onderdeel is van een academische opleiding. Tegenstanders vinden echter dat het niet de taak van de universiteit is om hierin te voorzien. Moet de universiteit een cultuurcentrum bewerkstelligen of is het een overbodige luxe? Rosan Koolen, politiek commissaris bij CHECK ‘Ik vind dat er een cultuurcentrum op de campus moet komen. De universiteit kent veel culturele studentenverenigingen, waarvan de meeste een keer in de week de mogelijkheid krijgen om te repeteren. Deze repetities vinden vaak plaats in buurthuizen in Hatert of Dukenburg en zijn afhankelijk van de geplande activiteiten en vakantiedagen van deze wijkcentra. De organisaties hebben hierdoor niet altijd de faciliteiten om te doen wat ze graag willen doen. ‘Het gros van de studenten kent de grote culturele organisaties op de campus wel. Iedereen komt bijvoorbeeld wel eens in het Cultuurcafé, maar stiekem gebeurt er nog meer. Velen hebben hier echter geen weet van, omdat de activiteiten niet zichtbaar zijn. Met een opvallende ontmoetingsplaats voor culturele verenigingen, wordt de drempel om deel te nemen lager. Een cultuurcentrum kan van Nijmegen een nog mooiere en meer bruisende studentenstad maken. Het is zonde als aankomende studenten een andere stad boven Nijmegen verkiezen, omdat ze denken dat de Radboud Universiteit op het gebied van cultuur minder te bieden heeft.’ ‘Natuurlijk kunnen studenten van cultuur genieten of hieraan deelnemen door naar LUX of Doornroosje te gaan. Studenten hebben echter vaak een andere agenda en geven daarom de voorkeur aan activiteiten dichtbij de universiteit. Dit is te vergelijken met sportverenigingen. Zo heeft Nijmegen een eigen hockeyclub, maar hockeyen de meeste studenten toch bij de studentenvereniging Apeliotes. ‘De universiteit is in de eerste plaats een onderwijsinstelling, maar je komt hier ook om je academisch te ontwikkelen. Hiervoor is meer nodig dan alleen onderwijs. Nevenactiviteiten, zoals een bestuursjaar, worden niet voor niks gestimuleerd. Ook kunst en cultuur, zowel het beoefenen als het consumeren hiervan, leveren een bijdrage aan je academische vorming. Iedereen weet dat studeren meer is dan alleen in de boeken zitten. In dat geval kun je je net zo goed inschrijven bij de LOI en krijg je studiewerk thuis gestuurd.’ Caspar Safarlou, lid van de JOVD en regiocoördinator bij studentenpartij de Vrije Student ‘Ik ben tegen de bouw van een cultuurcentrum op de campus. Ruimtegebrek voor de culturele verenigingen zou een aanleiding zijn om een dergelijke plek te verwezenlijken. In plaats van het creëren van een nieuw centrum moet eerst worden gekeken naar de ruimten op de universiteit die ’s avonds niet in gebruik zijn, zoals het Collegezalencomplex. Kunnen de verenigingen daar geen gebruik van maken? Het is onnodig om een nieuw centrum te realiseren, terwijl er op de campus mogelijkerwijs al genoeg plekken zijn voor culturele organisaties om elkaar te ontmoeten. ‘Een cultuurcentrum wordt vaak vergeleken met het huidige sportcomplex, omdat het beide plekken zijn waar verenigingen bij elkaar komen. Zowel sport als cultuur bieden geen meerwaarde voor de academische vorming. Academische ontwikkeling betekent dat je kennis en kunde meekrijgt over je eigen vakgebied en dat je het vermogen hebt om zelf op onderzoek uit te gaan. Cultuur, maar ook sport, komen hier totaal niet in voor. Deze activiteiten hebben alleen te maken met ontspanning. Daarnaast zijn deze nevenactiviteiten helemaal niet vergelijkbaar. Bij sport speelt er een gezondheidscomponent mee, wat pleit voor een toepasselijk complex. Het gezondheidsaspect mist bij cultuur, waardoor het realiseren van een cultuurcentrum niet de taak van de universiteit is. ‘Het cultuurcentrum is een rookgordijn. De universiteit wil dat studenten veel gebruik maken van de campus en blijven hangen na hun colleges. Dat is een van de argumenten voor het realiseren van een cultuurcentrum. Nu wordt er top-down gekeken naar de mogelijkheden voor een nieuw complex en naar de wensen van de belangenorganisatie CHECK. In plaats daarvan zou er een onderzoek moeten komen naar wat studenten daadwerkelijk op de campus houdt. Het zou me niet verbazen als een loungecentrum met bijvoorbeeld hoekbanken, spelcomputers en bedden voor een middagdutje meer bij zou dragen aan de binding dan een atelier voor beeldende kunst.’ Klik hier voor de overige artikelen uit de maart-ANS.

 

Lees meer

Het issue: Bindend Sportadvies

In deze rubriek staat iedere maand een ander issue centraal, waarover de meningen sterk zijn verdeeld. Deze maand: sporten voor studiepunten Tekst: Erik van Rein en Laura van der Vet Illustratie: Joost Dekkers Overgewicht is een uitdijend probleem, ook onder studenten. Dispuutsdames knappen uit hun blousjes en de bierbuiken van corpsknapen groeien gestaag. Vet eten, drinken als een tempelier en stoppen met bewegen maakt dat ze al in de eerste drie maanden van het studentenleven ruim twee kilo aankomen, zo concludeerden onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen. In vergelijking met internationale collega’s doen Nederlandse universiteiten weinig om de fysieke gezondheid van hun studenten te stimuleren. Aan een aantal Franse en Oost-Europese universiteiten is sporten een verplicht onderdeel van het curriculum en ontvangt de student studiepunten voor sportactiviteiten. In Nederland wordt voornamelijk nadruk gelegd op de geestelijke gezondheid. Zo is er aan de RU een gratis studentenpsycholoog en kan je tegen een kleine bijdrage deelnemen aan therapiegroepen. Een gezonde geest kan echter niet zonder een gezond lichaam. Veel beweging leidt tot de aanmaak van hersencellen in de hippocampus, wat zorgt voor een goed geheugen. Aan de RU stijgt de prijs van de studentensportkaart de laatste jaren gestaag. Zo hangt er aan lichamelijk welzijn een prijskaartje. Wordt het niet tijd dat de universiteit meer op beweging focust en sport verplicht, zodat er een gezond studieklimaat wordt gecreeërd voor de student? DE STELLING VAN DEZE MAAND: SPORT MOET EEN VERPLICHT STUDIEONDERDEEL WORDEN OP DE UNIVERSITEIT Paul de Knop, hoogleraar Lichamelijke Opvoeding en rector van de Vrije Universiteit Brussel ‘Ik ben voorstander van een opleidingsonderdeel dat erop is gericht om studenten te laten inzien wat gezondheid nu eigenlijk is. Wat is de relatie tussen sport en gezondheid en hoe kun je ervoor zorgen dat je bewust beweegt en de beste voeding kiest? Wanneer een universiteit dat aanbiedt, kunnen studenten zelf besluiten of ze bewuster willen leven. ‘Sport wordt omringd door negatieve aspecten. Het doel van sport is niet het leiden van een gezond leven, het draagt er alleen aan bij. Er moet veel meer worden gekeken naar de relatie tussen voeding en beweging. Bovendien heb je door sport een bovengemiddelde kans op kwetsuren en is het enorm gecommercialiseerd. Doordat merken als McDonalds en Coca-Cola hun naam aan sportevenementen lenen, wordt sport niet per definitie neergezet als een gezonde manier van leven. ‘In onze liberale samenleving kan sport niet verplicht worden gesteld. Wanneer je lichaamsbeweging voorschrijft aan universiteiten moet je dat doortrekken naar de gehele maatschappij. Als men daaraan begint, vertoont de samenleving trekken van een totalitaire staat als China.’ Hanneke Heldens, voorzitter van de Nijmeegse Studenten Sport Raad ‘Door sommige onderzoekers is aangetoond dat sport een positief effect heeft op studieprestaties, maar vooralsnog is dit bewijs niet stellig genoeg om aan te nemen dat beweging verplicht moet zijn voor de student. ‘Het Amerikaanse systeem, waarbij studenten studiepunten kunnen krijgen bij het beoefenen van bepaalde sporten, zou ook hier ingevoerd kunnen worden. Dan zou een universiteit dat ook bij het bespelen van een muziekinstrument of andere activiteiten moeten doen. Bovendien is het niet aangetoond dat sporten leidt tot betere studieprestaties is als je lichaamsbeweging verafschuwt. Plezier moet de drijfveer zijn om te gaan sporten. ‘De universiteit zou wel veel meer aan voorlichting kunnen doen, met name wat betreft sport in relatie tot het studieresultaat. Als je gestrest bent voor een tentamen is het namelijk veel beter om een uur te gaan sporten dan een uur voor de televisie te gaan hangen. ‘Uiteindelijk is het goed om als universiteit te stimuleren dat studenten hun referentiekader verbreden, bijvoorbeeld door te sporten, maar als je dit verplicht vormt het een te grote inbreuk op het privéleven van de student.’ Rob Cuppen, directeur van het USC Nijmegen ‘Het USC ziet het als zijn taak om zoveel mogelijk studenten aan het bewegen te krijgen en daarmee een tegenwicht te geven voor alle bedreigingen die het studentenleven met zich meebrengt. Denk aan het zittende bestaan, het onregelmatige leven, slechte eet- en vooral drinkgewoonten en stress. Het wil een actieve leefstijl stimuleren en bijdragen aan een aangename leefomgeving op de campus. Een leefstijl opleggen werkt echter niet en de woorden “verplicht” en “aangenaam” staan op gespannen voet met elkaar. Dit blijkt ook als de stelling in Europees perspectief wordt geplaatst. In veel voormalige Oostbloklanden is sport nog een verplicht onderdeel van de studie. In Europees verband zoeken deze universiteiten naar hulp om dit verplichte systeem om te zetten naar een systeem van vrijwillige deelname. Zij hebben ervaren dat verplichting elk enthousiasme van studenten doodslaat, maar zijn bang om te veranderen. Studenten daar beseffen onvoldoende dat sporten gewoon leuk kan zijn. Daarom vrezen ze een complete uittocht bij een systeemverandering. ‘Ik geloof in een inspirerend en laagdrempelig sportaanbod met voor elk wat wils en in de impact die het kan hebben als het College van Bestuur en College van Decanen het belang van sporten voor studenten en medewerkers van de RU actief uitdragen. Wie heeft er dan nog een verplichting nodig?’ Bert Steenbergen, hoogleraar Orthopedagogiek aan de RU ‘Het verplicht stellen van sport is niet de oplossing van het probleem, dit ligt bij een goede voorlichting. Op het moment dat je sport verplicht stelt, dwingt dat tot controle en een eindeloos bureaucratisch proces met zeer veel kosten. Bovendien worden studenten niet gemotiveerd om te gaan sporten als het verplicht is. Naar mijn mening doet de RU op het gebied van sportfaciliteiten veel voor haar studenten. Voor relatief weinig geld kunnen ze terecht bij een zeer mooi sportcentrum. ‘Uit een recent onderzoek dat gepubliceerd werd in het blad Nature blijkt dat fysieke activiteit leidt tot verbetering van diverse aspecten die met een studie te maken hebben. Het behouden van de aandacht behoort hiertoe en allerlei neurologische verbindingen in de hersenen worden erdoor gevormd. Er is dus alles voor te zeggen om regelmatig te sporten, maar het verplicht stellen is niet nodig.’ Kader: - Om een glas bier (110 kcal) te verbranden moet je volgens het Voedingscentrum flink bewegen. Je kunt twintig minuten fietsen, maar acht minuten hardlopen is ook genoeg om de calorieën kwijt te raken. - Door te sporten maakt de hippocampus hersencellen aan. Dit gedeelte van de grijze kwab zorgt voor de opslag en het ophalen van informatie en is dus voor studenten heel belangrijk. - Tevens is sport een goed middel tegen stress. Tijdens een rondje hardlopen wordt namelijk endorfine aangemaakt. Dit hormoon zorgt ervoor dat je ontspant en dat komt de studieprestaties weer ten goede. Kijk hier voor de andere artikelen uit de maart-ANS

 

Lees meer

Huub ter Haar: 'Als mensen in de sport openlijk homo zijn, draagt dat bij aan de acceptatie op straat'

Op donderdag 8 december organiseert Homojongerenorganisatie Dito! in samenwerking met de Studentenkerk, de Han Academie voor Lichamelijke Opvoeding, het Sportcentrum en de John Blankensteijn Foundation een thema-avond over homoseksualiteit in de topsport, genaamd Het laatste taboe: Sport en Homoseksualiteit. Naast topsporter Casper Boom, die vertelt over zijn ervaringen als homo in het topkorfbal, treedt Huub ter Haar op als spreker. Hij is van de Alliantie Gelijkspelen, het samenwerkingsverband van sport- en homo-organisaties dat werkt aan de sociale acceptatie van homo's in de sport. Daarnaast schreef hij het boek Gelijkspel, portretten van homo topsporters. ANS vroeg hem naar het verhaal achter het boek en de problematiek in de topsport.

Wat was de aanleiding voor het schrijven van dit boek? ‘Een paar jaar geleden ben ik, samen met mijn vriend, drie keer in korte tijd uitgescholden op straat voor vieze homo. Uitgerekend in Nijmegen, de stad waar ik heenging om vrij te zijn en mezelf te ontwikkelen. Ik heb hier ook heel lang die vrijheid ervaren. Je ziet het ook elders in het land, het aantal geweldsdelicten tegen homo’s in Amsterdam is het afgelopen jaar verdubbeld. Ik maakte me echt zorgen en heb gekeken naar topsporters, omdat die een beeld van kracht en prestatie uitstralen. Als daar ook mensen openlijk homo zijn, draagt dat bij aan de acceptatie in de sport en ook op straat.’

In welke sporten is het taboe het grootst? ‘In mannelijke teamsporten, zoals voetbal en hockey. Daar lopen mensen met een grote boog om het onderwerp heen. Dat komt omdat mensen vaak niet weten hoe ze acceptatie vorm kunnen geven en wat het oplevert voor de sport.’

En wat is dat dan? ‘Georganiseerde sporten hebben het op dit moment allemaal moeilijk. Ledenaantallen dalen bij veel disciplines. Als je als club nadrukkelijk laat zien dat je alle groepen mensen welkom heet en op een veilige en prettige manier laat sporten, trek je misschien weer meer mensen aan. Het is daarnaast van belang dat clubs acceptatie stimuleren omdat veel publieke gelden naar de sport gaan. Mensen kunnen daar leren samenleven en samen spelen. Ik vind dat verenigingen verantwoordelijkheid hebben naar lokale overheden en de samenleving. Als je het onderwerp niet benoemt ontstaat er een verkrampte situatie. Het is toch vreemd dat iedereen in de eigen omgeving wel een homo of lesbienne kent, maar zodra men een voet op een sportveld zet, deze groep voor hen niet meer bestaat.’ 

Heeft u concrete ideeën over hoe sportclubs de acceptatie kunnen vergroten? ‘Het bestuur en de trainers kunnen duidelijk stelling nemen en gastvrijheid ook echt waarmaken. Denk aan een oproep gericht aan nieuwe leden, waarin duidelijk wordt gezegd dat de club homovriendelijk is. Daarnaast kunnen ze een vertrouwenspersoon aanstellen en de meerderheid, de hetero’s dus, ook stimuleren om acceptatie uit te dragen. Het is niet alleen een probleem van de minderheid.’

U heeft veel sporters gesproken voor uw boek, welk verhaal heeft u het meest geraakt? ‘Het tragische verhaal van een topschaatser die tien jaar lang niet uit de kast durfde te komen, omdat zijn moeder zei dat het zijn carrière zou kunnen schaden. Achteraf gezien was het misschien omgekeerd. Zijn leven was voortdurend dubbelspel, het verzwijgen en ontkennen kan zijn sportprestaties ook beïnvloed hebben. Het leidt af, je moet constant letten op wat je zegt.’

Waar gaat u het 8 december vooral over hebben? ‘Dat acceptatie meer is dan tolerantie, dat het niet vanzelfsprekend is en dat je het moet organiseren. Het gaat niet om slachtofferschap of genoegdoening. Daarnaast denk ik dat juist studenten - die morgen verantwoordelijkheid in de samenleving dragen - in de sport kunnen leren hoe je de ander accepteert.’

De thema-avond vindt plaats op donderdag 8 december van 19.30 tot 21.30 in het Gymnasion, zaal 3.

 

Lees meer

In Beeld: Radboud Sports

De tweede editie van Radboud Sports lijkt een succes te worden. Vorig jaar was er een grijze hemel, dit jaar schijnt de zon. Toch mist er nog iets belangrijks bij dit grootste sportevenement. Supporters. Ondanks dat er al bier voor half vier wordt geschonken, hebben maar weinig mensen de moeite genomen om hun faculteitsteams aan te moedigen. College volgen is blijkbaar leuker? Desalniettemin legde ANS deze universitaire sportdag vast. Foto's: Felix Wagner     Collegelid Wilma de Koning opende vanmiddag de universitaire sportdag, maar of iedereen naar haar keek? Het team met medewerkers van de van de RU weet wel hoe ze moeten opvallen... Bij gebrek aan voetbalgras, werd er ook maar op een hockeyveld gevoetbald. Deze jonge fanatiekeling lijkt er geen moeite mee te hebben.
basketbal In de koele sporthal werd onder andere gebasketbald, maar er waren geen toeschouwers om te juichen.
De 'Teambattle' lijkt een spectaculairste sport om naar te kijken. Deelnemers moeten hier hun teammaat helpen voort te bewegen door aan een touw te trekken of juist hem juist los te laten, maar deze 'sport' heeft nog meerdere onderdelen. Erg druk werd deze sportdag niet bezocht, maar om te zeggen dat er geen hond kwam kijken is ook wat overdreven.

 

Lees meer

Maak kans op kaarten voor de Sportzomernacht

Het EK-voetbal, de Tour de France en de Olympische Spelen. Allen worden ze deze zomer gehouden en daarom mag de zomer van 2012 met rechte een sportzomer worden genoemd. Op zaterdag 30 juni, aan de vooravond van de EK voetbalfinale en op de openingsdag van de Tour de France, organiseert Literair Productiehuis Wintertuin de Sportzomernacht. Een avondvullend programma met onder anderen oud-profvoetballer Willy van de Kerkhof, DWDD-stand-up-comedian Pieter Derks, schrijver en wielerfanaat Jan van Mersbergen, schrijfster Nynke de Jong en dichteres Vrouwkje Tuinman. Naast een voorbeschouwing van de EK voetbalfinale, wordt er vooruitgeblikt op de Tour de France, is er een literaire sportquiz en presenteert Wintertuin de verhalenbundel Olympiërs, een nieuw verschenen bundel over de magie van de topsport. Uiteraard vergezeld van veel humor, bier en muziek! Wil jij kaarten winnen voor de Sportzomernacht? ANS-Online verloot 2x2 kaarten voor de inzenders van het juiste antwoord op onderstaande vraag. Weet jij het antwoord? Stuur het dan uiterlijk 28 juni op naar redactie@ans-online.nl. Vergeet niet je volledige naam te vermelden. Willy van de Kerkhof stond bekend als oersterke verdediger en speelde 63 wedstrijden voor het Nederlands Elftal. Wat was zijn bijnaam?

 

Lees meer

Nijmegen wederom winnaar GNSK

Evenals vorig jaar en het jaar daarvoor, heeft ook dit jaar het Nijmeegse sportteam het Groot Nederlands Studenten Kampioenschap (GNSK) gewonnen. Nijmegen mag zich daarom opnieuw een jaar lang ‘beste studentensportstad van Nederland' noemen. Het GNSK is een jaarlijks terugkerend sportevenement, waar studenten van Nederlandse hogescholen en universiteiten tegen elkaar strijden bij verschillende sporten.  Ruim 1500 studenten kwamen dit jaar naar  Amsterdam voor de 57e editie van het GNSK. Naast bekendere sporten  als voetbal en basketbal, werden ook minder bekende sporten zoals ultimate frisbee en beachkorfbal beoefend. Bij elke tak van sport kon de titel 'Nederlands Studentenkampioen' worden gewonnen, maar daarnaast was er ook een algemeen klassement. Omdat Nijmegen dit jaar de winnaar is van dit klassement, mag het zich een jaar lang ‘beste studentensportstad van Nederland' noemen.

 

Lees meer

Ondertussen bij: de NijSAC

Wie bier wil drinken gaat naar Carolus, roeifanaten gaan met Phocas in de boot, maar waar kan de Nijmeegse student met een minder mainstream hobby eigenlijk terecht? ANS gaat in de uithoeken van het sportcentrum en in donkere kantoortjes op zoek naar de kleine, onbekende studentenorganisaties. Deze keer de Nijmeegse Studenten Alpen Club (NijSAC). Voorzitter en student Astrofysica Leon Houben geeft antwoord op onze vragen. Tekst en foto: Felix Wagner Sinds wanneer klimmen jullie naar de top? ‘De vereniging is opgericht in 1984 in navolging van Studenten Alpen Club's in andere studentensteden. Het verhaal gaat echter dat de vereniging pas echt begon te lopen toen er wat steigers tegen het toenmalige sportcentrum werden gezet. Daar begonnen spontaan mensen in te klimmen en werden er vervolgens klimwanden met echte grepen neergezet.' Welke activiteiten staan vast op het programma? ‘Door de leden wordt er op maandag tegen de 21 meter hoge muur in Dukenburg geklommen. Op donderdagavond kunnen zij hun kunsten tegen de muur in het Universitair Sportcentrum vertonen, deze is maar 6 meter hoog, in de zomer wordt de de 14 meter hoge toren die buiten staat uiteraard veel gebruikt. Verder is er de maandelijkse borrel om de grootste klimverhalen uit te wisselen.’ Klimmen jullie wel eens buiten Nijmegen? ‘Er worden de nodige uitstapjes naar andere hallen in Nederland gemaakt, maar we gaan het liefst echt de bergen in. We organiseren daarvoor veel sportklim- en boulderweekendjes, ongeveer twaalf per jaar. Die officiële NijSAC weekenden gaan naar sportklimgebieden op hooguit drie uur rijden van Nijmegen en alleen bij héél slecht weer wordt het weekend afgelast. Tussendoor organiseren leden ook geregeld zelf weekendjes, dus bij elkaar zijn er zo’n veertig weekenden waarin je weg kan. In de zomervakantie zijn we massaal in de Alpen te vinden.’ Is voor jullie geen berg te hoog? We alpineren, dus voor ons is letterlijk geen berg te hoog. Tijdens het maken van tochten gaat er altijd wel iets mis. Zo kan een van je teammaten in een gletsjerspleet vallen en dan moet je als de wiedeweerga een takel bouwen om hem er weer uit te krijgen. Of je komt op een puinhelling terecht waar iedere steen onder je voeten vandaan begint te rollen. Dit klinkt misschien niet heel aantrekkelijk, maar de kick die je hiervan krijgt als je weer beneden bent is enorm. “Het is beter dan seks”, wordt wel eens gezegd.’

 

Lees meer

Rekenen op goud

In 2016 gaat Nederland voor goud op de Olympische Spelen in Rio de Janeiro. Niet alleen sterke spieren zullen hierbij een rol spelen, maar ook wetenschappelijke kennis kan een steentje bijdragen. Kunnen professoren topsporters helpen bij het grijpen naar goud? Tekst: Kiki Kolman en Bas Verkooijen Illustraties: Jurgen Tesselaar Epke Zonderland deed menig toeschouwer en sportcommentator opspringen van hun stoel met zijn rekstokoefening tijdens de Olympische Spelen van 2012. Als eerste turner ooit voerde hij drie vluchtelementen achter elkaar uit tijdens een wedstrijd. Hoogleraar Neuromechanica Bert Otten analyseerde de beelden en concludeerde dat Zonderland zijn zwaaien nog krachtiger kon maken als hij zijn heupspieren effectiever zou aanspannen. ‘The Flying Dutchman’ ging met dit advies aan de slag. Slechts enkele dagen later plaatste hij een filmpje op YouTube waarop hij maar liefst vier vluchtelementen achter elkaar uitvoert. Steeds vaker komen wetenschap en sport samen. Door analyses, kennis van het menselijk lichaam en gebruik van statistiek kunnen sportprestaties worden verbeterd. Daarnaast is de sport een onuitputtelijke bron van data voor de wetenschap. ANS ging op zoek naar de wisselwerking tussen de twee velden. Superbrood Sporters worden steeds beter. In honderd jaar tijd is het wereldrecord zwemmen op de 100 meter vrije slag voor mannen verbeterd van 65,6 seconden naar 46,91 seconden. Bij het schaatsen deed de snelste man nog 44,4 seconden over de 500 meter, terwijl het record nu 34,03 bedraagt. Hoe is dit mogelijk? Luc van Agt, manager bij InnoSportLab Papendal: ‘De technische innovatie speelt hier een grote rol. Bij beide sporten zijn de pakken bijvoorbeeld enorm verbeterd, de klapschaats is uitgevonden en door belijning in het zwembad wordt de golfslag en daardoor de weerstand verminderd. Daarnaast zijn diëten en trainingsmethoden door meer kennis sterk verbeterd.’ Het sportlab op Nationaal Sportcentrum Papendal is een van de zes InnoSportLab-locaties in Nederland. Overkoepelende sportorganisatie NOC*NSF heeft de centra samen met InnoSportNL opgezet om kennisinstellingen, bedrijven en het sportveld samen te brengen en zo innovatie te stimuleren. Dit is in lijn met het doel om Nederland bij de wereldwijde top 10 te krijgen. Regelmatig reizen wetenschappers af naar Papendal om data te verzamelen en InnoSportLab heeft ook eigen onderzoekers in dienst. ‘Vroeger moesten sporters naar het lab, waar zij op de loopband of hometrainer aan elektrodes werden gehangen’, vertelt Van Agt. ‘Zij doen hier echter nooit dezelfde oefeningen als buiten de muren van de testruimte. Nu maken we gebruik van mobiele meetapparatuur, waarmee wielrenners bijvoorbeeld op de baan worden getest onder invloed van luchtweerstand en bochten.’ Dankzij de verzamelde gegevens leert men meer over het menselijk lichaam. Daarnaast worden innovaties op sportgebied direct getest. ‘Momenteel hebben we speciaal brood in het topsportrestaurant liggen, dat onder andere ingrediënten bevat die Ethiopische langeafstandslopers ook veel binnenkrijgen.’ Gekeken wordt of er onder de sporters behoefte is aan deze voedzame sneetjes en in hoeverre zij deze ook te schaften vinden. Goede raad is goud waardrepo zw Los van technische innovaties en studies over het lichaam, kunnen wedstrijden ook worden gewonnen door het berekenen van kansen. Alle cijfermatige gegevens van competities uit het verleden worden verzameld en aan de hand hiervan creëren statistici verwachtingen over successen en acties tijdens komende wedstrijden. Een sport waar deze ingewikkelde wiskunde op grote schaal wordt toegepast is honkbal. Het bekendste voorbeeld is de Amerikaanse honkbalclub Oakland A’s in 2002. Bij gebrek aan geld om topspelers binnen te hengelen, besloot trainer Billy Beane over te stappen op een compleet nieuwe tactiek: hij selecteerde zijn spelers puur op basis van de statistische gegevens die hij over hen verzamelde. Criteria als fysieke gesteldheid, zelfvertrouwen en slagtechniek liet hij buiten beschouwing. Op basis van spelersprestaties in het verleden berekende Beane de kans die een speler had om het eerste honk te bereiken. Enkel kijkend naar deze gegevens, wist hij met de afdankertjes van de topclubs een winning machine samen te stellen. Uiteindelijk wonnen de A’s twintig wedstrijden op rij en werd hun succesverhaal verwerkt in het boek en de gelijknamige verfilming Moneyball. Honkbal is altijd een pionier geweest op het gebied van statistieken. Peter Meijers van de Koninklijke Nederlandse Baseball en Softball Bond: ‘Honkbal is een start- en stopsport. Bij elke worp en slag kun je metingen verrichten. Deze kun je naast elkaar leggen om spelers en teams te vergelijken. Moneyball heeft dit gebruik een extra impuls gegeven.’ Het Nederlands honkbalteam werd in 2011 onverwacht wereldkampioen. Ook hier speelde statistiek een doorslaggevende rol. Zo kon bijvoorbeeld de bepalende vangbal worden gemaakt omdat de Nederlandse veldspeler was gesommeerd twee stappen naar rechts te maken. Het coachteam deed dit, omdat uit de statistieken was gebleken dat de Cubaanse slagman waarschijnlijk naar links zou slaan. Conservatieve coaches Statistiek en wiskunde worden steeds belangrijkere onderdelen van de sportwereld. Hoogleraar Gerard Sierksma van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) was een van de eerste wetenschappers in Nederland die zich specialiseerde op dit gebied. Sierksma: ‘Econometristen bereken voor bedrijven verwachtingen voor winst en omzet. In de sport gebeurt precies hetzelfde: je moet nu beslissingen nemen over spelersselecties en trainingsmethoden, terwijl het resultaat pas in de toekomst ligt.’ Een aantal jaren geleden bracht Sierksma zijn kennis naar de markt en richtte hij zijn eigen onderneming Team Support Systems op. Het inmiddels doorverkochte bedrijf verricht analyses voor hockey-, voetbal- en volleybalclubs. ‘We werken voor bijna alle eredivisieclubs’, vertelt Sierksma. ‘Ajax is een van de grootste klanten. Voor hen wordt bijvoorbeeld de tactiek van de tegenstanders in de Champions League geanalyseerd. De resultaten gaan naar de technische staf, wat die er vervolgens mee doen, is voor hun eigen rekening.’ Bewegingswetenschapper Raymond Verheijen werkt als adviseur voor de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB) en was onder meer conditietrainer voor het Nederlands Elftal, Rusland en Zuid-Korea op verschillende WK’s en EK’s. Volgens hem valt in het voetbal nog veel te winnen op statistisch gebied. ‘Er worden momenteel heel veel data gegenereerd, maar de meeste belanden in een bureaula. Mensen met verstand van voetbal hebben koudwatervrees voor statistische gegevens en mensen die verstand hebben van dat laatste, kunnen er door gebrek aan voetbalkennis geen interpretatie aan geven. Trainers zijn vaak oud-voetballers en blijven hangen in de methoden die zij als voetballer hebben geleerd. Het voetbal is een conservatief wereldje.’ Beslagen ten ijs In aanloop naar de Winterspelen van Vancouver benaderde de Koninklijke Nederlandse Schaatsenrijdersbond (KNSB) Sierksma. De bond wilde gebruik maken van zijn expertise bij het selecteren van de schaatsers. Voor zowel de mannen als de vrouwen zijn achttien ritten te verdelen, maar mogen maar tien schaatsers worden meegenomen. ‘Voorheen ontstond er altijd onenigheid over de selectieprocedure, het was vaak nattevingerwerk’, aldus Sierksma. Hij ontwikkelde samen met studenten een nieuwe objectieve selectiemethode. ‘Op basis van de resultaten van de belangrijke wedstrijden in de seizoenen voorafgaand aan de Olympische Spelen berekenen we per schaatser de medaillekansen. Uiteindelijk gaat de selectie mee die naar verwachting het hoogst zal eindigen in het medailleklassement. Als deze nieuwe methode vier jaar eerder voor de Winterspelen van Turijn was toegepast, had Nederland andere heren op de ijzers gezet. ‘Volgens ons model zouden Gerard van Velde en Mark Tuitert zijn meegegaan. We zullen natuurlijk nooit weten of zij het ook in werkelijkheid beter hadden gedaan dan de afgevaardigde ploeg. Verwachtingen komen immers niet altijd uit. Dat Sven Kramer de binnenbocht neemt in plaats van de buitenbocht, kun je niet incalculeren.’ Sierksma bundelt regelmatig zijn krachten met wetenschappers uit andere onderzoeksvelden. Samen met bewegingswetenschappers van de RUG ontwikkelde hij het TalentToStar-systeem, als onderdeel van het landelijke TalentVolgSysteem van het NOC*NSF. Sierksma: ‘Wat wij hier doen is het meten van allerlei kwaliteiten van een sporter, zoals zuurstofopname, sprongkracht, gewicht en lengte. Aan de hand van deze prestatie-indicatoren berekent TalentToStar een verwachting van wat de atleet lichamelijk zou moeten kunnen presteren.’ Momenteel wordt het systeem gebruikt voor de topschaatsers bij de KNSB. ‘Voor hen is dit een goede manier om hun ontwikkeling bij te houden. Bovendien kunnen we berekenen wat het verwachte effect is van trainingen en verbetering van bepaalde prestatie-indicatoren.’ Sierks-ma kan exact calculeren hoeveel sneller een schaatser een afstand af zal leggen wanneer deze bijvoorbeeld zijn spierkracht door training vergroot. Door het vergelijken van de verwachte met de feitelijke wedstrijduitslagen, wordt inzicht verkregen in redenen van het boven of onder verwachting presteren. ‘Zo kunnen de trainers bepalen welke onderdelen meer aandacht verdienen.’ Op die fiets Het is niet verwonderlijk dat het TalentToStar-systeem in samenwerking met bewegingswetenschappers is ontworpen. Binnen dit vakgebied wordt onderzoek gedaan naar beweging van het menselijk lichaam, van het wiebelen...
Lees meer

USC deelt boetes uit

Thuis blijven zitten op de bank terwijl je je hebt aangemeld voor een ticketuur blijft niet langer onbestraft. Het Universitair Sportcentrum (USC) is klaar met de onnodig lege plekken en voert vanaf woensdag 1 oktober een sanctiebeleid in voor niet-geannuleerde tickets. Volgens Pieter Smits, afdelingshoofd sportondersteuning van het USC, wordt het probleem met niet-geannuleerde tickets steeds groter. 'Het verschilt per periode, maar gemiddeld annuleert ongeveer twintig procent het ticket niet. Door een boeteregeling in te voeren, hopen we de capaciteit van het sportcentrum beter te kunnen benutten.' Wanneer je een ticket reserveert en niet op komt dagen, krijg je een waarschuwing. Gebeurt dit binnen 28 dagen nog een keer, dan kan je de komende 28 dagen geen ticketuur reserveren. Tegen een betaling van twee euro wordt opnieuw toegang verleend tot het reserveringssysteem. Het geld dat hiermee opgehaald wordt, gaat naar het goede doel. Het Ronald McDonald Fonds zal profiteren van de nalatige sporters. De maand oktober dient als 'aanloopfase' waarbij de klant geen boete krijgt, maar wel toestemming moet vragen aan de balie om weer in het systeem te kunnen. De sanctieregeling geldt nog niet voor de squash- en tennisbanen en het zwembad, waar je ook plaatsen moet reserveren. Volgens Smits moeten studenten voor het niet annuleren van deze banen nog voor het einde van het jaar ook gaan betalen.

 

Lees meer