Huub ter Haar: 'Als mensen in de sport openlijk homo zijn, draagt dat bij aan de acceptatie op straat'

Op donderdag 8 december organiseert Homojongerenorganisatie Dito! in samenwerking met de Studentenkerk, de Han Academie voor Lichamelijke Opvoeding, het Sportcentrum en de John Blankensteijn Foundation een thema-avond over homoseksualiteit in de topsport, genaamd Het laatste taboe: Sport en Homoseksualiteit. Naast topsporter Casper Boom, die vertelt over zijn ervaringen als homo in het topkorfbal, treedt Huub ter Haar op als spreker. Hij is van de Alliantie Gelijkspelen, het samenwerkingsverband van sport- en homo-organisaties dat werkt aan de sociale acceptatie van homo's in de sport. Daarnaast schreef hij het boek Gelijkspel, portretten van homo topsporters. ANS vroeg hem naar het verhaal achter het boek en de problematiek in de topsport.

Wat was de aanleiding voor het schrijven van dit boek? ‘Een paar jaar geleden ben ik, samen met mijn vriend, drie keer in korte tijd uitgescholden op straat voor vieze homo. Uitgerekend in Nijmegen, de stad waar ik heenging om vrij te zijn en mezelf te ontwikkelen. Ik heb hier ook heel lang die vrijheid ervaren. Je ziet het ook elders in het land, het aantal geweldsdelicten tegen homo’s in Amsterdam is het afgelopen jaar verdubbeld. Ik maakte me echt zorgen en heb gekeken naar topsporters, omdat die een beeld van kracht en prestatie uitstralen. Als daar ook mensen openlijk homo zijn, draagt dat bij aan de acceptatie in de sport en ook op straat.’

In welke sporten is het taboe het grootst? ‘In mannelijke teamsporten, zoals voetbal en hockey. Daar lopen mensen met een grote boog om het onderwerp heen. Dat komt omdat mensen vaak niet weten hoe ze acceptatie vorm kunnen geven en wat het oplevert voor de sport.’

En wat is dat dan? ‘Georganiseerde sporten hebben het op dit moment allemaal moeilijk. Ledenaantallen dalen bij veel disciplines. Als je als club nadrukkelijk laat zien dat je alle groepen mensen welkom heet en op een veilige en prettige manier laat sporten, trek je misschien weer meer mensen aan. Het is daarnaast van belang dat clubs acceptatie stimuleren omdat veel publieke gelden naar de sport gaan. Mensen kunnen daar leren samenleven en samen spelen. Ik vind dat verenigingen verantwoordelijkheid hebben naar lokale overheden en de samenleving. Als je het onderwerp niet benoemt ontstaat er een verkrampte situatie. Het is toch vreemd dat iedereen in de eigen omgeving wel een homo of lesbienne kent, maar zodra men een voet op een sportveld zet, deze groep voor hen niet meer bestaat.’ 

Heeft u concrete ideeën over hoe sportclubs de acceptatie kunnen vergroten? ‘Het bestuur en de trainers kunnen duidelijk stelling nemen en gastvrijheid ook echt waarmaken. Denk aan een oproep gericht aan nieuwe leden, waarin duidelijk wordt gezegd dat de club homovriendelijk is. Daarnaast kunnen ze een vertrouwenspersoon aanstellen en de meerderheid, de hetero’s dus, ook stimuleren om acceptatie uit te dragen. Het is niet alleen een probleem van de minderheid.’

U heeft veel sporters gesproken voor uw boek, welk verhaal heeft u het meest geraakt? ‘Het tragische verhaal van een topschaatser die tien jaar lang niet uit de kast durfde te komen, omdat zijn moeder zei dat het zijn carrière zou kunnen schaden. Achteraf gezien was het misschien omgekeerd. Zijn leven was voortdurend dubbelspel, het verzwijgen en ontkennen kan zijn sportprestaties ook beïnvloed hebben. Het leidt af, je moet constant letten op wat je zegt.’

Waar gaat u het 8 december vooral over hebben? ‘Dat acceptatie meer is dan tolerantie, dat het niet vanzelfsprekend is en dat je het moet organiseren. Het gaat niet om slachtofferschap of genoegdoening. Daarnaast denk ik dat juist studenten - die morgen verantwoordelijkheid in de samenleving dragen - in de sport kunnen leren hoe je de ander accepteert.’

De thema-avond vindt plaats op donderdag 8 december van 19.30 tot 21.30 in het Gymnasion, zaal 3.