Kermis

Maandagavond was het tweede ANSdebat in LUX, in samenwerking met Synergy en ESV. De avond werd door campusdichter Joep aan den Boom afgesloten met onderstaand gedicht. Hij gaf zijn literaire visie op bonussen.

Kermis

Het is kermis in ’t durp. Ik woon er niet meer, Niemand van onze groep, maar wanneer de botsauto’s En de schiettent het kerkplein bezitten, reis ik af Naar het gat waaruit ik geboren ben.

De kroeg die normaal alleen aan de kabouters serveert Stroomt nu over. Als warme boterhammen met kaas Scheuren de gele rakkers over de toonbank.

Een zee van plastic bekertjes siert als een tapijt De houten vloer.

Ik ben socioloog wat betreft zwetende massa’s. En Omdat de ellebogen tot aan de bar Mij slechts raken op schouderhoogte, wordt ik als Mozes Naar voren geschoven. Of, ‘biermanager’ grapt iemand.

“Tien of twintig,” gooit Peter in de groep. We moeten Nog warmdraaien, dus synchroon knikken wij “twintig.” De lauwe briefjes passen precies in het reservevakje Van mijn portemonnee.

Ik zorg ervoor dat iedereen dronken blijft: Vul de glazen sneller, dan mijn schaduw dat doet. En Hoewel ik plezier heb in het verzorgen van onze Collectieve beschonkenheid, Bestel ik af en toe een extra biertje voor mezelf. Of stop ik wat kleingeld in mijn achterzak. Dat heb ik wel verdiend.

Als de kermis gedoofd is, in de patatzaak op hoek Een vreetfestijn ontstoken is, nemen we afscheid. We Lallen wat, en omhelzen elkaar.

Dronken slenter ik naar huis.

Na een eitje plof ik voldaan op de bank. De warmte van de na smeulende kachel Ontspant me. Toch Zit ik wat ongemakkelijk.

Er steekt nog wat kleingeld in mijn achterzak.