Avonturen van Bertus

Schrijven over mijn dagelijks leven vind ik lastig, temeer omdat ik lange tijd dacht dat mijn belevenissen niet interessant genoeg waren. Goeie columnisten weten van iets ogenschijnlijk kleins een verhaal te maken. Ik benijd zulke schrijvers. Hierover nadenkend besefte ik dat ook mijn leven stiekem vol pareltjes zit, wachtend om te worden opgedoken.

Op druilerige zondagavonden fiets ik graag rond in mijn dorp. Mijn woonplaats ziet er op die momenten vaak grauwer uit dan het in werkelijkheid is en haar schizofrene persoonlijkheid komt nog sterker naar voren. Jochies met petjes die dreunende hardcore draaien in hun verlaagde Opel Tigra’s vormen een scherp contrast met voorbijgaande gesluierde moslima’s, die immer met volle boodschappentassen lijken te zeulen, en kerkgaand hoedjesvolk in met kinderen afgeladen Volkswagen Tourans. De paradox van een dorp in een identiteitscrisis.

Een dorp dat qua inwoners een stad is maar dit nooit zal zijn, verstoken van een hart of kerngemeenschap. Gebouwd als centrum in de boerenperiferie, maar opgebouwd door migranten uit de Randstad en warme oorden hier ver vandaan. Daar woont Bertus. Treurig maar waar, de Tolstoj van de Lage Landen met wereldverbeterende inborst woont in een dorp zonder hart. En ondanks zijn bekendheid schroomt hij niet om gewoon de fiets te pakken. Ach, ze zijn het hier al lang gewend. Soms heb ik zelfs het idee dat mijn dorpsgenoten mij niet eens meer opmerken, wat wel aangeeft hoe vertrouwd ze zijn met mijn openbare aanwezigheid. Dat pleit voor mij.

Achteloos fiets ik rond op zo’n druilerige zondagavond, achterop mijn bagagedrager bevindt zich een niet onappetijtelijk meisje, door sommigen liefkozend mijn ‘vriendin’ genoemd. Een rood stoplicht blokkeert tijdelijk de voorwaartse beweging van mijn fiets en we komen tot stilstand. Een mij onbekende man zal even later een praatje met mij aanknopen. Waarschijnlijk herkende hij mij en was hij niet van plan thuis te komen zonder social media-update. ‘Net #Bertus gesproken’ is immers een betere tweet dan helemaal geen tweet.

De onbekende praatjesmaker staat stil aan de overkant van de weg. Naast hem zit een hond. Hoe vaak in je leven maak je dat nou mee, dat een onbekende praatjesmaker, met naast zich een hond, precies aan de andere kant van de weg stilstaat, net als jij, terwijl je een meisje achterop je bagagedrager hebt dat door sommigen liefkozend je ‘vriendin’ wordt genoemd.

Het stoplicht is groen, ik begin te fietsen. De man aan de overkant niet. Hij blijft staan en probeert verwoed een stel lege flessen in een plastic tas te proppen. Ik passeer hem, het verkeerslicht is intussen weer op rood gesprongen. De man merkt mij op en start zijn conversatie: ‘Nouja, ik krijg niet eens een paar flessen in deze tas en jij hebt iemand achterop!’ Ik roep hem na: ‘Ja, maar jij hebt een hond!’ Mijn vriendin bedenkt dat de persoon in kwestie wel een bekende van mij moet zijn, gezien de absurditeit van dit vluchtige onderonsje. Ik laat haar in die waan. Ergens in de verte probeert iemand tevergeefs een baby te sussen.