Monumentum aere perennius

Bas Schiks. 'Wie?' Bas Schiks. I.M.

Op het trapje voor de supermarkt aan de Van Schevichavenstraat hing een A4’tje. Vijf regels tekst en een foto in zwart-wit: Bas Schiks was overleden en belangstellenden waren welkom voor de uitvaartplechtigheid. De naam zei me niets, de foto herkende ik direct: Bas Schiks was een van de daklozen die dagelijks voor de winkel om een kleinigheidje kwamen vragen.

Dat bleef er dus van een dakloze over: twintig bij dertig centimeter wit papier en een halfscherpe foto. Zou hij begraven worden of gecremeerd? Wie zou er komen? Wat zou er over een paar weken nog van het bestaan van Bas Schiks getuigen? Een gedicht van Horatius valt me in: 'Exegi monumentum, aere perennius.'

Ik heb mijn monument voltooid. Duurzamer dan brons, En hoger dan de koninklijke piramiden, Dat geen vraatzuchtige regen, geen teugelloze wind Kan verwoesten.

Ik heb twee herinneringen aan Bas Schiks. Een keer maar heb ik hem gesproken, een keer maar heb ik hem mijn laatste wisselgeld gegeven. In ruil daarvoor vertelde hij me zijn verhaal. Het waren maar zeven woorden, maar dat was genoeg: 'Dank u wel, meneer. Ik heb hier ook niet altijd gestaan.'

Een levensverhaal in de vorm van een verontschuldiging. Graag maak ik mezelf wijs dat zijn woorden mijn blik op de medemens veranderd hebben, maar ik realiseer me dat ik net tegen een dakloze gelogen heb dat ik geen kleingeld bij me heb, en dat ik dat, als ik hem zometeen weer tegenkom, waarschijnlijk opnieuw zal doen.

De tweede herinnering is van een dag in maart, de dag dat mijn vriendin genoeg van me kreeg, en alles was grijs. Toen ik in de Albert Heijn bij de kassa stond, stond Bas Schiks voor me. Hij kon zijn merk bier niet vinden, zei hij tegen het kassameisje, en terwijl zij haar baas belde begon de dakloze te zingen: “Waarheen leidt de weg die wij moeten gaan.” Zelden heb ik me zo verbonden gevoeld met een onbekende: ieder op onze eigen manier wisten we niet waar we het zoeken moesten.

Toen ik de supermarkt weer uitkwam bleek Bas Schiks’ monument niet opgewassen tegen de vraatzuchtige regen en de teugelloze wind. Verfomfaaid lag het A4’tje op de grond. Maar zijn echte monument was voltooid in mijn herinnering, duurzamer dan brons, aere perennius. En niet alleen in de mijne. Toen ik ’s avonds terugkwam voor een brood lagen er bloemen op de trap; de volgende avond had iemand er een kaars bij gezet.

Ik hoop dat ze Mieke Telkamp hebben gedraaid op zijn crematie.

Dixi.

Niek Janssen is classicus in spe, maar heeft zelden een hogere vorm van poëzie gezien dan dat velletje op de Van Schevichavenstraat.

Meer Dixi lezen? Kijk dan hier.