Afasie

De stad Leiden is een stad die leeft. Ik bedoel: ze is een organisme. Ze ademt, ze slokt je op, ze spreekt. De gebouwen spreken. Een verlichte geest heeft daaraan uitdrukking gegeven door gedichten uit de wereldliteratuur op de muren van gebouwen te schilderen. Op het plein van een basisschool trof ik het gedicht Taalles van Elisabeth Eybers. De eerste strofe luidt:

Die eerste mededele wat mens leer vóór drie jaar oud is levenslank genoeg om die akuutste nood te formuleer soos: ek het honger … hou van jou … is moeg …

Tenzij je zelfs die woorden niet meer hebt.

Zolang als ik me eerlijk gezegd kan herinneren had mijn opa afasie. Hij zat ook in een rolstoel en hij kon zijn ene arm nauwelijks nog gebruiken, maar de afasie heeft altijd de meeste indruk op me gemaakt. Na een herseninfarct, waarbij zijn taalcentrum was beschadigd, zou hij het de laatste tien, vijftien jaar van zijn leven moeten doen met een zevental woorden: ‘hallo’, ‘vandaag’, ‘van’, ‘hier’, ‘ja’, ‘nee’ en ‘godverdomme’.

De noodzaak maakte hem vindingrijk. Om zich te kunnen uitdrukken gaf hij woorden nieuwe betekenissen. ‘Hier’ werd een telwoord. Als opa zei: “Van… Hier, hier, hier, hier, hier” kon je er donder op zeggen dat hij het over zijn vijf kinderen had. De combinatie ‘hallo vandaag!’ werd een vloek die hij uitsprak als we hem niet begrepen. Natuurlijk had ‘godverdomme’ volstaan, maar als je zo vaak verkeerd verstaan wordt wil je ook wel eens variëren.

Ik vond het vreselijk en indrukwekkend. Ik las graag, ik schreef graag. Een leven met maar zeven woorden kon ik me niet voorstellen. Maar nu hij er zo’n drie, vier jaar niet meer is zie ik ook de schoonheid van zijn afasie. We praatten niet alleen met opa, we luisterden echt. We moesten wel: als je maar zeven woorden hebt heeft elk woord lading. Geen ruimte voor cynische eufemismen (‘Hij is eigenlijk een ontzettend leuke jongen’); geen ruimte voor holle superlatieven (‘Ontzettende topavond gehad’). Geen verhullend taalgebruik, geen sarcasme. Geen ruis.

Ik zit weer in de taalles van Elisabeth Eybers: 'n Maand daarna - want tyd bring raad - hanteer hul moeiteloos diggeweefde sin, die voegwoorde van kunstige verweer soos: daarenteen … ondanks … desnietemin …

Ik hoor de buren ruzie maken. Ik hoor de politicus een semantische discussie voeren. Ik hoor de mensen in de stad praten, praten, praten. Waarom begrijpen we elkaar niet? Praten we te weinig? Luisteren we niet genoeg?

Misschien zijn we toe aan collectieve afasie.

Godverdomme.

Dixi.

Niek Janssen is classicus in spe en is al met woorden bezig sinds hij als kleuter de achterkant van melkpakken las.

Meer Dixi lezen? Kijk dan hier.