Meeluisteragressie

'Je kent Olga toch nog wel? De tweede vrouw van Frank?' Brigitte schudt haar hoofd. Ze kent Olga niet. Daar hoopte Gerda, die gretig op het puntje van haar stoel gaat zitten, al op.

'Nou, Olga is dus kunstenares. Ze maakt conceptuele kunst, niet de standaard schilderijtjes. Bij haar is het altijd even zoeken naar de juiste inslag. Oftewel, een echte kunstenares voor de liefhebbers.' Brigitte was stil en vermoedelijk heftig aan het twijfelen of zij onder de liefhebbers viel of niet. Gerda vatte haar stilte op als teken om vooral door te praten en deed dat met verve.

'Frank en ik waren dus afgelopen week toevallig in Huizen' -sorry hoor, maar niemand komt ‘toevallig’ in Huizen- 'waar Olga dus haar nieuwste expositie heeft. Heel interessant, iets met een vrije interpretatie van maskers en de verborgenheid van de ware ziel. Heel erg boeiend. Nou, we besloten dus toevallig eens naar binnen te lopen.' -sorry hoor, maar niemand loopt ‘toevallig’ een expositie binnen over iets met een vrije interpretatie van maskers en de verborgenheid van de ware ziel- 'Zat Olga daar dus! Heel erg grappig.' -nou hilarisch- 'Ze bood ons dus meteen aan om een rondleiding te geven en de wat diepere gedachte achter sommige stukken uit te leggen. Niet dat ik dat nodig had hoor, Olga en ik hebben een beetje dezelfde mindset.' Brigitte was afgehaakt. Daar kan ik me iets bij voorstellen na zoveel keer ‘dus’ in één zin. Helaas bleek Gerda verbaal incontinent te zijn en de dampende hertenrug op haar bord leek haar niet te weerhouden van een lange analyse over het leven van Olga en haar ogenschijnlijk verborgen ziel.

Mijn vriend was ondertussen zijn meeluisteragressie aan het afreageren op de entrecôte op zijn bord en keek heel strak niet naar het tafeltje naast ons. Ons gesprek was al lange tijd geleden verstomd omdat Gerda het godsonmogelijk maakte om te praten met iemand binnen een cirkel van 100 meter waar haar spraakwaterval neerdaalde.

'Nou, en dus toen gingen Frank en ik skiën in Lech en raad eens wie we daar tegenkwamen? Ja hoor, Olga. We doen nu dus ook wat projectjes samen. Om beurten simpel naakt enzo, met nieuwe kleuren.' Mijn vriend laat zijn bestek vallen. We hebben Gerda en Brigitte al een kleine twintig minuten kunnen gadeslaan. Brigitte is een muizig vrouwtje van in de vijftig met een al net zo’n grijs mantelpakje aan. Gerda een dikke taart met een flamboyant oranje soepjurk aan en een wilde vilten bolletjesketting en een bril met knalgroen montuur. Haar haren worden bijeengehouden door zo’n Chinees pennetje en haar handtas heeft de vorm van een treurwilg. Mensen kunnen niet om Gerda heen, al zouden ze het willen.

Inmiddels heeft mijn vriend zijn bord van zich afgeschoven en doet alsof hij kotst. Ik probeer mijn lach in te houden in de angst dat Gerda zich realiseert dat er meer mensen in het restaurant zitten en ons betrekt in haar relaas over Olga. Gelukkig gaat ze zo op in haar verhaal dat ze ons niet doorheeft. Mijn vriend trekt het bord weer naar zich toe.

'Echt zo grappig, in Lech skiet de Koningin dus ook hè? Dus Frank en ik gingen eten in hetzelfde restaurant waar zij normaal zou eten, volgens de hotelmanager, nou viel dat even tegen. Je zou toch verwachten dat ze smaak had maar ik vond het eten dus echt ongeïnspireerd. Ik zat daar een potje creatief dood te gaan van jewelste.' Mijn vriend vraagt de rekening en ik vraag me af hoe je in godsnaam een potje creatief dood kan gaan van jewelste. Al helemaal in combinatie met ongeïnspireerd eten.

'Mevrouw, doe de wereld een plezier en laat niemand dat naaktschilderij van u zien. Daar gaat de wereld namelijk een potje daadwerkelijk dood van, van jewelste.' Mijn vriend knikt de dames vriendelijk toe en helpt mij heel rustig in mijn jas. Brigitte en Gerda staren hem verbijsterd aan.

Het zijn de kleine momentjes waarop je je weer realiseert waarom je als een blok voor iemand bent gevallen.

Meer Mensenkinderen lezen? Kijk dan hier.