Dierenambulance

'Om wat voor een dier gaat het over mevrouw?' 'Er zit een baby roek achter mijn otto.' 'Oh, kunt u hem niet wegkrijgen?' 'Nee, alle buurtkatten zitten al op de schutting met servetjes omgeknoopt.' Er wordt niet gereageerd op mijn grap, er wordt alleen maar diep gezucht. 'Okee, we komen hem wel ophalen. Binnen een half uur is er iemand bij u.' Ik keer terug naar de tuin. Van achter het woonkamerraam zitten mijn eigen twee katten me woedend aan te kijken. Ik, het onmens dat mijn katten naar binnen jaag als er een baby roek de tuin in tuimelt. Aangezien het kantoortje van de dierenambulance om de hoek zit is de dierenambulance er niet binnen een half uur, maar binnen twee minuten. Ik ben groot fan van Animal Planet, en dan voornamelijk van de ‘red de arme dieren in Amerika’ programma’s. Hoofdrolspeler chief investigator Jim Boller (dat is zijn volledige naam, niemand noemt hem Jim. Of Jim Boller), is al jaren de held van de serie en dus ook mijn held. Met een sigaar in zijn mond en een stoere cowboyhoed op redt hij arme alligators en kittens. Een echte man. Als de deur van de ambulance opengaat hoop ik dus ook op de Nederlandse equivalent van de chief investigator himself. Niets is minder waar. Jan Bolletjes is een klein kalend mannetje. Hij heeft een net iets te groot jasje aan van de dierenambulance en een soort schepnetje in zijn rechterhand. Aan de andere kant stapt zijn hulpje uit, een roodharige jongen met downsyndroom. Jan steekt zijn hand op als hij me ziet. 'Waar heeft patiënt zich verstopt?' 'Achter de otto.” Ik hoop dat de teleurstelling niet al te veel doorklinkt in mijn stem. 'Otto!' Zegt zijn hulpje. 'Ahaa, en hoe is de roek daar gekomen?” Vraagt Jan terwijl we de tuin in lopen, op de voet gevolgd door mijn twee katten. Ik leg uit ik een uurtje geleden heerlijk in de tuin lag, te genieten van de zon. Mijn katten deden exact hetzelfde, maar dan in de schaduw tegen de muur van het huis geleund. Er vloog met veel kabaal een familie roeken over, op de baby roek na. Die vloog namelijk tegen het huis en viel bovenop één van mijn katten. Ik heb zelden zoveel gelukzaligheid in de ogen van een kat gezien. Loki geloofde spontaan in het bestaan van God. Het moest immers wel God zijn geweest die hem uit de lucht een vogel naar zijn hoofd heeft gesmeten. Nou moet ik erbij vermelden dat onze katten op het moment van de vallende vogel geen nagels meer hadden, want die had de dierenarts geknipt, en weinig tot geen tanden, want die had de dierenarts eruit gehaald. Dus toen Loki dronken van geluk bovenop de roek sprong, bleef het daar ook wel een beetje bij. Hij kauwde en klauwde woest op de doodsbange vogel, maar er gebeurde eigenlijk vrij weinig. Dat vond ik wel een beetje zielig voor de roek, om bekwijld en geslagen te worden maar niet dood te gaan. Dus ik pakte de katten bij hun lurven (waar zitten eigenlijk je lurven?) en deed ze naar binnen. De baby roek kroop achter de otto. 'Ahaa, okee.' Zegt Jan. Hij pakt zijn schepnet stevig beet en loopt richting de otto. Heel voorzichtig schuift hij het ding iets naar voren en kijkt erachter, alsof er geen baby roek zit maar een levensgevaarlijke cobra. 'Ja, er zit hier inderdaad een roek.' Verrassing. 'Roek!' Zegt zijn hulpje. Jan zet zijn schepnetje achter de otto en probeert de roek erin te scheppen. Hij doet dit echter niet echt handig. De roek wordt twee keer geslagen met de randen van het net en kruipt snel onder de schutting door. Jan kijkt mij aan. 'Nu kan ik er niet meer bij!' Ik knik instemmend. Dat is correct Jan. Even blijft hij verdwaasd staan. 'Huis!' Zegt zijn hulpje. 'Ja, laten we maar naar huis gaan' zegt Jan. Als ik de heren heb uitgelaten ga ik Animal Planet kijken, daar hebben ze tenminste echte mannen.

Meer Mensenkinderen lezen? Kijk hier.