Column: De nadruk

Haar neusvleugels trillen. Een aasgier die langzaam omlaag cirkelt en toenadering tot zijn prooi zoekt. Ze ruikt aan de nis van zijn hals, waar warme lucht zijn lichaamsgeur, zilte zweet en aftershave gemengd heeft. Haar enthousiasme groeit en haar nieuwsgierigheid neemt toe wanneer ze probeert te gissen naar zijn verwachtingen. Het zijn juist zijn verwachtingen van haar die haar zo opwinden. Het idee van een potentieel probleem dat dit op kan roepen is oneindig spannend.

Zijn baard kriebelt tegen haar mond. Met haar wimpers geeft ze vlinderkusjes op zijn wang. Hij raakt haarhand aan en vraagt haar naar de rimpels op haar knokkels, de littekens op haar handen van het vroegere buitenspelen. Vragen die ze wegmoffelt omdat ze intiemer zijn dan vrijen. Ze wil zich distantiëren van dat alles en zich op laten nemen door de schuld.

Vooruit dan maar, nog een keer. De laatste, heus. Geen tergend langzame vingers meer maar vlugge, geoefende handelingen. Zelfs dit eerder onbekende is nu voor haar bekend terrein geworden en met het routineuze komt verveling. Ze ziet geen heil meer in geheimzinnigheid en de verhalen worden langzaam saai. Zijn mond voelt droog en zijn tong schuurt meer dan dat die streelt. Iets is beter dan niets. Het gevoel van spelen op de fijne scheidslijn tussen behouden en verliezen geeft een verzadigend gevoel.

Achteraf biedt hij haar een winegum aan. Met een scheve lach zegt hij dat rubber toch lekker kan smaken. Kon er ook nog wel bij. Gedachteloos kauwt ze op de E-nummers, nadenkend over haar volgende stap. Naast haar kabbelt een beekje nietszeggende woorden uit zijn mond. Over studie, over vrienden, over wat hij dit weekend gaan doen. Niets wat haar interesseert. Ze werpt hem zijn onderbroek toe. Let wel, een onderbroek, geen boxershort. Voortaan zal ze zich niet meer zo af laten leiden. ‘Wil je dat ik ga?’ ‘Graag.’ ‘Wil je niet nog een keer?’ ‘Niet echt. Nee. Hier.’ Ze gooit hem haar telefoon toe als een vredespijp, een geste van formele beleefdheid zodat hij zijn nummer kan opslaan. Ze is niet van plan te bellen en hij zal niet opnemen. Het is valse etiquette, precies zoals haar moeder haar geleerd heeft. Schijn is alles. ‘Je verveelt me. Ga maar.’ Hij legt haar toestel terug op haar nachtkastje. Bij het aantrekken van zijn spijkerbroek hoort ze zijn riem klingelen. Ze speelt een spelletje op haar telefoon wanneer hij een vaag, soort optimistisch afscheid mompelt en naar haar toe buigt voor een kus. Weer die beleefdheid. Nog net geen drie stijve verjaardagszoenen. Hij is goed opgevoed. Zij merkt er niets van, veegt in plaats daarvan haar vingers vlot over heen en weer en tuurt diep naar het kleine scherm.