Binnenstebuiten

Deze column van Manu Compen verscheen eerder in de december-ANS.

Ongeveer vier maanden geleden gebeurde het. Even terug had ik de vriendin van mijn huisgenoot horen huilen en nu klopte hij op de deur.

‘Kom binnen man. Wat is er gebeurd?’, vraag ik terwijl ik gauw mijn muziek zachter draai. Aan zijn blik lees ik niets af. Hij is een van mijn beste vrienden sinds de middelbare school, maar de jongen in wiens ogen ik betekenis zoek, ken ik niet. Die vriend is relaxed, bedeesd, van niets onder de indruk. Deze jongen kijkt alsof hij water ziet branden. Hij doet de deur dicht en pakt een kruk onder mijn bureau vandaan. Zijn ogen dwalen eerst langs me heen, zoekend naar woorden, maar daarna kijkt hij me resoluut aan en vertelt hij met bevende stem: ‘Ze was toch naar de dokter voor een echo omdat ze last van haar buik had?’ Het woord ‘echo’ doet onderbuikgevoelens in me opwellen. ‘Ze kwamen een kloppend hartje tegen.’

In Darmstadt (Duitsland) verschijnen op hetzelfde moment op het computerscherm van een natuurkundige de eerste schimmen van een komeet. Uit de pixelachtige foto’s is nog niets van de vorm van de komeet op te maken, maar het feit dat er überhaupt een beeld is, doet op het gezicht van de enthousiaste wetenschapper al een glimlach verschijnen. De ruimtesonde Rosetta die door hem en zijn team in 2004 is gelanceerd, zal later dit jaar eindelijk aankomen. Met uitzinnige precisie is de sonde zo gelanceerd dat zij door drie keer langs aarde en een keer langs Mars te razen, van deze planeten exact de juiste richting en snelheid meekreeg om bij de komeet te raken. 14 november zal Rosetta haar landertje ‘Philae’ loslaten. Met harpoenen moet Philae zich ankeren op Churyumov–Gerasimenko om niet op te stuiteren en zo te ontsnappen aan het zwakke zwaartekrachtveld. De dagen gaan op de komeet sneller voorbij dan waar ze vandaan komt en het is er onaangenaam koud, maar ze zal desondanks haar sensoren activeren en op onderzoek uit gaan.

Tegen de tijd dat u dit leest, zijn Philae en het meisje hoogstwaarschijnlijk op hun pootjes terecht gekomen. Aan dit soort wonderlijk complexe processen is onzekerheid immers inherent. Als natuurkunde-romanticus en ruimtevaartsympathisant, zou ík als ik mijn huisgenoot was in ieder geval wel een paar meisjesnamen kunnen bedenken. Maar ja, mijn soort maakt nou eenmaal niet zo snel kindertjes.

Klik hier voor de overige artikelen uit de december-ANS.