Sanne Vogel - Hoogvlieger

Professionals uit de Nederlandse filmwereld bombardeerden Sanne Vogel, samen met negentien anderen, tot “de nieuwe generatie filmactrices”. In het werk van de actrice, schrijver en regisseur wordt een flinke dosis zelfspot en -kritiek niet geschuwd. ‘Ik vind dat hilarisch om te doen.’

Maar liefst drie avonden in de week is ze op televisie te zien: als de jonge Annie M.G. Schmidt in Annie MG, naast Georgina Verbaan in Floor Faber en als deelneemster aan Wie is de Mol?. Daarnaast behoort ze sinds september jongstleden, samen met actrices als Anna Drijver en Eva van de Wijdeven, tot ‘de nieuwe generatie filmactrices’. Deze generatie werd door Nederland 2 in samenwerking met VPRO in een televisiereeks gepresenteerd als de actrices die komend decennium ‘het gezicht van de Nederlandse film’ zullen zijn. Sanne Vogel (25) heeft een staat van dienst die een gepensioneerd acteur niet zou misstaan. Vanaf haar dertiende staat ze op de planken, op haar zestiende richtte ze samen met haar broer productiebedrijf De Vogelfabriek op. Sindsdien is ze non-stop aan het werk als actrice, schrijver en regisseur. Deze maand doet De Vogelfabriek met de voorstelling Late Avond Idealen het Nijmeegse LUX aan. Tijdens het interview blijkt snel hoe enthousiast de jonge actrice is over haar werk. Het gesprek is doorspekt van termen als ‘heel leuk’ en ‘heel erg’. Vogel toont zich een zelfverzekerde theatermaakster. Ze claimt echter ook onzekerheden te kennen. ‘In de eerste dagen bij een nieuwe crew ben ik altijd bang dat ze denken: “Mijn god, dat kind kan niet spelen. Wat doet ze hier?”’

Je hebt na de mavo geen opleiding meer gevolgd. Wilde je niet naar de toneelschool? ‘Nee, ik ben direct na de middelbare school in een trein gestapt die ongelooflijk hard is gegaan. Mijn grootste geluk is dat ik al op mijn achtste wist wat ik wilde en daar vanaf mijn dertiende mee aan de slag ben gegaan door stukken te schrijven en regisseren.’

Heb je het gevoel dat je jezelf extra moet bewijzen tegenover geschoolde acteurs? ‘Altijd. Het allerergste vind ik wanneer er mensen van de toneelschool in de zaal zitten. Ik voel dan constant hun oordeel. Ondanks die onzekerheden ben ik heel blij met de weg die ik heb bewandeld. Een dergelijke opleiding kan heel nuttig zijn, ik zie bij mijn vriend bijvoorbeeld dat hij bizar veel heeft geleerd van vier jaar toneelschool. Maar als ik erheen was gegaan zou ik bijna alleen maar ruzie hebben gemaakt met de docenten. Ik ben veel te eigenwijs.’

Ervoer je het als erkenning om tot “de nieuwe generatie filmactrices” te worden gerekend? ‘Ik was vooral enthousiast toen ze me voor de bijbehorende televisiereeks en filmquiz vroegen omdat ik dacht: “Gezellig, een quiz met al die meiden.” Aan de benoeming zelf hecht ik niet zo veel waarde. Er komen veel actrices niet in dat lijstje voor die er echt in hadden moeten staan, zoals Dunya Khayame en Terence Schreurs. Het is leuk dat er op deze manier aandacht wordt besteed aan de Nederlandse film, maar zo’n verkiezing is heel willekeurig.’

Zodra ze in de schijnwerpers staat, lijkt Vogel geen gêne te kennen. In twee van de vier video’s op haar website zet ze zichzelf behoorlijk te kijk. De clip voor Skinny Jeans van Le Le toont haar terwijl ze zich het gehele nummer lang, slechts gekleed in t-shirt en onderbroek, in een te strakke spijkerbroek probeert te wurmen. In de andere video spartelt ze – als haar personage Claudia uit de film Het Schnitzelparadijs – gehuld in glanzend spandex rond in een vijver, wanhopig trachtend sexy te zijn.

Maak je jezelf graag belachelijk? ‘Ik vind dat hilarisch om te doen. Toen ik door de makers van Het Schnitzelparadijs werd gevraagd om als mijn personage iets te doen voor de making of dacht ik meteen: “Ik ga in een glimmend pakje ronddansen.” Voor Skinny Jeans werd ik gevraagd naar aanleiding van een theatervoorstelling op de Parade. Daarin voerde ik vier minuten lang in Playboy-string op het podium een soortgelijke act op als in de clip is te zien. In zulke gevallen ben ik niet zo ijdel, als ik op het toneel sta speel ik een rol.’ ‘Het is mooi om heel erg je best te doen en je spel zo geloofwaardig mogelijk te maken, maar ik vind het ook leuk om juist lelijk te acteren. Dat heb ik veel gedaan en daar ben ik nu wel klaar mee. Voor mijn gevoel heb ik alles eruit gehaald wat erin zit. Ik hoef nu niet meer in mijn onderbroek het toneel op. De laatste keer dat ik zoiets heb gedaan was in Flater, een toneelvoorstelling die ik drie jaar geleden samen met Egbert Jan Weeber heb gemaakt.’

In een interview met ‘Deadline’ over die voorstelling zei je over jezelf en Egbert Jan Weeber: ‘Als we even niet in de picture staan, hebben we het gevoel dat we losers zijn.’ Is aandacht noodzakelijk voor je? ‘Als je eenmaal gewend bent dat alles wat je doet wordt besproken en beoordeeld, dan zou het heel raar zijn wanneer er ineens niemand meer komt kijken. Egbert Jan en ik maakten Flater vanuit die angst. Wij dachten destijds echt dat we afgeschreven waren, dat iedereen genoeg van ons had. In die voorstelling waren we daar heel eerlijk en open over en hebben we onszelf door het slijk gehaald. Alle negatieve dingen die over ons waren gezegd hebben we in dat stuk verwerkt. Die zelfkritiek werkte erg komisch. De voorstelling werd ook positief ontvangen en was elke avond uitverkocht.’

Zelfkritiek komt ook terug in Late Avond Idealen, waarin het idealisme van de huidige generatie onder de loep wordt genomen. Het onderwerp zelf roept al de nodige kritiek op. Vogel illustreert: ‘“Het idealisme” van “de generatie” bestaat helemaal niet. Generatie is gewoon een marketingwoord. Want waar begint en eindigt het en wie bepaalt dat? En wat is idealisme?’ Deze overpeinzingen komen in de voorstelling terug in continue zelfreflectie. ‘Dat vind ik grappig en ook ontroerend. Dat je kwetsbaar durft te zijn en durft te zeggen: “Ik weet het ook allemaal niet, maar dit is hoe ik me voel.”’

Afgaande op de ontvangst van ‘Flater’ is die zelfreflectie ook een succesformule. ‘Nou ja, dat weet ik nog niet. Flater was een heel ander concept. Voor hetzelfde geld vindt men Late Avond Idealen maar niks. Maar goed, als ik er zelf blij mee ben en de acteurs erachter staan, dan ben ik tevreden. ‘Ik heb geleerd om niet te veel bezig te zijn met wat andere mensen vinden, omdat je dan voorstellingen gaat maken waarvan je denkt dat mensen dat willen zien. Op die manier creëer je iets wat niet oprecht is, dat is de allergrootste fout die je kunt maken.’

Toch ben je naar eigen zeggen vaak onzeker. ‘Ja, maar dat heb ik vooral als acteur… nee, ik heb het eigenlijk ook als schrijver en regisseur. Het heeft voornamelijk te maken met vermoeidheid. Doordat ik zoveel werk, raak ik vaak vermoeid en dat brengt een soort depressief gevoel teweeg.’

Zou je jezelf omschrijven als een workaholic? ‘Ja. Ik ben ervan overtuigd dat wanneer je kansen krijgt, je die moet pakken en hard moet werken. Bovendien verveel ik me snel. Vorig jaar had ik de hele maand januari vrij. Toen zat ik vier keer per week in de sportschool, drie keer per week in de bioscoop, enzovoorts. Ik moet altijd een project hebben en die maand was sporten en mezelf verzorgen het project. Ik kan niet goed op mijn reet zitten en niets doen omdat ik in mijn hoofd altijd bezig blijf. Wanneer ik niks doe ga ik heel veel nadenken en word ik ook onzeker. Als ik aan het werk ben kan ik focussen.’

Wat wil je nog bereiken? ‘Het meeste van wat ik nog wil doen staat al gepland. Ik moet leren om rustperiodes in te bouwen en daarom probeer ik niet teveel na te denken over wat ik allemaal nog wil. Want ik wil alles.’

Late Avond Idealen is 26 en 27 maart te zien in LUX

Tekst: Anne Elshof en Lis Engelsman Foto’s: Valentijn Brandt

Klik hier voor alle artikelen van ANS maart 2010.