Hanna Bervoets: ‘Ik praat tegen de muren’

Ze is pas twee jaar geleden afgestudeerd, maar toch mag Hanna Bervoets zich al succesvol schrijfster noemen. Ze is werkzaam als columnist voor ‘Volkskrant Magazine’ en voor haar debuutroman ‘Of hoe waarom’ werd ze onlangs uitgeroepen tot HvA/ScriptPlus ‘Debutant van het Jaar 2009’. Toch blijft de jonge auteur een tikkeltje onzeker. Halverwege het interview vraagt ze: ‘Ik raaskal, hè? Ik ben een raaskaller.’

Nadat ze na lang wikken en wegen een witte perenthee - ‘Of zal ik toch een cola nemen?’ - voor zichzelf heeft besteld, gaat Hanna Bervoets (26) tevreden achterover zitten. De trendy Amsterdamse is gehuld in een schattig jurkje met dito ketting. Ze spreekt met veel dramatische toonwisselingen over haar nu al succesvolle schrijversloopbaan. Voor de bachelor Media en Cultuur aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) schreef ze een scriptie over de nostalgische waarde van het verzamelen van He-manpoppetjes. Daarna vertrok ze voor een half jaar naar New York. Van haar avonturen hield ze het weblog Meisje @ New York bij, dat naast vrienden en familie ook door Ronald Giphart werd bekeken. Na enkele stages - onder meer bij Elsevier Thema en Marie Claire - rolde het zondagskind nog voor het afronden van een journalistieke master binnen bij Volkskrant Magazine. Voor dit blad schrijft ze eigenzinnige, spraakmakende artikelen, zoals een reportage over anabolengebruik in de gayscene en een verslag over amateur webcammers. Een jaar later kreeg ze een wekelijkse column aangeboden op de plaats waar Martin Bril voorheen publiceerde. Dit jaar staan onder meer de première van een zelfgeschreven theaterstuk, een televisieserie van Of Hoe Waarom en een nieuwe roman op haar programma.

Wat staat je het meest bij van je tijd in New York? ‘Ik werd als uitwisselingsstudent ingeschreven voor Cinema Studies, een opleiding verbonden aan een kleinkunstacademie zoals die in de musical Fame. Eigenlijk moest ik voor Cultural Studies ingeschreven worden, maar kennelijk was er ergens een foutje gemaakt. Toen stond ik dus ineens in de lift met allerlei zingende acteurs en volgde ik vakken als Indiase en Afrikaanse dans. Ik heb in New York zeker vijf uur per week gedanst en dat met allerlei mensen die veel beter waren dan ik. Dan stond ik daar een beetje te deinen en te zwaaien met rieten dingen, dat was echt genant. Iedereen was echter heel positief: ‘Oh, it’s so great that you’re trying.’ Het mooiste is nog dat ik alleen al door op te komen dagen een ‘A’ kreeg voor mijn vakken. De UvA vertaalde deze punten zelfs naar een tien, echt heel grappig!’

Wat had de stad je te bieden naast ‘straight A’s’? ‘Omdat de vakken belachelijk waren, had ik mezelf ten doel gesteld om de uitgaansscene eens flink te verkennen. Een hele knappe vriendin van me had nogal een grote mond en lulde ons overal binnen. Dan dofte ik mezelf op en droeg ik een maffe jurk en maakte zij de uitsmijter wijs dat ik een bekende Europese actrice was. Eenmaal terug in Amsterdam was ik echt een beetje verwend. Als ik om 1 uur ’s nachts in een vrijwel verlaten kroeg stond, kon ik het niet laten om te zeggen: “In New York begon het nu pas.” Paradiso was ineens te min voor me. Wanneer ik op de dansvloer stond, dacht ik: “Mensen dragen hier gewoon een spijkerbroek tijdens het uitgaan, een spijkerbroek!” Maar goed, na een maand was ik daar weer overheen.’

Eenmaal terug in Amsterdam schreef Hanna - aangemoedigd door haar jeugdheld Ronald Giphart, die haar weblog had bijgehouden - een manuscript voor een roman over een brutaal meisje. Hoewel hij enige kritiek had op het resultaat stuurde Giphart dit manuscript naar een uitgever. Deze reageerde positief, maar vond Hanna uiteindelijk te jong. Ze is er achteraf niet rouwig om: ‘Toen vond ik het echt een afgang, maar achteraf gezien was het manuscript helemaal niet zo goed geschreven. Bovendien heb ik nu een roman uitgebracht, dat verzacht het leed.’ Na deze korte zijsprong stortte Hanna zich op het volgende project: de duale master Journalistiek en Research aan de UvA.

Je bachelorscriptie had een vrij uitzonderlijk onderwerp. Was je masterscriptie ook zo origineel? ‘De master die ik deed is heel erg praktijkgericht, tijdens de studie moeten studenten al veel stukken schrijven. De scriptie was daarom in principe niet meer zo veel werk, maar het schrijven ervan was erg verwarrend en chaotisch omdat er geen vaste methodiek voor bestaat. Alle studenten huilden en wilden dood. Gelukkig duurde deze periode maar twee maanden. Ik had een historisch onderwerp gekozen, maar ik heb helemaal geen Geschiedenis gestudeerd. Het onderzoek ging over mijn opa, die werkte vroeger bij de krant De Tijd. In de oorlog moest hij onderduiken, maar mijn oma heeft nooit geweten waarom. Ik zou dat dus wel even uitzoeken. Voor die scriptie moest ik de hele historische context beschrijven. Ik moest allerlei Duitse bronnen doorwerken, terwijl ik geen Duits kon. Uiteindelijk kwam ik een document tegen waarin de Duitsers hadden geanalyseerd waarom mijn opa gevaarlijk zou zijn. Dat maakte alle ellende de moeite waard.’

Hoe ben je uiteindelijk bij ‘Volkskrant Magazine’ beland? ‘Voor een project van mijn master moest ik vijf lange artikelen schrijven. Eén daarvan – een reportage over anabolengebruik in de Nederlandse gayscene – vond een docent erg goed. Hij spoorde me aan om het stuk naar een blad op te sturen. Ik dacht aan Revu, maar mijn docent haalde me over het naar Volkskrant Magazine te sturen. Dat heb ik gedaan, zij hebben het stuk vervolgens geplaatst. Sindsdien schrijf ik voor het blad.’

In oktober 2009 kwam Hanna’s roman Of hoe waarom uit. In de roman worden drie cruciale dagen uit het leven van de vijfentwintigjarige journaliste Flora Vos beschreven. Hanna was zelf verantwoordelijk voor de PR van het boek. Zo maakte ze een Facebook-, Hyves- en Twitterprofiel aan voor de hoofdpersoon en verstopte ze cadeautjes voor online vrienden. Het boek wordt enthousiast ontvangen. Zo noemt De Standaard het een grappige, swingende roman en viert Jan Magazine dat ‘een nieuwe stem in schrijversland’ is gearriveerd.

‘Of hoe waarom’ is opgedragen aan Britney Spears, Lindsay Lohan, Amy Winehouse en Mary-Kate Olsen. Vanwaar de ode aan deze vrouwen? ‘Ik ben heel erg gefascineerd door Hollywoodsterren die in de goot zijn beland. Ik kan eindeloos YouTube afspeuren naar filmpjes met titels als Mary-Kate At Liquor Store. Ook Britney’s val – die samenviel met het kaal scheren van haar hoofd – heb ik op de voet gevolgd. Ik vond dat zó treurig, maar ook zó mooi. Ik dacht gewoon: “You deserve a book!” Amy Winehouse vind ik overigens helemaal niet zo interessant, maar zij hoort nu eenmaal ook in het rijtje verloederde guttergirls thuis.’ Schrijf je liever een boek dan bijvoorbeeld een column of reportage? ‘Het is heel lastig om daartussen te kiezen, want het is allemaal zo leuk. De afwisseling is prettig. Alles wat ik doe heeft voor- en nadelen. Aan mijn journalistieke werk haat ik bijvoorbeeld dingen regelen: mensen mailen en achter hun broek zitten. Het is heel vervelend als je niet verder kunt met een artikel omdat iemand niet terugbelt. Het voordeel van een boek is dat je alles kunt verzinnen, het maakt niet uit wat je beweert. Het nadeel is dat je tijdens het schrijven van een boek helemaal niemand spreekt. Ik vind het heel knap als schrijvers alleen maar romans kunnen schrijven. Ik kan niet te lang hetzelfde doen, dan word ik het beu.’

Voor je nieuwe boek ga je jezelf naar eigen zeggen ‘als een kluizenaar opsluiten in je huis’. Geef je de voorkeur aan Amsterdam boven een hutje op de hei? ‘Ik woon in Amsterdam-Noord, daar heb je zelfs weilanden. Ik heb er pas nog over gedacht om naar mijn oma in Breda te gaan, maar het lijkt me beter om in Amsterdam te blijven. Mijn vrienden wonen hier en het is heel fijn om in het weekend afleiding te hebben. Je wordt namelijk echt gek als je de hele dag thuis zit. Ik praat dan tegen de muren en sluip als een soort druïde door de gangen. Ik heb speciaal drie huispakken aangeschaft. Zelfs bij het boodschappen doen, ga ik soms in mijn huistrui en een regenjas. Belachelijk, ik loop erbij als een zwerver.’ Waarin zal je nieuwe roman verschillen van ‘Of hoe waarom’? ‘Het verhaal wil ik niet meer in de ik-persoon schrijven, maar in de derde persoon. Verder wil ik een andere hoofdpersoon dan Flora, maar het moet wel een vrouw zijn. Als ik een boek lees waarin een mannelijke schrijver zich verplaatst in een vrouw, denk ik altijd: “Je weet er niks vanaf.” Die fout wil ik niet maken. Ook wordt het boek waarschijnlijk iets serieuzer, meer in de stijl van mijn Volkskrant Magazine stukken. Maar ik weet het eigenlijk nog helemaal niet zeker.’

In mei 2010 gaat een toneelstuk in première waar je aan hebt meegewerkt. Waar gaat het stuk over? ‘Ik heb meer dan een jaar geleden een artikel geschreven in Volkskrant Magazine over bijzondere uitgaansscenes in Amsterdam. Drie jonge theatermakers uit Breda hebben dat gelezen en het als inspiratiebron gebruikt voor een toneelstuk. Vervolgens hebben ze mij benaderd om de teksten te schrijven. Het gaat over een nacht waarin drie mensen uitgaan. Ik heb de personages gebaseerd op personen uit de realiteit. De theatermakers gaan nu met de tekst aan de slag. Het is helemaal nieuw voor me om samen te werken, maar het gaat tot nu toe goed. Ik heb ook wat regieaanwijzingen gegeven, nu is het aan hen om te kijken wat ze erin willen houden. Ik wil bijvoorbeeld een levende kat in een magnetron op het toneel. Misschien moeten we daar nog over discussiëren. Maar de kat gaat het overleven, beloofd!’

Tekst: Jozien Wijkhuijs en Ateke Willemse Foto's: Klaas van der Pijl