Bert Wagendorp: ‘In die 530 woorden wil ik echt iets beweren.’

Iedere dinsdag, donderdag en zaterdag vult Bert Wagendorp de tweede pagina van de Volkskrant met zijn column. Volgens Matthijs van Nieuwkerk is hij de beste columnist van Nederland en Ronald Giphart noemde hem zelfs ‘de Nelson Mandela van de Nederlandse columnistiek’. ‘Mijn werk heeft eigenlijk niks met werken te maken. Ik doe alles voor mijn lol.’

Tekst: Lucy Vleeshouwers en Eva-Marijn de Vries Foto's: Marieke Haafkes

Na zijn studie Nederlands verdiende Bert Wagendorp meteen goed als tekstschrijver in de reclamewereld. Al snel ontdekte hij echter dat zijn hart er niet lag en solliciteerde hij naar een baan in de sportverslaggeving bij de Leeuwarder Courant en later bij de Volkskrant. In deze hoedanigheid deed hij zesmaal verslag van de Tour de France. Jaren later sprong hij zelf ook op de fiets en beklom vorig jaar zelfs de Mont Ventoux. ‘Ik was er al vaker geweest, maar dat was met de auto met een sjekkie in de mond.’ Toen een dokter hem wees op zijn ontzettend ongezonde leefstijl, besloot hij het roer om te gooien. ‘Inmiddels fiets ik 5000 kilometer per jaar.’

Je bent nu zelfs bezig met een filmscript over wielrenners op de Mont Ventoux. Was dat je eigen idee? ‘Nee, ik kreeg het verzoek van een producent om een filmscript te schrijven over vier mannen tussen de 45 en de 50 en de Mont Ventoux. Verder werd ik erin vrijgelaten. Toen ik begon te schrijven werd het geen filmscript, maar een heel boek. Ik ben meer een verhalenverteller. Samen met de regisseuse gaan we er alsnog een script van maken.’

Gaat het verhaal alleen over mannen die de berg beklimmen? ‘Er zit veel meer in. Het gaat om vier vrienden met een gezamenlijk verleden. Ze vinden elkaar na lange tijd terug en zien hoe het verleden terugkeert. Tevens is er een vrouw in het spel. Er moet natuurlijk wel liefde in zitten, anders wordt het niks met zo’n film. Klassieke thema’s als liefde en verleden maken een verhaal.’

Wat voegt de Mont Ventoux dan toe? ‘De berg en het wielrennen zijn slechts het decor van de film, dat is niet waar het om gaat. Als we echter gewoon maar een onbekende berg hadden genomen, had er geen haan naar gekraaid. Toen men er lucht van kreeg dat we bezig waren met een film over de Mont Ventoux, werd ik meteen gebeld door alle kranten. De Wereld Draait Door stelde zelfs voor mensen aandelen voor de film te laten kopen om het project te financieren. ‘Die berg staat ergens voor, iedereen kent hem. Ze noemen hem ook wel midlife mountain. Mannen zoals ik gaan daar naartoe om te bewijzen dat ze nog niet dood zijn. Vorig jaar beklom ik hem zelf voor het eerst. Dat was verrekte zwaar. Ieder jaar verongelukt een aantal fietsers, bergopwaarts aan een hartaanval of bergafwaarts aan een val in het ravijn. Dat risico was voor mij ook deel van de sensatie. Het voelt alsof je de dood verslaat.’

Tegelijkertijd met de commotie rond deze film ontstond een hype rond een akkefietje met Wouter Bos in 2007. Waarom kwam dit nu ineens boven tafel? ‘Destijds werd me in een interview bij BNR Nieuwsradio gevraagd of politici aan beïnvloeding doen. Ik gaf als voorbeeld Wouter Bos die mijn toenmalige hoofdredacteur had gevraagd me te ontslaan. Omdat ik zo nu en dan iets naars zei over de PvdA, had hij gezegd: “die gozer kost me zetels”. ‘Afgelopen november kwam dit opnieuw ter sprake toen ik in de uitzending van Kunststof zat, waarna GeenStijl het oppikte. Toen begon het mediacircus pas. Na een bericht in De Telegraaf stond PowNews voor mijn deur met een draaiende camera, en zelfs Shownieuws belde op.’

Heb je Wouter Bos hierna nog gesproken? ‘Ja, hij belde me toen vanuit de balletschool van zijn dochter met de vraag wat er aan de hand was. Hij werd natuurlijk ook plat gebeld, terwijl het al drie jaar geleden was.’ ‘Ik snap Bos ook wel. Van oudsher claimt de Partij van de Arbeid de Volkskrant een beetje. Nog steeds stemt 70% van onze lezers op deze partij. Daarmee staan we wel voor een paar zetels.

Stem je zelf ook op de PvdA? ‘Dat mag je eigenlijk niet zeggen als columnist. Maar vooruit, ik heb afgelopen keer inderdaad PvdA gestemd. Dat was echter strategisch. Hoewel ik een progressieve liberaal ben, werd ik er langzamerhand moe van steeds GroenLinks te stemmen, ze hebben toch geen invloed op de regering. Ja, af en toe staat er eens iemand boos te zijn, maar wat heb ik daar nou aan? ‘En ach, GroenLinks en D66, dat is toch allemaal een pot nat. Maak er gewoon een grote Labourpartij van. Men zegt altijd dat samenwerking tussen partijen in Nederland niet mogelijk is, maar als je wilt veranderen, moet je macht hebben. Met Jolande Sap durft GroenLinks dat eindelijk toe te geven.’

Dat is nogal een stellige opvatting. Krijg je wel eens negatieve reacties op je politieke overtuigingen? ‘Van de Volkskrant zit het merendeel van de lezers aan de linkerzijde, maar reacties op internet lees ik niet eens meer. Toen ik nog een blog had kwamen er zelfs doodsbedreigingen binnen. Ik snap niet dat de Volkskrant nog steeds alle reacties toelaat.’

Maar hoort dat niet bij het open karakter van het internet? ‘Dat je alles anoniem mag spuien? Wat een onzin. We hebben onszelf wijsgemaakt dat dat op internet mag, maar laten we alsjeblieft enige beschavingsnormen in acht nemen.’

Is er geen controle mogelijk op deze stroom van reacties? ‘Ik kon inderdaad bepalen welke reacties wel of niet geplaatst mochten worden. Maar daar schoot ik niks mee op, want dan had ik het al gelezen. Als je ziet dat iemand wilt langskomen om je dood te maken, heb je toch een slecht half uur. Je weet: het is een dwaas, een rukker, die achter zijn schermpje stoer zit te doen. Want ze zijn niks, hoor. Ik ben die helden weleens tegengekomen. Het zijn gewoon bange wezels.’

Toch wordt de interactie tussen krant en lezer op internet steeds belangrijker. Men heeft het zelfs over de opkomst van burgerjournalistiek. ‘Wat heeft dat met journalistiek te maken? Een figuur die vroeger in de kroeg stond te roepen: “Ik heb nieuws!”, dat was toch ook geen burgerjournalistiek? Het is essentieel om de berichtgeving serieus te blijven nemen. De functie van een journalist is om feiten te checken en nieuws te selecteren. Lezers willen een overzicht van wat er gebeurt in de wereld. Dat is ons vak.’

Gaat het sommige journalisten niet gewoon om winst maken? ‘Ik vind dat het onze taak is het nieuws geserreerd te brengen, daar maak ik me ook sterk voor. Toch zijn wij bij de Volkskrant net zo goed commercieel. We weten wat de lezers willen en doen daar iets mee. Ik geef je op een briefje dat we de afgelopen week een goede losse verkoop hebben gehad, alleen al op basis van de berichtgeving over dat kinderdagverblijf. Dat appelleert zo aan de basisangst van mensen. Als er zoiets gebeurt, is er het gevoel van verontwaardiging, maar ook fascinatie. En natuurlijk tappen wij daar dan op in.’

Dat is misschien ook iets wat altijd al in de mens heeft gezeten. ‘Precies. Wij worden aangetrokken door het afschuwelijke. Dat zit in ons. Als er een ongeluk is op de snelweg staat er aan de andere kant een file. “Zien we misschien iemand ernaast liggen?”’ ‘Een groot deel van de pers bestaat ook bij gratie van sensatie en hypes. Kranten drijven mee op die golf van verontwaardiging, ze spelen in op de behoefte aan sensatie. Dat merkte ik toen ik correspondent was in Engeland. The Yellow Press, zoals dat heet, is heel groot daar. Maar dat was in de 19e eeuw ook al zo. Kranten in Engeland zijn gebouwd op misdaadverslaggeving. Er wordt gevochten om scoops op dat terrein. Bloed en geweld. ‘Afgelopen zaterdag had ik in De Morgen ook een column geschreven over die Robert M.. Hij deed aan lustbeleving met kinderen, maar je ziet in de media ook een zekere lustbeleving in het schrijven over dit soort zaken.’

Maar is het terecht dat de media meedoen aan die sensatiezucht? ‘Nee, ik zeg ook altijd: “laat ons afstand houden” en niet de Telegraafstempel hebben van “Het monster van Riga”. Dat is hun manier om kranten te verkopen en misschien is het ook wel goed dat er zo’n krant bestaat, maar ik vind dat het onze taak is om het in kader te brengen en te laten zien hoe je iets moet interpreteren.’

Toch heb je daar als columnist niet zo veel mee te maken. ‘De column is inderdaad een heel ander genre. Toch wil ik in die 530 woorden echt iets beweren, zonder alleen maar feitjes en zware meningen te spuien. Dat is een heel andere manier van schrijven, het enige wat ik doe is eigenlijk associëren. ‘De beste columns komen uit een soort leegheid. Overdag moet ik niet teveel doen, behalve een beetje wandelen bijvoorbeeld. Pas dan kan ik ’s avonds echt fris en geconcentreerd schrijven. Dit interview is dus eigenlijk al niet goed! ‘Nu ik het zo overdenk, heb ik toch al veel meegemaakt als journalist. Dat is het mooie van het vak, dat je altijd nieuwe dingen kunt blijven doen. Ik gun het iedereen om journalist te worden.’